Beslissing van den Oorlog valt
in het Oosten.
Een Boerenlandstand moet worden opgebouwd
Saamhoorigheid van
Nat. Socialisten.
De zwarte handel.
De moordaanslagen op
N.S.B.-ers.
De toestand aan de
fronten.
Beslissing valt in
het Oosten.
MUSSERT:
Voedselvoorziening moei worden uitgevoerd
naar nai. soc. principes.
Vervpig rede dr. Seyss-lnquart.
Stikstof is ook van zeer groote betee-
kenis voor de oorlogsindustrie. Phosfor
it slechts in beperkte mate voorradig.
Kali hebben wij nog ter beschikking in
hoeveelheden zooals in vredestijd. Het
is zeker, dat het tekort aan meststoffen
mettertijd verlagingen in de opbreng
sten van den Nederlandfchen landbouw
zal teweegbrengen.
Van speciaal belang voor den Ne-
derlandschen landbouw is de kwes
tie van de tewerkstelling. Wij heb
ben er naar gestreefd, juist bij de te
rugvoering van de krijgsgevangenen
en bij de tewerkstelling in Duitsch-
land, om den landbouw zooveel mo
gelijk in het bezit te laten van zijn
werkkrachten. Het is namelijk een
buitengewoon belangrijke bijdrage
in den strijd om Europa, wanneer de
Nederlandsche landbouwer er voor
zorgt, dat dit dichtst bevolkte land
van Europa met 280 menschen per
vierkanten kilometer zich om zoo
te zeggen, van eigen bodem voedt.
Bij deze gelegenheid willen wij niet
huiten beschouwing laten, dat zich thans
reeds tegenover deze door den oorlog
opgelegde moeilijkheden van het oogen-
blik de richting eener nieuwe ordening
in Europa haar weg begint te banen, die
aan den Nederlandschen landbouw een
nieuwen en veiligen grondslag geeft.
Tot dusverre lag de Nederlandsche land
bouw verankerd in een stelsel van we
reldvrijhandel en niet in een gemeen
schap, die er de grootste waarde aan
hecht, dat de eigen bodem het noodige
voedsel oplevert. Het wereldvrijhandels-
stelsel echter heeft slechts uitgerekend,
wat er aan den overkant van de oceanen
verdiend kan worden. Daarvan was het
gevolg, dat de Nederlandsche landbou
wer, in weerwil van zijn buitengewone
bekwaamheden en prestaties, toch al
tijd een onzeker bestaan heeft gehad en
heel vaak alleen met premies op de been
kon worden gehouden.
Thans is de toestand zoo, dat er niet
genoeg op de Nederlandsche akkers kan
groeien. Dit is een situatie, die ook zoo
zal blijven. Het zal niet meer voorko
men, dat wereldmarktprijzen in de Ver-
eenigde Staten of op eenige andere beurs
buiten Europa den doorslag geven of de
Nederlandsche boer zijn bestaan vindt
of niet.
Stellig heeft de kleine boer heden ten
dage zijn bijzondere zorgen, omdat hij
vroeger met behulp van ingevoerd vee
voeder zijn brood had met het fokken
van varkens en het houden van kippen.
Deze mogelijkheid is thans vervallen.
Wat hem is overgebleven, dat is zijn
werkkracht. Voorloopig kunnen wij er
slechts toe aansporen, dat de kleine boer
zijn werkkracht zóo intensief mogelijk
in het bestek van zijn beperkten grond
en bodem gebruikt door het kweeken
van groenten en knolgewassen of dat
hij zijn arbeidskracht ter beschikking
stelt van andere landbouwers, die drin
gend werkkrachten noodig hebben.
Nederland voor de vercdelings-
productie.
Op langen termijn, dus voor later ge
zien, is het de overtuiging, niet alleen
van de verantwoordelijke mannen hier
in Nederland, hetgeen vanzelf spreekt,
doch ook van de bevoegde mannen in
Duitschland, dat Nederland in het nieu
we Europa moet worden opgenomen als
het bijzondere land van de veredelings-
productie.
Immers, de veefokkerij en de groen
te- en fruitteelt staan hier op een zoo
toonaangevend peil, dat Nederland
juist op die gebieden in zijn volledig
productievermogen behouden moet
blijven. En ook voor den kleinen boer
zal dan wee#.- de mogelijkheid ontstaan
om in het bestek van de steeds grooter
wordende ontsluiting der Oostelijke
gebieden als producent van veevoe
der. overeenkomstig de gewijzigde om
standigheden, terug te keeren tot zijn
eigen bedrijfsmethoden, voorzoover
hij niet zelf uit eigen initiatief als
pionier en kolonisator in het Oosten
werkzaam wjl zijn.
Nederlandsche vaklieden hebben uit
gerekend, dat ongeveer twee-derde
der bewoners van dit land uit eigen
bodem op toereikende wijze in stand
kan worden gehouden. Een-derde deel
moet zijn behoefte aan voedingsmidde
len aldus dekken, dat er ofwel door
het aangevoerde veevoeder veredelings
producten gemaakt worden, of dat als
ruil voor de goederen, die in de in-
dustriebedrijven worden gefabriceerd,
de noodige levensmiddelen worden in
gevoerd. Een derde deel der Neder
landers is dus aangewezen op econo
misch contact binnen een groot econo
misch gebied. Daar wij die groote eco
nomische gebieden voor zeer, zeer ian-
gen tijd niet meer over zee kunnen
zoeken, zal Nederland zich moeten voe
gen in het groote economische gebied
van het Europeesche continent, zooals
dit thans wordt opgebouwd.
Ook kolonisatiewerk.
Wij hebben evenwel ook tot taak
in het Oosten kolonisatiewerk te
verrichten. Het zou evenwel vol
komen verkeerd zijn om in die
richting eenigen dwang uit te oefe
nen. De Nederlanders weten zelf
het allerbeste dat alleen de flink
ste als kolonisator geschikt is. De
flinkste is echter altijd diegene,
die vrijwillig een taak op zich
neemt (groote bijval).
Tot de bijzondere moeilijkheden en
arbeidsgebieden van den Nederland
schen landbouw, die hefcr dichtst be
volkte gebied van Europa uit eigen
bodem moet voeden, behoort natuur
lijk ook dat de gezamenlijke opbreng
sten van het land zoo hoog mogelijk
zullen zijn en ook zoo volledig moge
lijk onder het totaal verdeeld zullen
worden.
Er zijn in dit verstreken boerenjaar
vooral in de provincie Friesland moei
lijkheden ontstaan bij de aflevering
van vee. Die moeilijkheden vielen
toe te schrijven aan de omstandigheid,
dat de aflevering van vee een tijd lang
zeer traag heeft plaats gehad. Toen er
daarna een versterkte aflevering ge-
eischt werd, hetgeen alleen reeds
noodzakelijk was uit het beginsel der
billijkheid tegenover de andere pro
vinciën, was het voorjaar in het land
gekomen en met de weer groën gewor
den weiden was de melkopbrengst ge
stegen. Menschelijk gezien is het zeer
zeker begrijpelijk, dat de boer in zulk
een tijd zijn melkkoe niet graag af
staat. Er werd toen een systeem op
gesteld dat de aflevering van' vee in
een bepaalde, namelijk omgekeerde
verhouding plaatst tot de aflevering
van melk. De boer, die de Nederland
sche volksgemeenschap juist op het zoo
belangrijke gebied van de verzorging
met vet helpt door van zijn boerderij
zooveel mogelijk melk voor de vetpro-
ductie af te staan, zal een zeker voor
recht krijgen bij het afleveren van vee
voor de vleeschproductie.
Ik hoop dat deze maatregel ertoe
mag bijdragen om. voor zoover dit
slechts op eenigerlei wijze mogelijk is,
de voor de Nederlanders bijzonder be
langrijke verzorging van vet te garan
deeren. Dat de hier ter beschikking
gestelde hoeveelheden voor een, laat
ons zeggen op langeren termijn nor
maal gevoerde huishouding te gering
zijn, is een zeer betreurenswaardig
feit. Want het is*verre van ons, de
biologische substantie van het Neder
landsche volk op den duur op eeniger
lei wijze te willen verzwakken.
Integendeel, wij, nationaal-socla-
listen, willen, dat deze zoo kostbare
biologische substantie niet alleen
behouden blijft doch steeds sterker
cn grooter zal worden. In dit op
zicht kennen wij in het geheel geen
afgunst. Wanneer ge kunt, wordt ge
zoo sterk en machtig als ge wilt,
want wij zijn allen vereenigd in de
Germaansche lotsgemeenschap. (Bij
val).
Daar ik thans reeds bezig ben met
over de aflevering te spreken, kan ik in
dit verband, reeds wegens mijn verant
woordelijke positie, een bepaald hoofd
stuk niet achteloos voorbijgaan. Dat is
de clandestiene handel. Hier moeten de
Nederlanders in hun eigen belang orde
bewaren. Heel dikwijls wordt er een
vaderlandslievend manteltje om dien
clandestienen handel gehangen. Men
zegt dan, dat het beter is wanneer de
levensmiddelen in den clandestienen
handel terecht komen, omdat zij anders
als leveranties naar Duitschland gaan.
De historie zal aan dit sprookje over
de, naar men beweert, enorme leve
ranties aan Duitschland, een eind ma
ken. Ik heb den verantwoordelijken in
stanties volledige vrijheid van spreken
gegeven, en die kunnen vertellen, wat
er in werkelijkheid aan Duitschland
geleverd wordt. Daarbij zou ik echter
reeds willen opmerken, dat de hoeveel
heden, die juist in dit nieuwe oogstjaar
voor de leverantie in aanmerking ko
men, met het oog op de totale oogst-
resultaten geringer zijn, dan in het vo
rig jaar. Zij zijn niet grooter, dan het
geen volgens de Haagsche conventie
over den oorlog te land aan de bezet
tingstroepen toekomt en hetgeen nog
voor het onderhoud van de in Duitsch
land werkende Nederlanders noodig is.
Het is juist, dat de uitvoer van groente
naar Duitschland omvangrijk is. Daar
voor wordt echter aan graan in het ge
heel niets verlangd. Integendeel, al het
broodgraan, dat de bezettende macht in
Nederland noodig heeft, wordt uit
Duitschland in Nederland ingevoerd.
Men dient echter ook nog het volgen
de te bedenken: Wanneer Nederland
als voornaamste groente-producent van
geheel Europa thans in deze tijden van
nood voor Duitschland niet ter beschik
king zou staan, zou men zich later ln
normale tijden ook niet meer herinne
ren, dat de Nederlanders als groente
kweekers eigenlijk er toe uitverkoren
zijn, de groente-verzorgers van een
groot deel van Europa te zijn.
Overigens is het een taak van de dis
tributie om er voor te zorgen dat de
beschikbare hoeveelheden, die bijna het
dubbele bedragen van het verbruik der
Nederlanders in vredestijd, billijk en
gelijkmatig onder de bevolking ver
deeld worden.
„Vaderlandslievende" roovers.
U zult vrij vaak gehoord hebben, da'
er overvallen op distributiekantoren
gepleegd en bonnen gestolen worden
Dergelijke voorvallen komen voor de
volle honderd procent ten laste van de
Nederlandsche voedselvoorziening, al
thans ten laste van een billijke verdee
ling. U zult zonder meer toegeven, dat
de leverantie van de door onze troepen
benoodigde hoeveelheden levensmid
delen door dergelijke misdaden in het
geheel niet op het spel gezet wordt. Ook
deze wandaden werden omhangen met
een vaderlandslievend manteltje
Men zeide, dat de geroofde bonnen
ter beschikking gesteld werden van
de z.g. onderduikers. Dat is niet
waar. Bij de arrestaties hebben wij
geconstateerd, dat deze misdadi
gers er in het geheel niet aan den
ken, deze bonnen aan iemand af te
staan, maar dat zjj op die manier,
op een eenvoudige wijze, zonder ee-
nig risico, clandestienen handel
drijven. De arrestanten hadden dik
ke portefeuilles met honderddui
zenden guldens bij zich, die zij zoo
juist door den verkoop van geroof
de levensmiddelenbonnen verdiend
hadden.
Dit is een feit, dat sterk aanleiding
geeft tot nadenken, want het betreft hier
een zeer grooten wantoestand, die bo
vendien de gelijkmatige voedselvoor
ziening der bevolking mettertijd op het
spel kan zetten.
Vervolgens zou lk nog op een on
derwerp willen terugkomen, dat in
een bepaalde betrekking staat tot
den boerenstand. Het betreft de
moordaanslagen, die juist onder
onze NSB-kameraden van den land-
bouwstand de zwaarste offers heb
ben geëischt. Er hebben zich too-
neelen afgespeeld, zoo afschuwelijk,
dat het m(j moeilijk valt, ze weer
te geven.
In de eerste plaats zou ik het volgende
tot u willen zeggen: De Nederlanders
moeten mij mijn taak niet zoo moeilijk
maken. Ge kunt er van overtuigd zijn
ik heb het vroeger reeds gezegd dat
ik het hier als een van mijn voornaamste
taken beschouw om, bij alle moeilijkhe
den, die de tijd nu eenmaal met zich
mede brengt, de biologische substantie
van het Nederlandsch volk zoo goed als
dit op eenigerlei wijze mogelijk is, door
dezen tijd heen te helpen. Er zijn na
tuurlijk bevoegde en van Duitsch stand
punt uit gezien gerechtvaardigde stem
men, die er op wijzen, dat het Duitsche
volk de volle kracht en zwaarte van de
zen strijd, vooral in het Oosten draagt,
en dat derhalve het Duitsche volk ten
laste van de bezette gebieden werkelijk
alles moet krijgen, wat op eenigerlei
wijze mogelijk is.
Ik heb tot dusver altijd begrip ont
moet en een middel gevonden om een
tusschenweg tot stand te brengen tus-
schen deze gestelde eischen en de Ne
derlandsche behoeften. Wanneer thans
dergelijke dingen bekend worden, als
die afschuwelijke moorden, die niet
alleen jegens mannen, doch ook jegens
vrouwen en voor de oogen van de kin
deren gepleegd zijn wanneer b v
kinderen gedwongen worden een ge-
heelen nacht in een vertrek bij hun
vermoorde ouders door te brengen
dan weet ik niet hoe lang men ln
Duitschland met de menschelijke noo-
den nog rekening wil houden.
Ik heb gezegd, dat tegenover
deze gebeurtenissen de revolution-
naire krachten van de nationaal-
socialistische gemeenschap zullen
optreden. Het oogenbllk is geko
men. Ik heb gevolg gegeven aan
den tot mij gerichten wensch om de
mannen der Nationaal-Sociallsti-
sche Beweging niet meer zonder
risico te laten vermoorden en zal
de Nationaal-Socialistiiche Bewe
ging bewapenen.
Ik verheel mij niet, dat daarmede een
buitengewone verantwoordelijkheid in
handen van de nationaal-socialisten
wordt gelegd. Ik verheel mij echter ook
niet, dat de nationaal-socialisten deze
verantwoordelijkheid zullen dragen,
want zij hebben in een meer dan tien
jarigen strijd geleerd, een moeilijken
weg vol verantwoordelijkheid op te
gaan. Des te eerder heb ik hiertoe be
sloten, omdat het mij duidelijk is, dat
de nationaal-socialisten zich deze
moorden op den duur niet kunnen la
ten welgevallen. Teneinde derhalve,
laat ons zeggen geen justitie op eigen
houtje te laten baanbreken, leg ik
thans de verantwoordelijkheid in han
den der Beweging. Wanneer men zich
in vele Nederlandsche kringen hierover
bezorgd zou maken, dan kan ik tot die
kringen slechts zeggen: het is de ge
ringste zorg, te weten, dat de nationaal-
socialisten wapenen in handen hebben.
Overigens hebben de Nederlanders het
zelf in handen om door eigen discipline
een toestand te doen ontstaan, die het
Nederlandsche volk in staat stelt zoo
goed mogelijk vol te houden.
Dat herinnert mij aan een woord dat
men hier vrij vaak verneemt: „Het gaat
goed". Eindelijk kan ik eens consta-
teeren. dat ik dezelfde meening ben
toegedaan, als zij, die anders meenen
mijn meening niet te kunnen deelen
Het gaat inderdaad goed, wanneer ik
aan den toestand in het Westen denk
Reeds aan het begin van dit jaar, had
den wij aan de Westkust van Europa
allerlei voorzorgsmaatregelen getroffen.
Wanneer ik mij echter voor oogen stel
en ook de bewoners, vooral van de
kust hebben gelegenheid eenige waar
nemingen te doen wat er sinds Fe
bruari van dit jaar hier tot stand ge
bracht is, wanneer ik bedenk, dat deze
verdedigingslinie niet alleen aan de
kust bestaat, dat er bovendien nog
speciale centra van verdediging zijn en
dat er nog stedds meer bijgebouwd
worden, wanneer ik mij voor oogen
stel dat de jeugdige manschappen d;e
bij het begin van dit jaar zijn aangetre
den. zich thans na vele maanden in de
wapenen geoefend hebben en dat er on
afgebroken wapenen worden aange
voerd naar de kust en naar de andere
centra van verdedigirfg, dan moet ik
zeggen: Het gaat hier in het Westen
goed.
Maar ook in het Zuiden gaat het goed.
Want het is veel beter in den oorlog
duidelijke situaties te hebben, dan niet
alleen onduidelijke, maar zelfs gevaar
lijke situaties, die men met het oog op
den kameraad en bondgenoot met in
zicht in den wereldtoestand niet radi
caal, zooals noodzakelijk zbu zijn, met
het zwaard te lijf kan gaan. Ik denk
aan de situatie in Italië, zooals die ont
staan was door het verraad van Savoye,
van een Badoglio en van de overige vrij
metselaars. Thans is het mogelijk daar
openlijk over te praten. Dientengevolge
weten wij, dat Afrika niet gehouden kon
worden, omdat de' aanvoer, die bij de
Italianen berustte, niet functionneerde,
niet omdat de Italiaansche manschappen
te kort schoten, maar als gevolg van het
verraad van een deel der Italiaansche
generaals. En op Sicilië hebben de ver
raderlijke generaals zelfs in den rug de
bruggen in de lucht laten vliegen, ter
wijl vooraan onze divisies streden.
Niettemin was de toestand op Sicilië
zoodanig, dat een half Engelsch leger
het nauwelijks heeft weten klaar te spe
len, om tegen een versterkte Duitsche
pantserdivisie vorderingen te maken.
Het kwam slechts zoo ver vooruit, als
die pantserdivisie krachtens haar beve
len terug ging. Dezelfde ervaring heb
ben wij opgedaan in Salerno. Daar wa
ren twee Engelsch-Amcrikaansche le
gers, deels op het punt te landen en
deels reeds aan land. De beide legers
zouden door onze beschermingsdivisies
weer verdreven zijn, wanneer onze le
gerleiding bereid was geweest de offers
in bloed op zich te nemen, die de ver
nietiging der gelande troepen, onder het
vuur van het vijandelijk scheepsgeschut
gekost zou hebben. Daar Salerno niet
het beslissende punt is, heeft de Duit
sche legerleiding anders besloten. Wij
zullen wachten, tot de Engelschen en
Amerikanen strijd leveren op een plek,
waar zij geen scheepsgeschut meer ach
ter zich hebben.
Het plan was duivelsch. In den rug
van de in Italië staande Duitsche divi
sies liggende, moesten de Italiaansche
troepen naar den vijand overloopen en
met één slag een front vormen aan de
Alpen in het Noorden. Dit plan is vol
komen mislukt. Deze prestaties moetgn
wij ons voor oogen houden, want zij be
wijzen de trefkracht van onze troepen en
ae superioriteit van onze leiding. De
fascistische legioenen, die Maarschalk
Graziani thans opstelt, zullen volwaar
dige militaire bondgenooten zijn. Al
vertegenwoordigen deze fascistische le
gioenen ook maar een deel van het door
verraderlijke generaals aangevoerde
Italiaansche leger, militair gezien zul
len zij toch waardevoller zijn, dan het
in zijn kern goede, maar in zijn leiding
slechte Italiaansche leger.
Italië een toetssteen voor allen.
Toen de ontwikkeling in Italië zich'
begon te voltrekken, wees ik er op, dat
Italië een toetssteen zou zijn, voor Ita
lië, voor onze vijanden, voor allen. Een
onderzoek van de politieke ontwikke
ling toont nu aan, hoe gunstig en nut
tig deze gebeurtenissen voor ons ge
weest zijn. Men beweert altijd, dat er na
oe liquidatie van de autoritaire stelsels
een sterke democratische regeering zal
optreden. Deze regeering zal in staat
zijn, de verschillende daartoe in aan
merking komende landen in een Weste
lijke, den Engelschen en Amerikanen
welgevallige, maar niettemin Europee
sche ordening te houden.
Wat hebben - wij in Italië beleefdf
Toen BadoghOr de poging ondernam het
fascisme am zeep te brengen, versche
nen er aan den zg. burgerlijken kant
slechts meer politieke kerkhofdeser
teurs en klauterden op de redactieze
tels. Zij hadden er geen benul meer van
wat er werkelijk in de politiek omgaat
en wat voor het volk van belang is.
De eenigen, die actief zijn opgetredefl
en wier onderwerping een zekere in
spanning vordert, zijn de communisten
geweest. Dat is het beste bewijs, waar
de weg naar toe leidt, wanneer de Wes
telijke mogendheden iets op touw zet
ten. Het eindigt met het communisme
en wel pas goed, wanneer het Oosten
rechtstreeks invloed zou verkrijgen.
Nederlanders en Duitschers! Eén
ding is volkomen duidelijk: de be
slissing valt in het Oosten. Het Wes
ten en ook het Zuiden zullen de be
slissing niet brengen. In het Oosten
wordt beslist, of dit Europa nog zjjn
oude bestaan van duizenden jaren
zal behouden of niet.
Zie verder pagina S.
Zooals ook elders is te lezen, h eeft Mussert te Groningen het
Oogstdankfeest geopend met een rede, waarin hij o.m. den nadruk
legde op de plichtsbetrachting van den boer en den boerenarbeider.
Daarnaast heeft Mussert herinnerd aan dé wantoestanden van vóór
1939, toen in ons land het graan bi) millioenen tonnen werd vernietigd,
terwijl terzelfder tijd niet alleen andere granen werden ingevoerd maar
bovendien voor het hier overtollige voedsel millioenen Duitschers dank
baar zouden zijn geweest.
Tenslotte heeft Mussert er op gewezen, dat er een sterke en doel
bewuste Landstand moet komen en dat de boer zijn hoereneer moet
terug hebben.
zoo verheugd, dat, toen ik laatst in
Drenthe was en daar een bezoek bracht
aan kameraden, wier boerenhoeven wa
ren verbrand door misdadige tegen
standers, ieder van hen zei: „Ja, maar
dat doen geen boeren. Want boeren
zullen nooit een hoeve in brand ste
ken, niet van hun ergsten vijand. Dat
doet hij nooit, want hij is te nauw ver
bonden met de natuur en hij weet, dat
zoo iets niet mag." Dat vernam ik uit
den mond van degenen wier hoeve een,
twee of drie dagen van tevoren was af
gebrand. Maar zij stonden solidair met
de andere boeren en boerenarbeiders,
waartoe zij als volk behooren.
Dank aan de eenvoudige werkers.
Zooals ik zoo juist zeide: onzen dank
aan God willen wij paren aan den
dank, dien wij gevoelen voor deze hon
derdduizenden getrouwe, eenvoudige
werkers, die een jaar lang weer hun
werk gegeven hebben om het daardoor
mogelijk te maken dat wij leven. Want
wij leven alleen doordat zij ons het
noodige voedsel hebben verstrekt.
Toen de zeeën nog open waren
voor ons, toen werd drie millioen
ton graan per jaar uit overzeescbe
gebieden aangevoerd cn er waren
toen vele menschen in Nederland,
die zich afvroegen waarvoor wij
eigenlijk boeren hebben. Ik her
inner inij hoe een van de liberalen
van de Tweede Kamer, het was een
vrouw, een heel mooie berekening
opstelde, volgens welke het niet
meer noodig was de Zuiderzee droog
te maken, omdat de rentestandaard
ter beurze'' zoo hoog was!
Het is reeds eenige jaren geleden
en wij hebben daartegen genoeg geful
mineerd. U weet hoe het in de kapi
talistische periode ging: millioenen
tennen aan graan werden ingevoerd
en onze producten werden vernietigd
En wij weten het ook, het is ver
nietigd op bevel van het groot-kapi-
ta.'isne uit Londen en New York, of
schoon hier het volk voor een
groot deel het toch noodig had, of
schoon millioenen Duitschers het
gaarne zouden willen hebben. Het is
vernietigd op bevel van de heeren uit
Londen van het groot-kap:talisme, dal
hier heerschte bij monde van Colijn.
Dat alles is geschied Het Ameri-
kaansche voorbeeld was er. Gij weer
het In Amerika kregen de boerei be
taald naarmate zij minder deden. Het
was een premie op het nietsdoen, het
kapot maken. Datzelfde systeem is
hier gevolgd. Toen kwam los de groote
massa van controleurs, die de boeren
niet moesten controleeren of zij wel
het noodige deden, maar of zij niet te
veel deden. Gij ziet de dwaasheid van
dat systeem, want een normale omstan
digheid is het, dat ieder den plicht
heeft zooveel mogelijk tot stand te
brengen en niet dat er een contro'e
is om te zorgen, dat men zoo weinig
mogelijk doet.
Het was het noodzakelijk kwaad van
dat systeem, maar de schuld kwam op
ons volk terecht en wanneer er moei
lijke toestanden zijn, zie het dan zoo
met mij, mijne volksgenooten en kame
raden, dat het hier betreft een kleine
delging van de schuld en dat wij nog
barmhartig door God behandeld wor
den, want wij hebben erger verdiend,
doordat er moedwillig millioenen kilo
grammen voedsel vernietigd zijn.
Nu staat het zóó, dat niemand in Ne
derland er meer aan denkt om voedsel
te vernietigen, behalve dan die paar
verdwaasde misdadigers, die hoeven in
brand steken. Het mag toch eigenlijk
geen naam hebben, die enkelingen; het
Mussert sprak aldus:
Herr Reichskommissar! Duitsche en
Nederlandsche kameraden! Vandaag op
dezen buitengewoon mooien dag, op
dezen herfstdag bij uitnemendheid, zijn
wij dan hier vereenigd om onze ge
dachten te laten gaan over al hetgeen
verband houdt met de voedselvoorzie
ning en al hetgeen verband houdt met
de hoogere dingen daaraan verbonden.
Want met brood alleen kan de mensch
niet leven, wij leven uit een ideaal.
Maar wij leven ook natuurlijk doordat
het ons mogelijk gemaakt wordt door
de voedselvoorziening. En nu weet ik
hoe moeilijk het in dezen tijd is voor
duizenden en tienduizenden om behoor
lijk gevoed te worden. Er is echter, ka
meraden, en dit is het belangrijkste,
in Nederland nog geen mensch van den
honger omgekomen. Moeilijkheden zijn
er, maar wij staan in het vierde
oorlogsjaar en wanneer ik u zoo zie,
dan zeg ik: nu, het gaat nogal goed
met de voedselvoorziening.
Moeilijkheden en zorgen hebben wij
allen, maar zooals ik zeide, wij staan
in het vierde oorlogsjaar en er moet
ons toch een groot gevoel van dank
baarheid overstroomen, wanneer wij
weten dat het op het oogenblik nog zoo
gesteld is met de voedselvoorziening.
Er moet dankbaarheid zijn jegens God
en dankbaarheid jegens de menschen.
Laten wij goed begrijpen: de mensch
kan de natuur helpen of verstoren.
Maar de natuur is de eerste, de tweede
en de derde factor. Wanneer er dit jaar
zulk een schoone oogst gekomen is, dan
willen wij onze dankbaarheid in de
eerste plaats aan God betuigen. De
natuur gaat tewerk volgens vaste wet
ten. die wij slechts ten deele kennen.
Waarom is er b.v. nu dit jaar bij de
suikerbieten een bijzonder hoog per
centage aan suiker te verwachten?
Waarom is ook de olievoorziening zoo
bijzonder? Wij weten het niet. Dat doet
de natuur, de natuur, die wij in de
eerste plaats moeten ondersteunen en
helpen, zooveel wij kunnen. Het men-
schenwerk is daartoe. En wanneer men
dat niet goed doet, verstoort men zoo
veel.
Eerbied voor de natuur
Gisteren was ik in Rotterdam. In
Rotterdam moeten bepaalde militaire
werken gemaakt worden, want ons
Rotterdam wordt bedreigd als plaats
aan het WeJtfront. Wat zei toen de
militaire man, een Duitscher dus? Hij
zei: „Ik zal zorg dragen, dat er zoo
weinig mogelijk behoeft te worden
kapot gemaakt." „Een huis," zegt hij
terecht, „kan men in één jaar opbou
wen, maar een boom, daar heb je 60
jaar voor noodig en ik zal passen op de
boomen, die gespaard kunnen worden."
Zie eens, dat is de juiste mentaliteit,
die ons ook vandaag moet bezielen, de
mentaliteit van „heb eerbied voor de
natuur". Begrijp uw eigen kleinheid.
maar doe vanuit uw menschelijke stand
punt, wat mogelijk is de natuur te hel
pen en de natuur zal vruchtbaarder zijn
dan ooit te voren.
Het menschenwerk, in dit geval het
werk van den boer en de boerenarbei
ders, is in dezen tijd niet zoo gemakke
lijk als vroeger. Het is echter de
plichtsgetrouwheid van den eenvoudi-
gen mensch, waarop tenslotte alles is
opgebouwd.
Het zijn niet de sterren, de uitblin
kers, die tenslotte de wereld maken tot
wat zij is. Ook zij zijn noodig, maar
wat komt er van de wereld terecht,
wanneer niet honderdduizenden en mil
lioenen eenvoudige werkers altijd weer
bereid zijn op een eenvoudige plaats
hun plicht te doen?
Dat is het fundament der natie, dat
is het fundament van de geheele sa
menleving. En daarom heeft het mij
volk in zijn geheel staat er afwijzend
tegenover en de boeren en de boeren
arbeiders werken in getrouwheid om
zooveel mogelijk voor het volk voort te
brengen.
Het systeem echter, dat de bezetten
de overheid hier heeft aangetroffen, is
niet in een handomdraaien te veranae-
ren. Want één ding gaat voor alles: ri
sico mag er niet genomen worden,
want wanneer er iets niet goed gaat
met de voedselvoorziening, zeggen wij
niet „dat is niet erg".
Vroeger voerden wij uit naar het,
oosten en het westen, naar het noorden
en het zuiden. Wij zijn nu op ons zelf
aangewezen. De bezettende overheid
kan niet plotseling veranderen datgene
wat was Maar wij zelf kunnen er ge
leidelijk maar zeker voor zorgen, dat
het nationaal-socialisme daarvoor in de
plaats komt. Want dit is niet ons
systeem Het systeem dat er nu is, is
eenvoudig een bestendiging .van wat
er was. Een afleveringsplicht moet er
b.v. zijn, dat spreekt vanzelf, maar het
zwaartepunt moet gebracht worden
naar de boeren en naar de boerenar
beiders. De boeren en de arbeiders
moeten volkomen doordrongen zijn van
hun plichten ten aanzien van de ge
meenschap en het is ohze taak en onze
roeping om de boeren en de boerenar
beiders zoover te brengen, dat zij in
zien waarom het gaat, zoodat zij zelf
van hun boerenerf en hun boerenge
meenschap uit ervoor zullen kunnen
zorgdragen, dat ons volk datgene heeft
Wat het noodig heeft.
Eens, in 1936, ter gelegenheid van
een hagespraak in Lunteren, heb ik
het volgende gezegd: „Het bestaan
van het nieuwe Nederlandsche volk
zullen véij vestigen op onzen bodem.
Liefde moeten wij hebben voor on
zen bodem en eerbied voor onze
volksgenooten, die naar beste weten
door hun- arbeid den bodem vrucht
baar maken. Beschaamd moeten wij
ons afwenden van het goddelooze be
drijf van de vernietiging van de op
brengst van onzen bodem, van de ver
nietiging van den veestapel en van
de vernietiging van al de goederen,
die dit volk verkreeg door Gods ge
nade, dank zij de vruchtbaarheid van
den bodem en den noesten vlijt, het
overleg en de inspanning van tien
duizenden harde werkers".
Het is nu zeven jaar later en ik heb
hiervan geen woord terug te nemen.
Nog altijd is dit ons fundament: den
bodem verzorgen en er zooveel moge
lijk vobr zorgdragen, dat hij niet wordt
uitgeput. Wij weten het wel, de kunst-
mestvoorziening is niet schitterend,
maar laten wij op dat gebied alles
doen, waY mogelijk is om te zorgen, dat
de bodem niet wordt uitgeput. Want
het is zóó: naarmate een bodem schra
ler is, zal men dat niet direct terugvin
den in den stengel, maar in de korrel
van het graan en het laatste is juist
hetgeen wij het meest van noode heb
ben.
De boer wil terug hebben zijn hoe
reneer; dat hij baas is in eigen huis in
den goeden zin van het woord. De boe
renarbeider wil sociale gerechtigheid
hebben; hij wil niet als paria staan te
midden van zijn volksgenooten en niet
behooren tot diegenen, die men met het
minste maar afscheept. Zij behooren
tot het fundament der natie.
Zwaartepunt moet ver
legd worden.
Het zwaartepunt zal na korteren of
langeren tijd verlegd moeten worden
naar boer en boerenerf. Zijn leidersca
paciteiten zullen naar voren moeten
komen. De verzorging der boerenarbei
ders zal vastgesteld moeten worden en
de producten zullen een redelijken prijs
moeten opbrengen, die het loon is naar
werken. Dit alles zal ook onder natio-
naal-socialistische inschakeling cen
traal geleid moeten worden, maar de
uitvoering daarvan kan eerst goed ko
men, wanneer er een sterke doelbewus
te Landstand is. Wil men omschakelen,
dan moeten wij van het eene apparaat
naar een ander apparaat, maar je kunt
niet omschakelen van een apparaat
naar niets. Er was nu een ander appa
raat, dat, in ieder geval het groote voor
deel had, dat het Nederlandsche volk
tot op den huidlgen dag gevoed is kun
nen worden. En wanneer wij een an
der systeem willen hebben, moet ook
een ander apparaat, een boerenland-
stand, worden opgebouwd.
En wij weten het, dat is niet een
voudig. Velen begrijpen het niet en
staan er tegenover, ook onder diege
nen, die er zelf het grootste belang
bij hebben, dat die omschakeling eens
zal kunnen plaats vinden. Wij hebben
den waarborg noodig, dat de Landstand
het zal kunnen doen en daarom is het
de eerste en de belangrijkste taak van
alle Nederlandsche nationaal-socialis
ten, die boer en boerenarbeider zijn,
om mede te helpen den Landstand op
te bouwen, omdat wij de vaste over
tuiging hebben, dat een apparaat, dat
nationaal-socialistisch is opgebouwd,
gelukkiger menschen zal kunnen ma
ken dan wanneer dat niet het geval
is. Wij gelooven niet dat het nationaal-
socialisme alleen is voor mooi weer,
het is juist bij stormweer noodzake
lijk. Wij kunnen het zoo stellen, dat
de veiligheid van Europa beslist wordt
door het natinaal-socialisme. In Italië
heeft men gezien, wie tenslotte be
trouwbaar gebleken zijn: de fascisten!
En zij zullen het altijd weer zijnl Bij
onze wereldbeschouwing zullen wij
ons daarop moeten baseeren en daar
van moeten uitgaan. Wij zullen het
met elkaar moeten doen in eerste in
stantie, want anders gaat het niet. De
voedselvoorziening, ook in oorlogs
tijd, zal meer en meer naar nationaal-
sociahstische principes worden uitge
voerd en wanneer wij dan hier deze
taak met elkaar bespreken, dan weten
wij, dat, zooals wij thans leven, dit
aileen mogelijk is omdat er een met
de wapenen strijdend Duitsch volk is,
dat zoo hier en daar geholpen wordt.
Het wordt geholpen- door de zwart-
hemden van Mussolini, door Hongarije
en Roemenië en het wordt ook ge
holpen door een aantal Nederlanders,
die toch in ieder geval hun kern vin
den in de NSB. Terwijl wij de taak
hebben hier te vechten, zien wij na
tuurlijk met de meeste belangstelling
naar wat daar buiten gebeurt. Maar
wat daar buiten gebeurt in militair
opzicht, is niet aan ons ter beoordee-
hg. Het is wel aan ons om onder
alle omstandigheden te blijven geloo
ven, te blijven vertrouwen en inner
lijk zeker te zijn, dat de zege toch zal
zijn aan Adolf Hitler en zijn man
nen! (applaus).
Daarom, kameraden, heb ik, na het
geen ik zooeven gezegd heb, niet meer
te doen dan nog dit kort te zeggen:
wanneer gij op uw bedrijf moeilijk
heden ondervindt, iederen dag weer, en
wanneer gij als nationaal-socialist
bijzonder veel bezoeken krijgt van
controleurs, meer bezoeken dan de an
deren, dan zult gij dat op dit oogenblik
moeten dragen voor de toekomst,
waarvoor wij zuller^werkeii.
Gij zult het trachten, want dit is
hetgeen mij zoo bijzonder verheugd
heeft, toen ik laatst in Drenthe was.
Gij weet in Drenthe hebben onze boe
ren het het moeilijkst, omdat zij daar
het meest worden geterroriseerd. En
gij zult misschien denken „in Drenthe
zal de Beweging viel een klap gekre
gen hebben en wel veel menschen
hebben verloren." O ja, er zijn er
heengegaan, natuurlijk zijn er heen
gegaan, dat is een automatische zui
vering en sterking. Maar dit mag ik'
er aan toevoegen: niettegenstaande
de terreur van de laatste maanden zijn
er in Drenthe méér bijgekomen dan er
afgegaan. (Applaus)
Daarom, mijne kameraden, ik behoef
het niet eens te zeggen, houdt goeden
moed en zet door Zoolang er nog
één jongen van ons daarbuiten staat,
zal hij nooit kunnen zeggen, dat hier
een nationaal-socialist versaagd heeft.
Nooit! Wij staan met elkander vast.
(Applaus)
Een nieuw Nederland in een
nieuw Europa.
Blijft bij alles wat gij doet het on
derscheid zien tusschen goed en kwaad.
Blijft begrijpen, blijft beseffen, dat God
Almachtig tenslotte het. Al regeert.
Wendt u bewust af van drogredenen,
van die drogredenen, die u wijs wil
len maken, dat het wereldkapitalisme
van Angelsaksischen huize voor ons
milddadig 'tou willen zijn. Blijft ver
van degenen, tdie u willen zeggen, dat
het bolsjewisme uiteindelijk rechtvaar
dig zal zijn. Weest trouw aan onze
beginselen, die zuiver zijn en gericht
op het welzijn der natie. Weest trouw
aan uw roeping en denkt daarbij, dat
de Almachtige ons volk door honder
den jaren heen gevoerd heeft en ons
altijd weer op het rechte spoor heeft
gezet en dat wij daarvan dienaar wil
len blijven, opdat Nederland zal her
leven.
Een nieuw Nederland in een nieuw
Europa. Dat kan alleen door de zege
der Duitsche wapenen Het kan alleen
door de samenbinding, het samenhou
den van alle nationaal-socialisten of
zij nu Duitschers zijn of dat zij Ne
derlanders zijn. De kameraadschap
tusschen ons is het bogm van de Ka
meraadschap tusschen de Germaan
sche volkeren en die kameraadschap
en die lotsverbondenhvd vormen net
fundament, aat noodig is voor het vei
lig stellen van Europa want alleen in
een veilig Europa kunnen wij leven.
Ilouzee! (Applaus).