fAVORA
lenmsgeving
AKKERTJES
XuntsaL
bbibb V I A N D O bobv
BBBBB v w Biaae
SaaSa Voor d* soepl SbSSb
bbbbb 4 aaaaB
BBBBB ff BBBBB
BBBBB V BWBBB
BBBBB Y\ÜWO
BBBfla 'U 'V V BBBBB
BBBBB pas'a' Juspoeder,
BBBBB Juspasta. Kwaliteit
BBIBB op Uw bonnen 1
BBBBB
BBBBB
BBBBB
BBBBB
BBIBB
BBBBB
BBBBBh
tBBBBBB
'BBBBEB
IISBIB
tBBBB
BBHB
BBBH
BBBH
IBHBBf
BBBB'
■Msast
jZondagsgedachte
Ons dagelijksch brood.
De strijd om de Europeesche eenheid.
Kunst met verrassingen.
Vergeten passagier.
VAN GELD EN GOED.
Kiespij?
Tandpijnj
NIEMEIJER'S
THEESURROGAAT
smaakt en geurt
als echte thee I
VAN O TOT 2 JAAR
Van 0 tot 2 jaar
Is Molenaar's Kindermeel
voor hem beschikbaar. Zie
toe, dat U in dien tijd ook
werkelijk Molenaar's kinder
meel op Uw bon ontvangt -
het kindervoedsel, dat sinds
1888 bewezen heeft aan de
hoogste eischen te voldoen.
Uitsluitend verkrijgbaar op de
daarvoor bestemde nummers van
de kaart Kindervoedsel.
Zwitsal, de onge
ëvenaarde bal
sem voor de zui
gelingen verzor
ging, wordtthans
gedistribueerd.
Wendt U voor
't verkrijgen van
nadere inlichtin
gen tpt Uw Apo-
theker of Dro
gist of tot de
FABRIEKEN
APELDOORN
l 1
Kent U m'n achter
neefje Wimpie
Praten kan ie nog nisf, maar
0 schreeuwen des te beter.
Vooral als ie honger heeft
Maar dan geeft mijn nicht
hem een pannekoekie y,
met PANKO ge-
bakken en dan is
vy t y
Js, ie onmiddellijk
gekalmeerd
iSSBTSsl
l"sssr"'
heeft-
tea*.
A.PROOUCTl
■■■aa
aaaar
BBBH
SSSSa Er is maar-één roep; jg'jg*
BBIBB \g k I a» B8BB
ilïii RiSBS
Soepblokken.soep-
BBBBB
"IPIGSJSEK"
**Ü6ilè*u.,a,22Ë253iï=*"
door
Mr. R. Houwink
In dezen tijd hebben wij het weer ge
leerd: ,te bidden voor ons dagelijksche
brood. Maar er zijn jaren geweest, dat
wij aan „ons dagelijksch brood" in ons
gebed niet dachten.
We dachten aan veel andere dingen,
die wij voor onmisbaar en onvervang
baar hielden en daar baden wij dan in
werkelijkheid om, wanneer wij de vierde
bede van het Onze Vader over onze
lippen brachten.
Maar bidden om niet anders dan 't
dagelijksch brood, zonder boter en
koek en zonder een zacht gekookt eitje,
dat kwam niet in ons op, daar hadden
wij het immers veel te goed voor.
Het ging ons eigenlijk niet veel anders
dan Bartje, dat Drentsch boerenarbei
dersjochie uit den bekenden gelijknami-
gen roman van Anne de Vries, dat het
vertikte om voor een bord met bruine
boonen te bidden. Wij zouden het toch
ook niet in ons hoofd hebben gehaald,
om voor een droge boterham te bidden!
Maar God heeft het anders beschikt.
God is zoo onbegrijpelijk lankmoedig en
goedertieren met dit geslacht van on
dankbaren en hoovaardigen, dat hij ons
opnieuw wil leeren voor droog brood
te bidden!
Zie, daar staat hij, de moderne mensch,
gewend aan alle mogelijke (en onmoge
lijke!) luxe. Van alles had hij overvloed.
Hij behoefde maar te kikken en aan
zijn verlangen werd op de meest geraf
fineerde wijze voldaan. En nu moet deze
mensch het opnieuw leeren: dagelijks te
danken voor de snee droog brood op zijn
bord.
Opnieuw moet hij leeren, dat alles,
tot op die snee droog brood toe, van God
komt; dat hij niets rechtmatig zijn eigen
dom noemen kan; dat de gansche zin
van zijn* leven van den Anderen Kant
komt.
Want „ons dagelijksch brood", dat is
niet alleen 't levensnoodzakelijke voed
sel voor ons lichaam, maar dat duidt ook
op het levensnoodzakelijke voedsel van
onze ziel: arbeid; voor ons hart: liefde,
voor onzen geest: waarheid, en voor on
ze zinnen: schoonheid.
Laten wij elkaar toch niets wijs ma
ken; wij hebben als menschen méér
noodig dan lichamelijk voedsel alleen.
Onze ziel kan niet buiten het dagelijksch
voedsel van den arbeid, waardoor wij
verhinderd worden in een steeds nau
wer wordend kringetje rond te cirkelen
om ons eigen ik. Doch ook ons hart
heeft zijn dagelijksch voedsel noodig:
zonder liefde te geven en te ontvangen
stokt de ademhaling van den innerlijken
mensch en hij sterft den verstikkings
dood.
Maar ook de geest vraagt zijn deel.
Wanneer het licht der waarheid hem
niet dagelijks trekt én in het rechte
spoor houdt, wordt hij een dwaalgeest,
die op zijpaden raakt en in de afgronden
der vertwijfeling ten onder gaat.
En de zinnen? Hebben zij ook niet hun
dagelijksch voedsel, de schoonheid noo
dig, willen zij niet opbranden in zich
zelf of het gansche huis onzer persoon
lijkheid in brand steken en in vlammen
doen opgaan?
Brood, arbeid, liefde, waarheid en
schoonheid, dat is het vijfvoudig voedsel,
dat de mensch dagelijks behoeft om in
deze wereld als „mensch" te kunnen le
ven. Dat is het vijfvoudige voedsel
waarom hij dagelijks bidden moet, opdat
het hem geschonken moge worden naar
de mate van zijn werkelijken „nood",
dien God alleen kent.
"Want wat wij ons boven dien
nood mochten wenschen in ons onver
stand en in onze kortzichtigheid, omdat
wij nu eenmaal als kinderen zijn, die
de geheele hand begeeren, wanneer men
ze een vinger geeft, schaadt. Het
maakt ons niet slechts zorgeloos en op
pervlakkig, maar wat veel erger is: on
dankbaar en hoovaardig. Misschien dat
deze of gene van ons dat leert in dezen
tijd.
)p en om Amsterdamsch peil i
Waar is de Dam-kunstenaar toch
gebleven met het Baskische mutsje,
het fluweelen jasje en het ook overi
gens zoo typisch kunstzinnige uiter
lijk?
Ik mis hem sinds tijden.
De kunst viert hoogtij in deze
dagen, te weten: de schilderkunst
heeft wel eens kwader tijd beleefd en
een doekje ging wel eens moeilijker
van de hand dan tegenwoordig.
Moet ik uit het feit, dat ik mijn
Dam-kunstenaar mis, afleiden dat hij
het hoogerop gezocht niet alleen, maar
ook gevonden heeft? Heeft men dan
eindelijk ontdekt, welke vervaarlijke
kwaliteiten er in hem staken, welke
meesterlijke staaltjes hij wist uit te
halen met 'n simpel stukje houtskool?
En niet na uren gepeuter en gewurm.
Verre van dat. Rang, kratsj, boem.
klaar! In een ommezien presteerde hij
landschappen, stadsgezichten, por
tretten.
Hij is weg, maar een leege plaats
heeft hij niet achtergelaten.
Er staat een ander artist.
Met een zeemanspet en 'n houten
been. Aanmerkelijk minder artistiek
van uiterlijk. Zonder 'n stukje fluweel,
zonder puntbaardje.
Maar aan talent ontbreekt het hem
niet, noch aan flair. Hij hanteert z'n
kleurkrijt met routine en overtuiging.
Een bont en kleurig tafereel ver
schijnt op het blanke blad papier.
Belangstelling bij het volk aan den
voet van z*h ezel. Nieuwsgierigheid
bij hen, die nog niet weten
„Zie jij wattut wordt?"
,,'Tuurlijk 'n zonsondergang, jö."
„Neemmijnou, fader, 't is 'n bakkie
m't appele en peire, soogeseid een stil-
leve
„Het tuintje van me tante!"
„Kermis in Zaandam!"
„Sla op de kop van Jut."
„In elluk geval," zegt een waanwijs
heertje, het hoofd een beetje schuin
houdend, „is het -kubieke kunst".
Met een laatsten, resoluten haal vol
tooit de artist zijn werk. Hij kijkt met
een hooghartigen blik over de menigte.
Dan pakt hij het schilderij beet
en draait het om.
Zelfs de meest critische toeschouwer
kan niet meer loochenen, dat hij ziet
wat het voorstelt. Een landweg, drie
boerderijen, zeven molens en een
zon.
De artist gaat rond om de pennin
gen te oogsten voor dit stukje verbluf
fend vakwerk.
Een landschap, compleet met molens
en hofsteden.
In vier kfeuren.
En op z'n kop vervaardigd.
Is daar ja talent voor noodig of néé
talent?
De artist heeft z'n ronde gedaan. Hij
I.
(Van onzen politieken redacteur.)
Het is nuttig en noodzakelijk, zich
onbevangen en zonder vooroordeelen
de vérstrekkende gevolgen van een
schokkende gebeurtenissen, die zich op
het oogenblik veraf en dichtbij rond ons
afspelen, in allen ernst voor oogen te
roepen. Voor den hedendaagschen
mensch is de tijd voorbij, dat hij nog
kan gelooven, dat het groote tijdsge
beuren hem in zijn kleine wereld niet
aangaat Al is het menschelijk bestaan
reeds in den weg van den enkeling
doorgaans geen zorgenvrij pad, dat men
zich* nog gaarne hoogere lasten op de
schouders wil torsen, toch eischen de
gebeurtenissen van deze dagen dat men
ze nauwkeurig volgt en dat men zich
hun beteekenis en gevolgen realiseert.
Wij leven juist in een tijdsgewricht
zooals dat op het keerpunt der Nieu
we Tijdrekening, den overgang van de
Middeleeuwen, de Reformatie en de
Fransche revolutie het geval was,
dat uit den nood, ondergang en ver
woesting onder tranen en veel smart
een nieuwe periode van de geschiede
nis der menschheid geboren wordt.
Wat men -ook doet, of men visscher
is, bankwerker, grondarbeider, techni
cus, landbouwer, student, leeraar of wat
ook, ieder mensch, die op dit tijdstip
leeft, volwassenen zoowel als kinde
ren, allemaal hebben we den plicht,
ons naar de mate van onze mensche-
lijke vermogens te bezinnen op de fei
ten. die ten nauwste met het bestaan
van onszelf en het bestaan van onze
gemeenschap verbonden zijn. Als leden
van de Nederlandsche volksgemeen
schap, die in den loop der eeuwen als
zoodanig als een levensvatbaar geheel
is gegroeid, zijn we met al onze be
langen in het huidige wereldconflict be
trokken.
Hoe verschillend we er ook over mo
gen oordeelen, of we terecht of tegen
wil en dank in dit codflict zijn betrok
ken, feit is nu eenmaal, dat met den
uitgang van dezen strijd niet alleen ons
hoogste belang als volk, doch ook ons
aller persoonlijk bestaan ten sterkste
gemoeid is. In normale tijden betee-
kent zoo vaak reeds de vraag om de
toekomst een bange zorg. Meer dan ooit
is zij het thans, nu we als geheel vrij
wel in een donker luchtledig tasten
en als enkelingen slechts bij minderhe
den, op grond van een krachtig geloof
of een rostvaste overtuiging, den stap
naar de toekomst bewust en gewild
wagen te ondernemen.
Van den uitgang van dezen strijd
hangt het af, of we straks nog ons be
roep zullen kunnen uitoefenen, of we
nog in onze haardsteden kunnen wo
nen, of we nieuwe kunnen opbouwen,
wanneer onze oude verwoest mochten
zijn, of we onzen kinderen een goede
opvoeding kunnen geven om hen tot
iets degelijks in de maatschappij te la
ten opgroeien. Van dezen strijd hangt
zelfs als of we straks nog het naakte
lijf kunnen redden.
De oorlog staat op het oogenblik
reeds in zijn vijfde jaar. Er wordt he
viger en verwoeder dan ooit tevoren
gevochten. Van tal van verschrikkingen
hebben we reeds gehoord en gelezen,
veelal zelfs van nabij gezien. De gren
zen van verschrikkingen zijn nog niet
bereikt. Het einde van dit alles is nog
niet in zicht. Reeds eerder is tijdens
dezen krijg gebleken, dat een waar
neembare verzwakking slechts tijdelijk
en schijnbaar was, dat zij als een stilte
vóór den storm korten tijd daarop in
fellere Woede dan voorheen, opnieuw
omsloeg. Sedert Mei 1940 zijn we allen
direct in den oorlog betrokken. Er zijn
er onder ons, wien de oorlog reeds
zware tegenslagen van persoonlijken en
zakelijken aard heeft toegebracht. Ande
ren zijn nog van tegenspoed verschoond
gebleven. Maar zorgen hebben we al
len. groot of klein, de een meer, de
ander minder. Allen verlangen we naar
den afloop van deze zinnelooze slach
ting en verwoesting, die we in den
grond des harten verfoeien. We zijn op
gegroeid in de hoop en verwachting,
dat een volkerenkrijg na den ontzetten-
den omvang van het drama van 1M4
1918 niet meer mogelijk zou zijn. Ons
ideaal gaat daar naar uit, dat er een
volkerengemeenschap zal zijn, waarin
ieder volk de hem toekomende redelij
ke rechten krijgt en dat in elk dier
volkeren van deze groote gemeenschap
ieder mensch door arbeid en inspanning
naar aanleg en vermogens zijn bestaan
zoodanig vormt, dat zijn natuurlijke
verlangens, zonder dat zij een ander
benadeelen, bevredigd worden.
Van dit ideaal zijn we verder verwij
derd dan ooit tevoren. Niet alleen in
onze kleine Nederlandsche gemeen
schap voltrekt zich een fundamenteele
wijziging van verhoudingen tusschen de
menschen onderling, het feit van den
oorlog overdondert ons met de zeker
heid, dat ook in de groote volkerenge
meenschap veranderingen In de ver
houdingen gebracht worden, die breed
zullen verschillen met die, welke vóór
1939 bestonden.
Een massa vragen bestormen denge-
ne, die onbevangen en zonder voor
oordeelen het huidige wereldgebeuren
beschouwt en tot den dieperen zin van
dit alles wil doordringen. Hij zal zich
afvragen: waarom zijn alle machten er
zoo op uit, een rol in Europa te spe
len? Waarom kunnen de bolsjewisten
zich niet met hun eigen „heilstaat van
boeren en arbeiders"tevreden stellen
in plaats van zich door een Komintern,
of welke andere verkapte organisatie
ook, met de geheele wereld en ook met
ons te bemoeien? Waarom zijn de Ame
rikanen er zoo op gebrand, in duide
lijke afwijking van hun Monroedoctri-
ne, die Amerika uitsluitend voor de
Amerikanen afbakende, zich
Europeesche aangelegenheden te men
gen? Waarom voert Engeland tegen
Duitschland nog oorlog, als het toch be
reid is Oost-Europa en nog veel meer
aan de bolsjewisten uit te leveren, ter
wijl het toch juist, dat kleine stukje
grond in Oost-Pruisen de Corridor
dat rechtens Duitschland toekwam
niet tot zijn rechtmatigen eigenaar wil
de laten overgaan? Wegen al de offers,
die Engeland reeds in dezen oorlog aan
menschen gebracht heeft en die een
grooter aantal vormen dan de stad
Danzig aan inwoners telt, op tegen het
feit of deze Duitsche stad ook staats
rechtelijk Duitsch mag worden? Wat
wil Duitschland en wat elk der oorlog
voerende partijen?
In- een serie artikelen zullen we op
deze en andere vragen nader ingaan,
(Historisch) 'n Treinavontuur
door Jac. Broersen.
ER was eens nochtans is het geen
sprookje, al lijkt het ook héél en
héél lang geleden er was eens een
tijd, waarin het reizen per trein nog
iets gemoedelijks had. Waarin je niet
werd getrapt, geduwd en gestompt bij
depogingen om een coupé stormender
hand te nemen en waarin je ook niet
als vleesch-in-blik op elkaar werd ge
pakt, zoodat, als de Dierenbescherming
er iets over te zeggen had, er zeker een
stokje voor zou worden gestoken. Het
was de tijd, waarin het boemeltje
Hoorn—Alkmaar vice versa nog met
een gezapig gangetje langs de diverse
stationnetjes en halten pufte en waarin
de sfeer onder het reizend publiek
boeren, burgers en buitenlui nog
zweemde naar die van trekschuit en
diligence. Waarin de machinist het
laatste nieuws overbracht aan de wach-
teres van de halte en de dorpschef
wanneer het treintje in 't zicht kwam
zich moest reppen om zijn klompen,
die hem wèl zoo goed zaten, te ver
wisselen met een paar schoenen, die
meer in overeenstemming waren met
zijn uniform en met zijn ambtelijke
waardigheid. In dezen tijd was het, dat
zich een voorval afspeelde, hetwelk in
al zijn simpelheid toch wel waard is
aan de vergetelheid te worden ontrukt.
TN den vroeg vallenden schemer van
een Septemberavond rijd ik met het
lokaaltje naar Hoorn. Traag trekt het
land voorbij,, dat aan den einder ver
vaagt in de egale vaalheid van het
komende duister. Rust spreekt uit alles
wat daar buiten is, rust heerscht ook
in de coupé Er is slechts het gesprek
over koetjes en kalfjes tusschen de
schaarsche passagiers, het doordringen
de remgeknars als het treintje voor de
zooveelste maal stil houdt en het hij
gend gepuf van de locomotief telkens
als het geval zich weer in beweging
zet. Even later is er alleen weer het
monotone gedender van de wielen
over de rails.
Vijf keer heeft het lokaaltje nu reeds
gestopt en de eentonigheid van de reis
dringt den slaap in mijn oogen. Ik ver
lang naar het einddoel, dat niet zoo
heel ver meer is. Nauwelijks ben ik
mij meer bewust, dat er ten zesden
male gestopt wordt. De stem van den
conducteur, die verkondigt dat de Zui-
dermeer bereikt is, lijkt ver weg te
zijn. Doch dan plots is er het lawaaie
rig gedoe, van een coupédeur, die wordt
opengeworpen en de geagiteerde luid
ruchtigheid van menschen, die slechts
weinig op reis plegen te gaan. De
slaap schiet weer uit m'n hoofd weg
en ik zie ze zoo achtereenvolgens uit
den donkeren afgrond van het lage
perronnetje voor me oprijzen: den va
der, een uitgesproken Frederik Flu
weeltype, wiens verschoten jasmouwen
veel te lang zijn voor z'n slungelige
bicepsjooze armen, de moeder, wier
omvangrijkheid vergelijkende gedach
ten opwerpt aan de tent van een rei
zend circus en een, twee, drie, ik weel
niet hoe vele in leeftijd méér dan in
uiterlijk varieerende kinderen, allen,
evenals hun wereldlijken schepper, min
of meer aan den rossigen kant. Op
hetzelfde moment is de coupé een wrie-
maakt het „doek" los en rolt het; heel
behoedzaam, op. Stopt het in 'n kar
tonnen koker. En spant dan nieuw
papier op.
Vervolgens slaat hij zijn armen over
elkander, haalt eens diep adem en
i^m' rust.
De boog kan, ook bij 'n artist, niet
altijd gespannen zijn. H. G. H.
melende.bijenkorf, gelijk en is deze
vervuld van het nerveuze gedoe van
hét burgermannetje, het amechtig hij
gen van zijn zeer vleeschelijke weder
helft en van het gedrens, mitsgaders
gekrakeel van de ettelijke telgen, bij
wie de sensatie van het reizen danig
op de zenuwen werkt. Voordat de
geheele familie goed en wel is gezeten,
heeft de trein zich reeds weer hortend
en stootend in beweging gezet. Het
prototype van Frederik Fluweel heeft
zijn pakjes en zakjes in het bagagenet
gedeponeerd, de kinderen zijn eenigs-
zins tot rust gekomen en de blikken
van de in omvang niet nader te om
schrijven vrouw gaan onderzoekend
door de coupé. Ik zit tegenover haar,
zoodat ik haar goed kan waarnemen.
Opeens ik weet niet hoe het komt
ontwaar ik iets onrustigs in haar blik
en het is, of haar lippen woorden mum
melen, eerst ongearticuleerd, doch dan
den klank van namen aannemend:
„Klaas, Gert, Trointje, Afie, Arie.."
Alsof een vat buskruit onder haar
ontploft, springt zij plots overeind.
Haar Kenaublik heeft plaats gemaakt
voor een van groote ontzetting en met
een kreet, waarin alle moeder-instinc
ten aan de oppervlakte komen, roept
zij:
„Vader Wimpie is er niet!"
En mét dat zij 't zegt, zijgt haar
lichaam ineen als een aangeschoten
luchtballon.
Ik voel: hier moet gehandeld en zon
der verwijl. De vrouw is daar niet
meer toe in staat en de man
Maar in hem heb ik mij dan toch ver
gist, want het zijige kereltje dat ken
nelijk reeds jaren onder den pantoffel
leeft, is reeds in actie gekomen en zijn
arm, dié bicepsloos is, schiet in de
richting van de noodrem uit.
Eén ruk, een remmen-geknars of boo-
ben en zien vergaat en het lokaaltje
staat als een huis. Portieren worden
opengeklapt, nieuwsgierige stemmen
klinken op. De conducteur, zich meer
dan ooit van zijn groote verantwoorde
lijkheid bewust, 'komt vragend langs.
Wat er wel aan de hand is?
En dan verbreidt zich de mare snel,
dat Wimpie is verdwenen, dat hij in al
le eenzaamheid is achtergelaten op het
perron. Wie en wat Wimpie is, acht
men het belangrijkste feit. Druk wordt
het geval van alle kanten bepraat.
Eén praat er niet: de conducteur.
Een moment slechts heeft hij noodig
voor beraad, dan is hij er tusschen uit
zoo snel als zijn korte beentjes en zijn
buikje dit maar veroorloven. Twee-,
drie-, vijfhonderd meter rent hij voort
langs het grint en over de biels tot hij
weidra door den vallenden schemer
wordt opgeslokt.. Ik zie hem niet, want
mijn aandacht wordt vereischt door de
vrouw, die teekenen geeft, dat zij tot
de werkelijkheid terugkeeren wil. Va
der Fluweel heeft meer dan genoeg te
doen met zijn kroost. De situatie is in
derdaad min of meer précair, doch ein
delijk wat kan wachten toch lang
duren brengt de man met den roo-
den band verlossing. Triomfantelijk
komt hij aanzetten met het driejarige
Wimpie op den arm. De kinderen jui
chen en van pure vreugde is de moeder
ook weer in een ommezien bij. Een
paar tranen biggelen haar over het
grove gezicht en zwaar aangedaan sta
melt zij enkele woorden van dank. Ook
haar man mompelt iets en wil naar
zijn portemonnaie grijpen. Onder deze
omstandigheden zou hij wel twee
kwartjes durven geven zonder het fiat
van zijn vrouw.
Doch de conducteur klapt reeds het
portier dicht.
„Allegn voor de richting Hoorn!",
hoor ik zijn stem nog. De man heeft be
slist gevoel voor humor.
En dan gaat het bóemcltje weer zijr
tragen gang.
De obligatiemarkt vertoonde in het
begin van de vorige week een tamelijk
lusteloos voorkomen. Niettemin waren
de koersen der verschillende 3% lee'
ningen slechts weinig lager dan de
slotkoersen van de vorige week. Al
lengs werd echter ter beurze voor dé
staatsfondsen een betere stemming
merkbaar en zoo kon Woensdag en
Donderdag van een vaste markt gespro
ken worden. Overigens blijft het voor
komen van de obligatiemarkt zoo'n
beetje hetzelfde. Zoo af en toe wat
meer belangstelling waardoor de koer
sen iets kunnen aantreken, gevolgd
door een paar slappe dagen, welke
nochtans slechts fractioneele dalingen
tot gevolg hebben. Men krijgt dan ook
den indruk, datpde markt zich van den
invloed der gebeurtenissen der laatste
maanden heeft losgemaakt en dat, on
voorziene omstandigheden voorbehou
den, de koersen den eersten tijd wei
nig verandering zullen vertoonen.
Over de aandeelenmarkt valt nog
steeds weinig nieuws te melden. Zoo er
al koopers zijn, staan daar slechts
spaarzaam verkoopers tegenover.
De weekstaat van de Nederlandsche
Bank toont ons een verdere toeneming
van de circulatie met circa 58 mil-
lioen tot 3.099 millioen.
Van de verschenen verslagen vermel
den wij dat van de Onderl. Brand
waarborgmij. „Koning en Boeke". Het
verzekerd kapitaal steeg tot 196 mil
lioen. De winst steeg van 20.829.
tot 25.784.
De heeren Pierson Co., Heldring
en Pierson en de Amsterdamsch^ Bank
berichten de emissie van 250.000 ge
wone aandeelen Nederlandsche Grof
smederij tegen een koers van 170%. De
nieuwe aandeelen, voor de inschrijving
waarvan aandeelhouders voorkeur ge
nieten, deelen voor één vierde in het
over het afgeloopen boekjaar 1943 uit
te keeren dividend. Het prospectus
deelt nog mede, dat de resultaten van
1943 weinig zullen achterblijven bij die
van 1942.
De waarde van de claims bedraagt
circa 70.
De dividenden van de Nederl. Grof
smederij volgen hieronder:
1933 nihil 1938 6%
1934 nihil
1935 nihil
1936 nihil
1937 nihil
1939
1940
1941 6
1942 4%
OFFICIEELE MEDEDEELINGEN.
Chemische-productenbeschikking.
In de Staatscourant van 1 October 1943
is de chemische productenbeschikking 1941
no. 1 in vernieuwden en uitgebreideren
vorm opgenomen. In de daarbij behooren-
de tabellen a, b en c zijn de nieuwe
distributiegoederen, welker aantal is uit
gebreid, vermeld. Krachtens de nieuwe
door den directeur van het Rijksbureau
voor Chemische Producten uitgevaardigde
voorschriften, zijn voor iedereen geldende
verbodsbepalingen van kracht geworden
ten aanzien van: 1. het koopen met het
doel deze weer te verkoopen van alle op
tabel a van de chemische productenbe
schikking vermelde goederen; 2. het ver
koopen, afleveren, vervaardigen en ver
werken van vloeibare verzoetingsmidde
len; 3. het koopen, verkoopen, afleveren
en verwerken van zoetstof; 4. het ver
vaardigen van cosmetische producten,
waaronder worden begrepen parfumerieën
huidverfraaiïngsmiddelen, huidverzorgings
middelen en alle soorten badzout; 5. het
verwerken van magnesiumsulfaat (incl.
bitterzout), natriumchloride en glauber
zout; 6. het verbruiken van calciumcar-
bid. Aan niet bij het Rijksbureau voor
Chemische Producten ingeschreven on
dernemingen is het verboden zonder ver
gunning van den directeur van het Rijks
bureau voor Chemische Producten de op
tabel a opgenomen producten te koopen,
verkoopen, af te leveren, te vervaardigen,
te gebruiken, te verbruiken, te bewerken,
te verwerken of deze-handelingen te doen
verrichten. Voor bij het Rijksbureau voor
Chemische Producten ingeschreven onder
nemingen of voor bepaalde categorieën
van deze zijn o.m. een aantal nieuwe ver
bodsbepalingen uitgevaardigd omtrent
cosmetica, oplosmiddelen, carbid, azijn-
zuur, citroenzuur, kunsthoorn, magne
siumsulfaat, natriumchloride, zoetstoffen
en verzoetingsmiddelen en zijn de voor
waarden, verbonden aan bestaande dis
pensaties, in enkele gevallen gewijzigd.
KOOPEN ENZ. VAN HOUT.
Met Ingang van 1 October is het koo
pen, verkoopen en afleveren van vrijwel
alle hout verboden zonder overlegging
van een z.g. koopbrief. Eveneens zijn met
ingang van denzelfden datum de bestaan
de verboden tot het be- en verwerken van
hout uitgebreid tot practisch alle hout.
Door het Rijksbureau voor Hout is een
circuüare aan alle ingeschrevenen gezoa
den, waarbij de noodige richtlijnen zijn
gegeven. Exemplaren van deze circulaire
zijn voor belanghebbenden verkrijgbaar
bij het Rijksbureau voor Hout, Driekonin
genstraat 4 te Amsterdam.
Grossiers In tabaksproductensarrogaten.
Krachtens het bepaalde bij de Tabak
en Tabaksproductenbeschikking 1940 no
1 is het verboden het bedrijf van gros
sier in tabaksproductensurrogaten uit te
oefenen zonder als zoodanig bij het
Rijksbureau voor Tabak en Tabakspro
ducten, Stationsweg 89 te 's-Gravenhage,
te zijn ingeschreven. Een inschrijving kan
slechts worden verleend, indien de aan
vrager in het bezit is van een bedrijfs-
vergunning ingevolge het Bedrijfsvergun-
ningsbesluit. Zulk een bedrijfsvergunnmg
moet worden aangevraagd bij genoemd
Rijksbureau. Zij, die reeds het bedrijf
van grossier in tabaksproductensurroga
ten uitoefenen en zij, die voornemens zijn
zulks te doen, moeten zich vóór 15 Oc
tober 1943 met" een verzoek om inschrij
ving en/of een aanvrage tot het verkrij
gen van een bedrijfsvergunning als bo
venbedoeld aanmelden bij het Rijksbu
reau. Ondernemingen, die reeds als gros
sier in tabaksproducten bij het Rijksbu
reau zijn ingeschreven, worden geacht
tevens een inschrijving als grossier in ta
baksproductensurrogaten te hebben ver
kregen. Op hen is het vorenstaande niet
van toepassing.
Onder tabaksproductensurrogaten moe
ten worden verstaan alle artikelen, wel
ke geheel zijn samengesteld uit andere
grondstoffen dan onbewerkte tabak en
welke vervaardigd of verhandeld worden
met de kennelijke bedoeling cm te die
nen als' vervangingsmiddel van tabaks
producten. Tabaksproducten zijn sigaren
in eiken vorm, sigaretten, pijp-, snu^f-,
sigaretten- en pruimtabak, alsmede ta
bakspoeder. Na 31 October 1943 mogen
grossiers in tabaksproducten-surrogaten
geen surrogaten afleveren, indien de fa
brikant de verpakking daarvan niet heeft
voorzien van een door het Rijksbureau
verstrekt machtigingsnummer. Transac
ties in tabaksproductensurrogaten, welke
niet op deze wijze voorzien zijn van een
machtigingsnummer, zullen van 1 Novem
ber 1943 af strafbaar zijn.
Distributie van rundvet.
In verband met de beschikbaarstelling
van rundvet op de bonnen „Boter 43a"
van de bonkaart voor voedingsmiddelen
moeten slagers de van 2 tot en met 6 Oc
tober 1943 van hun klanten ontvangen
bonnen in veelvouden van 20 bonnen op
een afzonderlijk opplakvel en met een
afzonderlijk ontvangstbewijs MD 242-01 op
Donderdag 7, Vrijdag 8 of Zaterdag 9 Oc
tober a.s. bij de plaatselijke distributie
diensten inleveren ter verkrijging van
vettoewijzingen, welke voorzien zijn van
een distributi-zegel en uitsluitend recht
geven op het koopen van gesmolten rund
vet. De slagers moeten deze toewijzingen
benevens eventueele restantbonnen .Bo
ter 43a" bil de plaatselijke toewijzings
commissie inleveren.
PROVINCIALE PUBLICATIE
Niet door den N.A.K. te velde gekeurde
ZWARTE HAVER.
Telers van niet door den N.A.K. te velde
gekeurde zwarte haver dienen de geheele
opbrengst van oogst 1943 ter beschikking
tp houden van het Bedrijfschap voor Gra
in. Zaden en Peulvruchten, uitgezonderd
dè hoeveelheid benoodigd voor eigen zaai-
zaad en de pertijen, waarvoor de telers
z.g. koopverklaringen bezitten. De telers
dienen onmiddellijk na dorsching monsters
van elke partij naar het P.A.V.A. voor
N.H. op te zenden onder opgave van de
grootte van de partij. De uitslag der keu
ring zal den telers schriftelijk worden
medegedeeld, waarna zij de voor zaaizaad
geschikt gevonden partijen zoo spoecig
mogelijk moeten verkoopen aan daartoe
speciaal door het Bedrijfschap voor Zaai
zaad en Pootgoed aangewezen zaaizaad-
handelaren* die hiervoor een prijs van
j 12 per 100 kg zullen betalen. Daar van
aldus goedgekeurde zwarte haver niet
vervoederd mag worden, wqrdt op de
toewijzing voor paardenhaver door
het P.A.V.A. gele of witte haver van
goede kwaliteit verstrekt tegen den
prijs van J 10.20 per 100 kg. De teler
dient de hoeveelheid af te halen aan een
door het P.A.V.A. aan te wijzen pakhuis,
waarbij voor vracht J 0.20 per 100 kg kan
worden vergoed. Niet voor zaai geschikt
bevonden partijen zwarte haver, alsmede
die partijtjes, die op een nader te bepa
len datum niet door genoemde zaaizaad
handelaren zullen zijn opgekocht, moeten
op de gebruikelijke wijze bij het P.A.V A.
ter keuring aangeboden en, eventueel on
der aftrek van de hoeveelheid, waarop de
toewijzing paardenhaver uit eigen oogst
recht geeft, ingeleverd worden.
OFFICIEELE PUBLICATIE VAN DEN
GEMACHTIGDE VOOR DE PRIJZEN.
Het indienen van gegevens.
In de calculatiebeschikking houten meu
belen no. 1 en in verschillende prijsvast
stellingen afgegeven aan houtverwerkende
industrieën komt een clausule voor, dat
bepaalde gegevens (balans, winst- en ver
liesrekening enz.) ingezonden moeten-wor
den bij de prijzenafdeeling van het Rijks
bureau voor hout. Daar deze prijzenafdee
ling overgegaan is naar den dienst van
den Gemachtigde voor de Prijzen, maakt
de gemachtigde voor de prijzen bekend,
dat deze gegevens thans moeten worden
Ingezonden aan het Prijzenbureau Hout
van dezen dienst, afd. Prijsvorming, Hee
rengracht 136 te Amsterdam.
Kleinhandelsprijzen voor consumptie-
AARD APPELEN.
Met ingang van 4 October 1943 mag de
kleinhandelsprijs voor consumptieaardap
pelen ten hoogste bedragen: Klei-aard-
appelen 8 ct. per kg.; Duinzand-, Zand
en Veenaardappelen 8 ct. per kg.
Bericht no. 225.
k De prys van vanillesuiker.
Voor het artikel vanillesuiker geldt de
Prijzenbeschikking 1940 no. 1 zoodat dit
artikel ten hoogste tegen den prijs van
9 Mei 1940 verkocht zou mogen worden.
De gemachtigde voor de prijzen deelt
echter mede, dat niet tot vervolging zal
worden overgegaan, indien ten hoogste
een prijs van f 0.02 per pakje van 5 gr.
netto aan het publiek in rekening ge
bracht wordt.
Nu kwaliteit
zoo'n groote rol speelt...
Nu kwaliteit zoo'n groote
rol speelt, is er bijna geen
huismoeder, of zij vraagt
het eerst naar Verkade. Het
gevolg is, dat de Verkade
producten steeds snel zijn
uitverkocht en dat U er af
en toe vergeefs naar vraagt.
Een volgende keer komt U
dan echter, als vaste klant,
zeker weer aan de beurt 1
Van wereldomvattende
beteekcnisl
Groofe woorden en toch volkomerr
waar. Wanneer alle reeds genuttigde
kopjes Santé naast elkaar werden ge
plaatst, zouden zij te zamen eenige malen
den aardbol kunnen omspannen.
If Santé is goed9\.
iedereen drinkt het?/
Tergend borende
ptln zonder ophou
den, morgen naar den tandarts,
doch neem dadelijk "AKKERTJES",
die de p(jn verdreven. Ge leeft
dan weer op binnen 'n kwartier,
&*_nf£c!erlandsche Pfjnstr'ter