1
bserluke stand der gemee\te helder.
over en weer praten, is men er eindelijk toegekomen om eene
vordering, aan kapitaal en rente groote 44 m. betaalbaar
te verklaren met 29 m.door welwillende medewerking van
dezen en genen is men er in geslaagd de laatst genoemde
som te kunnen kwijtenen hiermede is eene zaak af^eloopen,
welke langen tijd het onderwerp aller gesprekken was. In
dien er nog geen exempels genoeg voorhanden mogten zijn,
om het bewijs te leveren hoe gevaarlijk het dikwijls is borg
te worden, dan kan deze historie dit althans duidelijk ma
ken wij vertrouwen dat niet weinigen haarbij voorko
mende gelegenheid, ad notam zullen nemen.
Werd de door ons geciteerde huisvader door eene borg
stelling in difficulteiten gewikkeld, een ander werd dit door
de gesprekken van zekeren geneeskundige van reputatiedie
de weinig kiesche aardigheid debiteerde, om in het bijzijn
van 4 getuigeneene geschiedenis ten laste van den betrok
ken huisvader aan den man te brengen waarbij eer en goede
naam werden aangetast.
De beleedigde familie-vader heeft te dier zake, eene klagt
aan den chef der geneeskundige dienst ingeleverd en mogt
hij op deze wijze geene voldoende satisfactie erlangen, dan
heeft hij het plan eene aanklagt bij den Raad van Justitie
in te dienen.
Aanrandingen tegen de eer en goeden naamop legale wijze
ter kennisse der bevoegde autoriteiten te brengen, is het
beste middel om kwaadsprekendheid en laster te fnuiken,
Het zoogenaamde kleine examen werd hier door 79 exa
minandi afgelegd; de 80ste was »sakit proet."
Het schijnt over het geheel nog al in de hand gevallen te
zijn; ten minsten er loopt een »on dit" rond, dat er slechts
een 18tal zullen druipen. De heer Regters, die vooral met
de functie van examinator belast washeeft zich met veel
takt en kieschheid van zijne uitputtende taak gekweten. Cu-
rieuse antwoordenwelke de lachspieren in beweging brag-
ten, werden er toch gehoord. Een examinandus onder an
deren beweerde, dat naaister mannelijk was, omdat het woord
op er eindigde en van het werkwoord naaijen afgeleid was.
Een ander hield staande, dat vader daarom mannelijk was,
omdat de uitgang er was en het woord genomen was van
het bedrijvend werkwoord vaderenEen derde zeide op vas
ten toon, dat priesterschap vrouwelijk was, dewijl alle zelf
standige naamwoorden, die op schap eindigen, tot het vrou
welijk geslacht behoorenop de vraag, of hij te Soerabaija
wel eens vrouwelijke priesters gezien had, gaf hij deftig een
bevestigend antwoord. Een andere snaakkoddiger dan alle
overigenhield staandedat de 5 werelddeelende reukde
smaak, het gehoor, het gezïgt en het gevoel genoemd wer
den. Zoo ziet men alweer, "dat het niet altijd koks zijn,
die lange messen dragen."
Ml li I I i 1 1 i
Aan onze uitgebreide Haagsche correspondentie, die over
verschillende dagen loopt, uithoofde wij ze in ons vorig nommer
wegens plaats gebrek niet hebben kunnen opnemenODtleenen
wij het volgende
Vergun mij kortelijk terug te komen op het verhandelde in
de Eerste Kamer der St.-Generaalik acht dit voor uwe lezers,
belangrijk genoegom 't niet met stilzwijgen voorbij te gaan.
In een vorig schrijven meldde ik u reeds, dat bij de behan
deling van art. 20 der spoorweg-begrooting in de Tweede
Kamer (lijn HelderAmsterdam) de heer van Nierop den
minister van Binnenl. Zaken vroegof het reeds bepaald was
waar het aansluitingspunt te Amsterdam en het station zal
worden gevestigd. Bij de behandeling dier quaestie in de Eerste
Kamerheeft de Burgemeester der hoofdstadde hr. Messchert
van Vollenhoven beweerd, dat door dien Spreker een blaam was
geworpen op het stedelijk bestuur van Amsterdam te dier zake
terwijl ook de minister van Binnenl. Zakenvoor dat bestuur
geen zeer vleijende inlichting had gegeven, door te beweren, dat
het gemeente-bestuur van Amsterdam verlegen was met het over
die zaak uit te brengen advies. De heer Messchert voegde er bij
dat die minister weinig welwillendheid voor Amsterdam betoonde
en wees te dien aanzien op het verslag over 't onderwijs. De
minister van Binnenl. Zaken beantwoordde dien spreker en be
toogde, dat deze aan zijne woorden, in de andereKamer gebezigd,
eene verkeerde beteekenis had gegeven. Verder vroeg hij waar
in de miskenning van Amsterdam bestonden voegde er satiriek
bij, dat hij hoopte te kunnen bekend maken, dat Amsterdam,
wat het onderwijs betreft het voorbeeld geeft aan andere
provinciën. Iedereen, die bekend is met de regeling van het
onderwijs in de hoofdstad, zal begrijpen, dat er nog wel
eenigen tijd verloopen zal eer die bekendmaking het licht zal zien.
Van de discussien over het departement van Binnenl. Zaken
gevoerdzal ik slechts drie punten releveren
lo. De veepest, besproken door den hr. Rhemen van Rhe-
menshuizen. De debatten over dit onderwerpleverden weinig
op dat niet reeds herhaaldelijk is ter sprake gebragtde minister
betoogde, dat de berigten daarover zeer overdreven waren en
wees op het aanmerkelijk verschil in de uitbreiding dier ziekte
tusschen ons land en Engeland.
2o. De Quarantainebesproken door den hr. Fransen van
der Putte. De minister meent, dat doeltreffende saniteits-maat-
regelen, boven quarantaine de voorkeur verdienen; hij wijst
te dien aanzien op het gevoelen van Duitsche deskundigen
van den hoogleeraar van Geunsterwijl verscheidene Fransche
veeartsen, van oordeel zyn dat de quarantaine slechts een
overblijfsel van bijgeloof zoude zijn.
3o. De doorgraving van Holland op zijn smalstter sprake
gebragt door den hr. Boreel van Hogelanden.
Die spreker begint met te herinnerendat hij altijd bezwaar
heeft gehad tegen die onderneming. Thans had de Regering be-
hooidijk onderzoek moeten doen naar de plannen der onderne
ming, hetgeen niet geschied is. Ook is aan de voorwaarden der
concessie niet voldaan terwijl door de aanvankelijk ondernoml
werken de uitvoering der geheele onderneming is gepraejudiciee:
Later zal de Regering voor faits accomplis geplaatst zijnze zj
zelve niets meer kunnen goedkeuren en beslissenmaar alb
zal afhangen van den vreemden aannemer.
De minister van Binnenl. Zaken keurde van zijne zijde hei
verzet tegen het Noordzee kanaal af. De Regering, zegt di<
minister, heeft gezorgd, dat op geenerlei wijze inbreuk worde
gemaakt op het nog goed te keuren algemeene plan. Des-\
kundigen in eene commissie van Ingenieursdaarover ge-
raadpleegdhebben verklaard, dat hetgeen volgens het eerste
bestek wordt uitgevoerd op geenerlei wijze dat plan praeju-
dicïeerde terwijl hij wijders den heer Boreel verzekerde, dat V
er wel degelijk eene Nederlandsche directie bestaat, zonder
wier goedkeuring niets mag geschieden.
De heer Boreel achte zijne bezwaren door den minister
niet wederlegd. Hij bleef er bij, dat de voorwaarden der
concessie niet vervuld zijn, en weersprak de meening des
ministers dat de vóór de vaststelling van het algemeen plan
aangevangen werken voorbereidenden zouden zijn. De spre
ker toonde dit aan door feitendie wij echterzonder veel
te uitvoerig te wordenhier niet kunnen mededeelen.
Ook de heer Messchert van Vollenhoven hoewel een warm
voorstander der zaak, sloot zich aan bij het gevoelen van
den heer Boreel. Reeds vroeger heeft hij betoogd, dat be
hoorlijke waarborgen en een algemeen plan ontbraken en con
stateert, dat de zaak den gewenschten loop niet heeft gehad.
Gij ziet hieruit, M. d.R., dat de zooveel gerucht gemaakt
hebbende doorgravings-quaestie en de wijze hoe ze behandeld
isnog verre is van de algemeene goedkeuring weg te dragen.
De zaak is voor uwe gemeente niet onbelangrijk, daarom
meende ik uwe lezers een kort overzigt der debatten, in
de Eerste Kamer daarover gevoerd, niet te mogen onthouden.
Het is bekenddat de begrooting van Binnenl. Zaken met
29 tegen 6 stemmen is aangenomen. Heden is die van Marine
in behandeling. Op de discussiën daarover gevoerdhoop ik
later afzonderlijk terug te komen.
Bij de Eerste Kamer zijn ingekomentwee zeer belangrijke
adressentegen de verhooging der grondbelasting is Limburg,
welk ontwerp eerstdaags in behandeling komt. Het eene is
van Gedeputeerde Staten dier provinciehet andere van den
heer P. Regoutvroeger lid dezer Kamer. Uit het voorloopig
verslag is 't echter meer dan waarschijnlijk dat die adressen
weinig zullen baten, en dat *t ontwerp met groote meerder
heid zal worden aangenomen.
Wanneer men de stemmingen over de vorige hoofdstukken
nagaatdan is die over dat van Marineeen neêrlaag voor
den minister. Niet minder dan elf van de 35 stemmen ver
klaarden zich tegen die begrooting, en dat nog wel, nadat
de minister de verzekering had moeten geven, van zonder
voorkennis en toestemming der wetgevende magt, in het vervolg,
geen ramtorenschepen meer te zullen bouwen. Voornamelijk
de heeren Duymaar van Twist en Fransen van der PuttJ,
trokken tegen die begrooting te velde, niet zoozeer om het
eindcijfer, maar omdat, niettegenstaande de jaarlijksche ver
hooging van dat budget, onze Marine in onvoldoenden staat
blijft voor de bestaande behoefte. Des ministers verdediging
was uiterst zwaken meer een coup de forcedan eene we
derlegging van de tegen zijn bestuur aangevoerde gronden.
Na aanneming van de hoofdstukken VII A en B, (Nati
onale schuld en Departement van Finantiën), was de begroo
ting van Oorlog aan de orde. Nieuws lokte deze discussie
niet uitze was kort en onbeduidendde oude vraag over
het behoud of slooping der vestingen, werd ter sprake ge
bragt. Ten slotte werd het hoofdstuk met 28 tegen 7 stem
men aangenomen.
Daarna werdt aan de orde gesteld Hoofdstuk IX Koloniën
doch wegens het ver gevorderde uur de voortzetting bepaald
op Vrijdag morgen 11 uur.
In eene avondzitting werden slechts wetsontwerpen van
ondergeschikt belang behandeld.
Vrijdag de discussien over Koloniën voortgezet en het
Hoofdstuk aangenomen met 26 tegen 9 stemmen.
Het ontwerp tot regeling van het Koloniaal batig slot 1863,
wordt met algemeene stemmen en Hoofdstuk X (Onvoorziene
uitgaven), met 34 tegen 1 stem, en de wet op de middelen
met 27 tegen 2 stemmen aangenomen.
Nadat nog eenige wetsontwerpen, voor uwe lezers van
minder aanbelang worden aangenomen, komt het ontwerp
nopens de grondbelasting in Limburg aan de orde. De heeren
Beerenbroek Hengst en Michiels v. Kesseniehverklaarden
zich tegen het ontwerp. De min. van Finantiën ad interim
verdedigde het ontwerp. Het werd aangenomen met 28
tegen 5 stemmen.
In de avondzitting van Vrijdag werden aangenomen een
ontwerp regelende de wijze van beheer en verantwoor
ding der vernieuwingsfondsen van de staatsspoorwegen, met
22 tegen 5 en het ontwerp tot onteigening van pereeelen voor
den aanleg van een spoorweg van Middelburg naar Vlissin-
gen met de daarbij behoorende kanaalwerkentoet 16 tegen
10 stemmen.
Nadat Zaturdag nog het wetsontwerp, houdende nadere
bepalingen omtrent den accijns op de wijn, is aangenomen,
is de vergadering gescheiden tot nadere bijeenroeping.
Van 22 29 December 186!).
ONDERTROUWD J. C. Dorsman schoenmaker 32 jaren en G. de
Vroomen 28 jaren.
GEHUWD J3. iï. Grimijser en E. G. E Spigt. C. de Groot en J.
J. Frenks.
BEVALLEN: G. Kolk geb. Heijdenrijk Z. A. Manie geb. Vonk D.
N. Stiel geb. Jongkecs D. II. Augustijn geb. Kats Z. J. Klein