De rederijkerskamer Olympia hield Woensdag jl. hare
laatste buitengewone vergadering. Talrijk was de opkomst
der leden met hunne dames, en geen wonder het drama:
uEr is vergeldingvan W. J. Hofdijk, zou in de kleeding
van den tijd der (handeling (12° eeuw) worden opgevoerd,
terwijl een blijspel van goede gehalte t/Een hedendaagsch duëV
van Guiseppe tot slot zou worden voorgedragen. Er was
alzoo van de gading, zoowel voor hen die bij voorkeur
tooneelmatige voorstellingen bijwonen, waarbij tranen gestort
kunnen worden, als voor hen, die liever lagchen als ze nu
eenmaal uit zijn.
Het is ons wezenlijk genoegen te kunnen vermelden
dat en drama en blijspel uitmuntend werden voorgedragen.
De Olympianen kweten zieh waardiglijk van hunne taak en
zij die de hoofdrollen vervulden, komt hoogen lof toe voor
de bijna onberispelijke uitvoering. Al de rollen werden
zeer goed gekend en best begrepen. Het bleek dat aan
beide stukken studiewas besteed en dat de leden een wenk,
door een belangstellende, bij eene vorige gelegenheid in dit
blad gegeven wel ter harte hadden genomen. Wanneer wij
in bijzonderheden wilden tredendan zouden we moeten ver
melden, dat de hoofdrollen in het drama, zooals die van
Banjaerd, Gericas v. Yelzen, Jonker Adelbrecht en van
Persijn niet alleen wat voordragt betreft, maar ook in actie
zoo werden weergegeven, als we in lange dit in Olympia
niet aanschouwdenterwijl ook zij die ondergeschikte rollen
te vervullen hadden, uitstekend goed secondeerden. Ook
in het blijspel werden de rollen bevallig en los, zoo als
dit in een blijspel een voornaam vereischte is, gespeeld.
Zonder te kort te willen doen aan de verdienste van al de
personen die in het //Duel" meewerktenmoeten wij de uit
muntende voordragt van de rol van La Croix hoogelijk
roemen. De kamer heeft in deze vergadering een nieuwe
lauwer verworven, en wij hopen, dat zij na iedere Olympiade,
die bij haar gelukkig geen vier jaren duurt, zulk een
lauwerkrans moge rnagtig worden. Opvallend was het hoe
weinig zonde er tegen de taal en tegen de maat van het
rijmeloos vers, in het drama werd bedreven. Onze gespitste
ooren ontdekten er wel enkelen, maar toch zeer weinig, ter
wijl we ons in stilte verheugden, dat we alles hoorden voor
dragen in beschaafde uitspraak, waar door Olympia zich
zoo gunstig onderscheidt van nog vele vereenigingen ter
beoefening van de uiterlijke welsprekendheid in den lande
waar men iu '/voorzangers Nederduitsch", zieV erinakelijke
Spraakkunst, nog stees spreekt van openLIJKE,
gemeNGde, vergaderiNGen sKoon sKip, sKers enz.
Naar wij vernemenzal er bij den heer L. A. Laureij
ten voordeele van den Engelschen kapitein Casey, die nog steeds
iu 'sRijk3 hospitaal alhier verpleegd wordt en langzaam hersteld,
een gedicht worden uitgegeven, getiteldEen Storm op Zeedoor
Doekon. Prijs f 0.40. Het gedicht is oorspronkelijk, en eene
beschrijving van de schipbreuk, de treurige lotgevallen en de
redding van kapt. Casey. Wij vertrouwen dat deze poging
om den ongelukkige te gemoet te komenhier ter plaatse
en elders, grooten bijval zal vinden, te meer, daar de be-
rigten, dat voor kapt. Casey f 4000 ingekomen zoude zijn
hoofdzakelijk uit Engeland, dezer dagen door Ds. Jamieson
zijn wederlegd en gewijzigd.
Men schrijft ons van Texel dato 22 Maart
Heden is alhier op eene hofste in Eijerland de besmettelijke
runderziekte uitgebroken. Dadelijk is een besluit genomen
van Burgemeester en Wethouders tot afmaking.
Gepasseerdeu Woensdag is alhier door de Christelijk Afge
scheidene gemeente te Oosterend, een bidstond gehouden,
tot afwering van de beerscheude runderziekte.
Juicht Texel bij 't vernemen der mare, dat, na vele jaren
van ernstige voorbereiding waarin men minstens een riem
papier vol schreef en menig hoofd duizelde van allerlei be
rekeningen, de hoop op 't bezit van een grindweg van af
de Waal naar de Cocksdorp eindelijk was verwezenlijkt,
de inwoners van het nederige Oudeschild vooral, waren regt
in hun nopjes, toen ook 't gerucht officieel werd bevestigd,
dat hun dorpgenoot de heer W. Hillenius aannemer was
geworden van dat gedeelte van dien weg, hetwelk loopen
zal van af den welbekenden //Raaf', langs den hoofdweg
van Eijerland, voor de kapitale som van f33,500.Wij
voor ons gelooven dat dit karreweitje aan eene bekwame hand
is toevertrouwd en eenmaal afgewerkt zijnde de algemeene
goedkeuring ruimschoots zal kunnen wegdragen.
Door Z. M. is benoemd tot heemraad van den polder
het Hooruder Nieuwland op Texel de heer C. Kuiper.
De gemeenteraad van Amsterdam heeft in zijne Woens
dag gehoudeu vergadering de zaak der plaatsing van het
centraal-spoorwegstation aldaar behandeld. Na belangrijke
discussien heeft de raad met 30 tegen 5 stemmen verwor
pen het advies zijner commissie, dat strekte tot voorwaar
delijke aanbeveling vau het plan door de regering aangeboden
het centraal personen- en goederenstation in het open ha
venfront te brengen.
Men heeft meermalen aangemerkt dat de Engelsche
jury over het algemeen, zulke ruime schade vergoeding toe
kende aan de gekwesten, of betrekkingen van omgekomen
personen op de spoorwegen, dat dit echter niet altijd het
geval isblijkt uit de uitspraak van een vonnis ten laste
van de //Metropolitan spoorweg maatschappij, waarbij de
schadevergoeding, voor het leven eener vrouw, die bij een
spoorweg onheil was verongeluktdoor de jury op een
Engelsche schelling (60 ets.) bepaald werd De betrekkingen
van de omgekomene vrouw, wilden van die uitspraak ap
peleren maar de Queen's Bench heeft het appel verworpen
aannemende dat de jury in deze de beste en meest bevoegde
regter was.
De Pruisische douanen zijn zeer consciëntieus in de
toepassing hunner instructien. In verband met de veeziekte
is het verboden hooi, stroo enz. op Pruisisch grondgebied
in te voeren. Op een der kleine greuskantoren heeft men
op dien grond een tiental boerinnen niet willen doorlaten
omdat zij strooijen hoeden op hadden.
Het zeegedrocht, dat onlangs vau hier naar Scheve-
ningen is overgebragt en waaraan thans de verfijnde Hage
naars hunne reukzenuwen kunnen vergasten, is door ons niet
eenmaal met den naam van walvisch bestempeld; daarop
maakt men aanmerkig. Wij zouden ons kuunM» verdedigen,
met te antwoorden, dat wij het hebben nagelateneenvoudig
omdat wij vermeenen, dat het geen walvisch maar ten
overvloede geven wij de onderstaande beschrijving, en laten
een ieder oordeelendie het dier heeft gezien.
De walvisch, de grootste aller dieren, is van een lompe
gedaante; hij bereikt somtijds de lengte van 2430 ellen; het
wijfje is grooter dan het mannetje; zijn kop bevat 2/3 van
zijn ligchaam; hij heeft twee vinnen aan de zijden; baarden
of hoornachtige platen in den bekin plaats van tanden en
dén spuitgat.
Een groote walvisch heeft gemeenlijk 300 baarden, zijn
tong is zeer groot, week en vet; zijne oogen zijn klein en
staan ter zijde van den kop, bij de hoeken van den bek; hij
heeft geene uitwendige ooren doch onder de opperhuid een
gehoorbuis; zijn keelgat is zeer klein, zoodat hij slechts op
kleine visschen en insecten kan azen. Men vindt den wal
visch iu de IJszeeën. Bijna van gedaante als de walvisch,
is de cachelot of potvisch (phijscter macrocephalus), deze soort
van walvisschen bewoont de Stille Zuidzee, de Tndische en
Chinesche zeeën. Vooral de kusten van Brazilië en Nieuw
Zuid-Wallis. Het dier wordt meer dan veertien ellen lang;
de kop is meer dan 1/3 van het geheele ligchaam groot;
de bovenkaak is breed, opstaande en zonder tanden of deze
zijn zeer kort en in het tandvleesch verborgen de onderkaak
veel kleiner langwerpig en aan beide zijden met twintig tot
drie en twintig dikke en kegelvormige tanden gewapenddie,
wanneer de mond zich sluit, in de bovenkaak dringenwaarin
zich een gelijk aantal holligheden bevindt. De kop is met
een zeer korten, dikken hals aan den romp verbonden. De
twee voorste ledematen zijn vinnen. Aan het voorste gedeelte
van den sunit is één spuitgat. Het heeft overlang een uit
steeksel op den rug; twee meikklieren aan den buik geplaatst;
de kleur van het bovenste gedeelte is zwartachtig of leikleu
rig, met weinig witte vlekken, de buik is witachtig. Beide
dieren behooren tot de vleeschetende amphibien (cetaceën);
zij onderscheiden zich van de andere vleeschetende zoogdieren
daardoor, dat zij geene achterpooten hebben, hunne voor-
pooten gelijken ware zwemvinnen. Zij zijn, over het geheel
genomen, niet gemakkelijk van de visschen te onderscheiden,
dan alleen dat zij den staart horizontaal dragen, terwijl de
visschen dien vertikaal houden. Zij blijven bijna voortdurend
in het water, maar dewijl zij door longen ademen, zijn zij
verpligt dikwijls aan de oppervlakte te komen om te ademen;
even als de andere zoogdieren, hebben zij warm bloed, het-
welk bij de kruipende dierende visschen en de dieren der
ondergeschikte orde, koud is.
3fngc30nbEn.
De Bedactie onderschrijjt niet altoos de gevoelens der inzenders.
Een zeker redenaar, wiens naam ik niet noemen wil, maar wiens initi- -
alen J. D. zijn, heeft zich weer zwaar vergaloppeerd. Als spreker in eene
vergadering van 't Nutvoor dames en heeren een boek te beoordeelen
moge reeds ongepast zijn dwaas is het een boek te bespreken door de
meeste toehoorders nog niet gelezen maar onzinnig kan het genoemd wor
den het derde deel van Klaasje Zevenster" door'Mr. J. van Lennepzoo
te bespreken als de redenaar het deed. De grijze auteur die zeker met goede
bedoelingende veel besproken passage in zijn werk inlaschte willen wij
niet hard vallenwant ieder lezer kan het boek digt slaan wanneer het hem
niet bevalt of indien hij zich ergert. Een toehoorder kan ook heengaan,
wanneer de spreker hem niet bevalt of indien hij hem ergert, doch niet
zonder aanstoot te geven. Ziedaar hot verschil. De beschouwing van „de Roos
in knop" van A. v. H., diende als inleiding der rede. Die platen, door
den redenaar uiterst kiesche voorstellingen genoemd, werden door zijnen
tekst alles behalve kiesch. De spreker, die de onkieschheid in taaien vor
men, ik geloof, in gemoede en met kracht wilde bevrijden, fcfcdrfcef in
vele opzigten zonde tegen het kwaad dat hij bestreed want Woordenals
waarvau hij zich bediendehoort men in fatsoenlijke kringenwaar dames
zijnniet.
Moet het bovendien geene groote inconsequentie genoemd worden, dat do
redenaar eene soort van zaligspreking houdt over de redactie van de Opregte
omdat zij weigert een onbetamelijk woord in eene advertentie dier courant