Bcets, Mr. K. J. C. Stakman Bosse, J. T. Zur Muhlen,
J. Noot en C. Boonof bij de gewone leden.
Men kan zich ook in de vergaderingals zoodanig aangeven.
De contributie bedraagt slechts f*250 per jaar, waarvoor
men een net zakboekje, almanak, en eenige gedrukte mede
delingen over den Landbouw ontvangt.
De belangstelling in deze Maatschappijwelker nuttige
strekking door ieder, die eenigzints met haar bekend iswordt
gevoeldbevelen wij ten zeerste aan. De geringe jaarlijksche
contributie van f2.50 zal bovendien, naar wij vertrouwen,
nog velen aansporen om lid te worden. Met het grootste
genoegen vernemen wij dat zich reeds 25 ingezetenen voor
het lidmaatschap hebben aangemeld. -Mag dit voorbeeld nog
door velen worden gevolgd.
Men schrijft ons van Texel:
Bij de herstemming van 1 lid voor den gemeenteraad, op 12
October 1866, bekwam de heer Dirk Jacobz. Bruin 117 stem
men, de heer Pieter Kuiper 75 stemmen. Eerstgenoemde alzoo
benoemd tot lid van den gemeenteraad.
In de slrnhemsche Courant leest men
De proclamatie des konings is niet alleen op de drukst
bezochte plaatsen aangeplaktelk kiezer zal een exemplaar
daarvan bij zijn oproepingsbrief ontvangenalthans de mi
nister van binnenlandsche zaken heeft er aan de commissa
rissen des konings in de provinciën evenwel toegezonden als
er kiezers zijn.
De heer Heemskerk schijnt omtrent de vrijheid der ver
kiezing ai even zonderlinge denkbeelden te zijn toegedaan als
omtrent de ministeriële verantwoordelijkheid.
Wij hopen dat do hoofden der gemeentebesturen in Neder
land niet zwak genoeg zullen zijn om aan deze ministerielen
aandrang gevolg te geven. Art. 37 van de kieswet bepaalt
uitvoerig en uitdrukkelijk wat de oproepingsbrief aan do
kiezers mag bevatten. Niets meer en niets minder. Door
vroegere gouvernementen is dit artikel zelf zoo streng opge
vat dat het verboden werd opgave van de namen der af
tredende leden in de oproepingsbrief te sluiten.
Al verwachten wij van den inhoud der proclamatiedie
algemeen gelezen en bekend is geen anderen invloed dan zij
nu reeds mogt hebben uitgeoefendhet feitdat zij op die
wijze zou worden thuis gezonden aan de kiezers, is eene in
menging in de verkiezingen, in lijnregten strijd met het slot
der aanschrijving van den minister aan de commissarissen
des konings in de provinciën t en bovendien in verklaarden
strijd met de kieswet.
Er ontbreekt maar aan dat de kiezers de proclamatie op
oranje-wit en blaauw te huis krijgendan was het agita
tiemiddel, waartoe men de proclamatie misbruiktvolkomen
In het waarheidlievend Dagblad van s Gravenliage van
Woensdag 17 dezer, leest men het volgende:
Den Helder, 15 Oct. De uitslag van de vergadering
der kiesvereeniging alhier verrasse u niet. De benoeming
van de heeren Olivier en van der Ivaaij lcaailieden man
keerden tot dusver in de Kamer!) tot kandidaten geschiedde
in eene vergadering van 56 kiezers. Daaronder waren 5 offi
cieren 2 predikanten, éón notaris en nog een tiental fat
soenlijke lieden de rest bestond uit opgejaagde kiezers, meestal
herbergiers, tappers en bordeelkroeghouders! Wij twijfelen
dan ook niet, of de stemming van 30 October zal het dis
trict Alkmaarvoor zoo ver ons betreftdoen kennen als
niet geneigd om representanten van die soort van lui naar
den Haag te zenden. Ze worden hier gesteund door do
J]eldersch'e Courantdie alleen van schandalen leeft en buiten
elke fatsoenlijke woning gesloten wordt. Er is ook reden voor.
Het groote publiek buiten den Helder dient eens te weten wie
de mannen zijndie de partij opnemen voor Olivier en van
der Kaaij en die zich durven noemenorganen der publieke
opinie. Als redacteur noemt men zekeren Simon Reinbach.
Heb ik het vaderland in het algemeen en 's Hage in het bij
zonder te herinneren de rol, die deze man eens heeft gespeeld?
Aan wat vraagt men zich hier af heeft den Ilelder het
verdiend, zich door zulke mannen te moeten laten compro
mitteren? Vereerend intusschen voorde «liberale" bladen
dat zij de Ileldcrsche Ct. tot bondgenooten accepteren!
De uitgever der Ileldersche Courant achtte het noodig
daarop te antwoorden en verzond per post den volgen
den brief:
Helder, 17 Oct. 1866.
Aan de Redactie van het Dagblad.
Het is niet mogelijk dat uw correspondentie-artikelvoor
komende in uw nommer van hedenen bovenaan geplaatst,
uit den Helder is afgezonden om zooveel leugens en hatelijk
heden bijeen te vatten, daartoe acht ik hier niemand in staat
het is dus mijne overtuiging dat het uit wraakzucht tegen mijn
courantje, aan uw bureau is gefabriceerd, of minstens met de
daarin voorkomende leugens geïllustreerd.
Ik weet dat er van uwentwege pogingen zijn aangewend
nadat ik een paar artikels gejplaatst heb die niet in uwen
smaak vielen om op te sporen wie er aan de redactie van
de Ileldersche Courant verbonden zijn, doch ik geef u de ver
zekering, dat gij verkeerd zijt ingelicht, de heer Reinbach
staat tot mijn blad in niet de minste betrekking, tenzij hij
van tijd tot tijd eene advertentie inzendt, bv.als zijne vrouw
bevallen is.
Uwe leugens zijn trouwens van dien omvang, dat een ieder
ze voelen en tasten kanen ik begrijp niet dat de verstandige
mannen van het Dagblad maar niet kunnen inzien, dat zij, door
voortdurend met modder en drek te werpenzich zeiven het
meest bespatten en bezoedelen.
Waar gij lust hebt in het vervolg mijn blad te beschimpen
en uit te schelden, beveel ik it dat bijzonder aan, juist daarin
stel ik groote eerehet heeft mij wel eens gegriefd en bedroefd
toen gij het tegendeel deed.
Maar dat gij iemand zoekt te bcleedigen, die geheel en al
buiten het spel is, dat gaat naar mijn inzien te ver. Hoede
heer Reinbach er over denkt weet ik nog niet, mogelijk stelt
hij er ook eene eer in door u gelaakt te wordendoch hoe
dit ook zijik zou u raden om dit punt in uw volgend nom
mer te rectificerendat hij u echter niet vreestdaarvan
houd ik mij overtuigd.
In vollen ernst. De handel en wandel van den heer Rein
bach gedurende zijn verblyf alhier, (mogelijk 10 jaren) is van
dien aard], dat al waren zijne zonden geweest als scharlaken
zoo rood, ze gedurende dien tijd wit gebleekt zijn als witte
wolle. Als commissionair in effecten geniet hij bij zeer velen
een onbepaald vertrouwen en wel niet het minst bij de leden
der conservatieve partij.
Hierbij de Ileldersche Courant No. 562 uit het daarin voor
komend verslag der bedoelde vergadering zal u blijken, hoe
luttel waarheid er van uw correspondentie-artikel overblijft.
S. GILTJES.
Uitgever der Heldersche Courant.
Ik verzoek u dezen brief in zijn geheel in uw blad op te
nemen.
In antwoord daarop leest men in het Dagblad vf*n
heden (Vrijdag 19 October) het volgende
»De uitgever van de Ileldersche Courant beweert in een brief
aan onsdat SReinbach niet is de redacteur van dat blad.
Wij voldoen gaarne aan den eisch, dat beweren in onze
Courant op te nemen."
In plaats van aan het verzoek tót opneming van den brief te
voldoenvindt men in die paar woorden al weder den toeleg
om de zaak verkeerd voor testellen. Er is niet beweerd maar
verzekerd en nog veel minder gcëischt..
Ter nadere inlichting van de lezers van dit bladen ter voor
koming van verkeerde beoordeelingen geschiedt de plaatsing
van al het bovenstaande op die zaak betrekking hebbende.
1 3t«0t50iibcn.
De Redactie onderschrijft niet altoos de gevoelens der inzenders.
Aan de Redactie der Heldersche Courant!
Uwe courant van den 17 dezer, bevat het ecu en ander betrekkelijk de
de alhier gehouden bijeenkomst van eenige kiezers van alle kleur, in den
avond van den 12 dezer.
Volgens dat stuk heeft, de bij die gelegenheid door mij afgelegde staat
kundige geloofbelijdenis, den indruk gemaakt, als te zijn in liberalen geest,
vooral op koloniaal gebied, en heb ik verklaard de beginselen van den heer
Fransen van de Putte te zijn toegedaan.
In ecu ander stuk (geteekend A. Z.) wordt voorop gesteld, dat schrijver
mij, naar aanleiding van boveubedoeld door mij ontwikkeld programma, met
vertrouwen zijn stem zou gegeven hebben, doch de vraag gedaan: of het
nademaal zoowel te Alkmaar als hier de meerderheid der liberale kiezers
hunne oogeu gevestigd hebben op de hecren Olivier en van der Kaayniet
wenschelijk zoude wezen ik voor mijne kandidatuur bedaukte, om ver
brokkeling van stemmen te voorkomeu, daar ik zelf de kiezers heb aange
raden hunne stemmen uittcbrcugen op genoemde kandidaten.
De loop welke de zaak beeft genomen en eeue nadere overweging van de
staatkundige rigting dier kandidaten, noopt mij bet volgende aan de kiezers
in deze gemeente kenbaar te maken.
Gelijk ook in het eerst bedoelde couranten artikel wordt medegedeeld,
werd door mij, als gekozen voorzitter der verceuiging van eenige kiezers,
op jl. Vrijdag, in overweging gegeven, om de stemming over kandidaturen,
bijv. een paar dagen uittcstelleu. Ik moet thans opeulijk verklaren, wat
mij toen reeds door den geest zweefde, dat de zaak nog niet rijp was, voor
dadelijke beslissing. Zoo is liet mij o. a. gebleken, dat aan mijne woor
den, eene verder reikende beteekenis wordt gegeven, dan ik daarin heb willen
leggen.
Ik heb verklaard liberale beginselen te zijn toegedaan, namelijk in alge-
meeiicu zin, geleidelijke vooruitgang vooral in Oost-Indie. Ik heb mij
verklaard Oranje gezind tc zijn in de eerste plaats en voorstander van do
handhaving der regten, van de kroon en der natie. Zelfs heb ik, op do
bepaald aan inij gcrigtte vraag, verklaard in te stemmen met de 39 man
nen die het aftreden van den minister Mijer hebben afgekeurdmaar het is
ver van mij, dat ik daarmede zou hebben willen te kennen gevendat ik
wensch om die reden liet tegenwoordig ministerie te zien aftreden.
Het schijnt dat dit niet juist is opgevat, maar ik heb niet verzwegen dat
ik het zou betreuren als de achtingswaardige eu bekwame ministers dwij
thans bezitten, door deze gebcurteuis, zouden worden belemmerd, de door
hen aangevangen taak te volbrengen. In het kort, ware ik lid van de
2de Kamer der Staten-Gcneraal geweest, ik zou als mijn gevoelen hebben
uitgesproken, dat liet aftreden van den heer Mijerop dat oojj^nblik, m\j
onverklaarbaar voorkwam, en daaromtrent inlichtingen hebben geragd v
maar ik zou er gecue aanleiding uitgenomen hebben, om do regering in het
algemeen, door eene motie van afkeuring te treffen. j. P
Aan deze groudstelliugen, welke ik welligt niet duidelijk genoeg he£
ontwikkeld, de antecedenten van de kandidaten Olivier eri van der Kaay ge*
tocst, waartoe ik, ik herhaal liet, staande de gehoudeu vergadering de noo-
digc gegevens miste moet ik thans terugkomen op mijne aansporing aaa
de kiezers, om hunne stemmen op die kandidaten uittebrengen, en ga ik
hiertoe te gcrccdcr over, daar ik, om alle schijn van persoonlijk belang te
vermijden, verklaar voor mijne kandidatuur tc bedanken.
lk eindig deze met den wcnsch uit te spreken, dat er als nog kandidaten
zullen worden gesteld en als vertegenwoordigers van dit district zullen ge»
kozen worden, die met de regering ëendragtig zullen zamenwerken, tot hand»
haviug der nationale zaak, waartoe in 's Konings proclamatie de kiezers
•worden opgeroepen.
Helder, 19 Oct. 1866.Jlir. H. G. F. LEYSSIÜS.
39 leden van de 2e Kamer der Staten-Gcneraal hebben de handelingen
van het Ministerie afgekeurden daartoe waren zij volkomen geregtied,
zooals bovendien blijkt uit de verklaringen van X3 professoren in de regten.
liet gevoelen Van die 52 bevoegde beoordeelaars wordt nog bdaamd door
Mr. GROEN VAN PRINSTEREli, wiens uitspraak ten deze vooral daarom
van zeer veel gewigt is, omdat die groote staatsman veilig kan geacht wor
den de partij der liberalen overigens niet tc zijn toegedaan.
De proclamatie des Konings, waarbij Z. M. het noodig schijnt te hebben
geacht de kiezers tot de stembus te roepen, had naar onze bcscheidcne mee-
ning wel kunnen achterwege blijven, omdat de wet reeds het regt der kie
zers verzekert en schriftelijke oproeping door de gemeentebesturen voorschrijft.