In verschillende kerkelijke betrekkingen als voorzitter van het onderwijzersgezelschap, als adviserend lid van het hoofd bestuur der gewestelijke vereeniging Noord-Holland van het onderwijzersgenootschap, als lid en secretaris van het plaatse lijk teekenbestuur genoot en geniet de heer van der Haar nog groote achting en vertrouwenterwijl het groot aantal leerlingendoor hem gevormdwaarvan sommigen in vrij aanzienlijke betrekking werkzaam zijn, dankbaar terugziet op den tijd dat ze aan zijne zorg waren toevertrouwd. Op grond van het een en ander, dat we in herinnering bragtenvertrouwen wij dan ook dat de jubelaris op den 1 November e. k. van verschillende zijden blijken van deelne ming en belangstelling zal ondervinden. Helder, 13 October 1866. Een voormalig Leerling. iTÏatrwa^zjpx 1? 3^111T. Helder, Nicuwediep, Willemsoordenz. 23 October 1866. In de vergadering der hollandsche maatschappij van land bouw, afdeeling Helder (82 leden), gisteren avond gehouden in het Café Bellevuo alhier, zijn twee, voor deze gemeente belangrijke besluiten genomen. 1. Met algemeene stemmen de weuschelijkheid erkend van de oprigting eener weekmarkt in deze gemeente, en aan het bestuur dezer afdeeling opge dragen zich ten dien aanzien te wenden tot het gemeente bestuur. 2. Werd besloten, inde maand Mei of Junij van het volgende jaar alhier te houden eene tentoonstelling van veeland- bouvvvoortbreugselcn, werktuigen, tuingewassen, enz.; bij die gelegenheid zal plaats hebbeneene harddraverij van boeren paarden die nooit prijs of premie hebben gewonnenen tevens ringsteken te paard. Daarna heeft eeue verloting plaats gehad onder de aan wezige leden, die allen gratis een lot bekwamen. De hoogste prijs, een zeer net hoofdstel en tuigviel ten deel aan den heer jhr. T.J. Kraijenhoff, die daarop het woord tot het bestuur rigtte en zeide: afstand te willen doen van den getrokken prijsten voordeele van de kas der afdeeling. Het aan het bestuur overla tende de geschikste wijze te kiezen om het tegelde te maken, het zij door verloting op nieuwdoor publieke verkoop ouder de leden of andersins. Het bestuur nam dit blijk van wel willendheid van den heer Kraijenhoff, onder dankbetuiging aan, en vond goed onmiddelijk tot de verkoopiug bij opbod over tc gaan. Het hoogste bod werd geboden door den hr. D. Bakker Bz. die kooper werd voor de som van f 37. Niets meer aan de orde zijnde bedankte de president de leden voor hunne trouwe opkomst en welwillende medewer king, tevens aanbevelende aan allen, ook aan diegenen die in hunne maatschappelijke positie niet dagelijks met de vakken der landbouw in betrekking staan, om zoo veel mogelijk, een ieder in zijn stand, bevorderlijk te zijn tot het doel dat door de maatschappij van landbouw wordt beoogd. Daarna werd de vergadering gesloten en bleven de leden nog eenigen tijd vriendschappelijk bijeen. De opgekomen kiezers die de rigting van de conser vatieve vereeniging Vaderland en Koningte Alkmaar zijn toegedaan, hebben gisteren avond in het lokaal Tivoli, hunne stemmen uitgebragt op de heeren Jhr. M. C. van Eorccst en Mr. E. H. s' Jacob. De officier van administratie 2 kl. M. G. J. A. Huis man van Duerenwordt met 1 November gedetacheerd te Amsterdam, ter waarneming der betrekking van magazijnm. van kleeding en levensmiddelen der Marine aldaarterwijl de kapitein t/z W. A. de Gelder, eervol wordt ontheven van 't bevel over 't wachtschip te Vlissingen en in genoemd bevel vervangen door den kapitein luitenant, t/z J. C. Holt- zapflel. Zr. Ms. stoomfregat /Iclolf Hertog van Kassan sioom- de Zaturdag ten 12 ure naar zee, met bestemming naar de Middellandsche zee. De navolgende havens zullen doorliet fregat bezocht worden: Gibralter, Mahon, ToulonGenua, Napels, Malta en Cadix. Te Cadix is de datum van bezoek op 15 Maart bepaald. Ongeveer 15 April moet 't fregat weêr ter beschikking liggen op de reede van Vlissingen. Te laat om in ons vorig uominer te kunnen opnemen ontvingen wij van de Zijpe het volgende schrijven De op den 15 Octobor aangekondigde harddraverij te Anna Paulowna Polder, heeft onder begunstiging van het schoonste weder plaats gehad. De prijs is behaald door het paard van den heer J. Bakker te "Wieringerwaard, bereden door den eigenaar, en de premie door het paard van den heer D. Geerligs te Anna Paulowna Polder, en bereden door A. van Rijswijk. 3!ngc5iniöcn. De Redactie onderschrijft niet altoos de gevoelens der inzenders. 's Hage, October. Eenigen tijd geleden las ik in liet beruchte Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage een aanval tegen uw blad en de Nieuwe Utrechsche Courantwaarbij het de bedreiging uit sprak de onderlinge betrekkingen der verschillende liberale organen en al de geheimenissen daaraan verbonden, te zul len publiceren. Ik wachtte, wachtte te vergeefs dat het aan die bedreiging zou gevolg geven doch ik wacht tot nog toe en zie in het Dagblad daarvan niets. Nu zie ik in een der laatste nommers van het orgaaneen quasi ingezonden correspondentie tegen uwe Courant, eene correspondentiezoo het heet uit uwe plaats ingezonden maar stellig gefabriceerd of althans »ge-verlio?iiseerd" in het bureau aan het west-einde. Die correspondentie hoe vuil ook doet uwe Courant in mijne oogen rijzen. Ze is geheel Dagbladschgeheel in overeenstem ming met den toon door den ridder-hoofd-redacteur aangeslagen. »Ex. ungue lionem". Zoo hoofdredacteur, zoo correspondent(?)" Als een man als Groen van Prinsterer het orgaan »een schot schrift" noemt, als iedereen er zich tegen verklaart, als de schaamtelooze firma LionSchimmelpenninck openbaar wordt aan de kaak gesteld (zie prof. van Vloten) dan is de hoon in 't Dagblad tot uwe eer. Dan kunt gij met een be kend staatsman zeggen: »Die schimp is mijn lof, die smaad is mijn kroon." Ik zou nu echter van uwen kant het Dagblad den hand schoen toewerpen en aandringen op de bedreigde bekendma king waarvan ik hierboven sprak. Laat het aan die bedrei ging gevolg geven, en de relatien tusschen de liberale bladen publiceren. Daag het orgaan daartoe uit, èn het zal zwijgen. Het durft niet te antwoorden. Die eer kunt gij hebbenM. d. RGij hebt reeds gezien hoe laag het orgaan in de publieke opinie gezonken is (zoo het ten minste nog zinken kon.) Sommeer het blad gevolg te geven aan zijn plan en alles zal op reiil terrein komen. Ik geef u hiernevens de stellige verzekeringMijnheer de Redacteur, dat ik u ter zijde zal staan zoo gij dit schrijven opneemt en zoo wat ik niet geloof het Dagblad iets zou kunnen of durven antwoorden. De relatiën der li berale organen zijn bekend, zij mogen gepubliceerd worden maar de mannen van «het Dagblad'' Mijn naam zal ik u opgeven, ten einde geene aanleiding te geven om mijn stuk ter zijde te leggenzoo als het Dagblad »zegt" gewoon te zijn te doen. Ik hoop dat gy door dien naam vertrouwen in mijn schrijven zult stellen. Helder 21 Oct. 1866. Mijnheer de Redacteur Met groote verwondering en verbazing las ik in uw geëerd blad van gis teren hei antwoord van den heer majoor Leyssius, op mijn ingezonden stuk vau Woensdag, waarbij ik Z1IEG. in' bedenking gaf openlijk voor zijne can- didatuur te bedanken eu den kiezers aan te manen hunne stemmen uit tc brengen op de beide candidalen, gesteld door de Alkmaarsche kiezersvereeni- ging de Grondwet. De heer L. beantwoordt mijne bedenking door jazich zelf terug te trek- kcu, maar met aansporing voor de kiezers om hunne stemmen niet uit te brengen op de heeren Olivier en van der Kaay. Het hooge gewigt der zaak, in verband met de groote publiciteit die men waarom is mij onbekend aan deze kies vergadering, ook buiten de gemeente, heeft gegevenmaakt het mij tot pligt daarop de repliek niet schuldig te blijven. Ik wenscb dat te doen met al de gematigdheid waarop een man als de geachte schrijver regtmatige aanspraak mag maken, doch mag mij aan den anderen kant niet laten terughouden de tastbare inconse quentie, waartoe hij onwillekeurig vervallen is, aau het licht te brengen. Vooreerst wijzen wij op de verklaring door den heer L. afgelegd, „dat hij vroeger op koloniaal gebied behoudend was geweest, doch door een uitge- lokten en in 1865 ontvangen brief van zijn broeder die reeds 25 jaren verblijf hield in de binnenlanden van Java, tot geheel andere inzigten was gekomen." Die brief werd voorgelezen en daaruit bleek „dat de vrije ar- „bcid, ontwikkeling en beschaving der Javanen, voor Indie en Nederland „wenschelijk waren" en dat hier wijs ik op dat niet de politiek van den heer Rocltussen, maar die van den heer Fransen van de Tutte on- t,dersteuning en medewerking verdient Wanneer men alleen dit laatste instemt is het onbegrijpelijk hoe men zoo als de heer L. tot de conclusie kan komen dat dit ministerie moet blijven regeren. De onjuistheid van die conclusie springt zoo duidelijk in het oog, dat wij ons haast ontslagen zouden rekenen vau de taak haar aan te toonen. Immers als men van meening is, dat de ultra-liberale koloniale politiek, voor gestaan door den heer v.d.Puttc, en in de Kamer zoo krachtig verdedigd door de heeren v. Heukelom en Kappeijne medewerking en ondersteuning verdient, hoe kan men dan tegelijkertijd eene regering steunen, die de adhaesie heeft van den heer Rochusscu en van het beruchte Haagsche orgaan Eene re gering die den heer Mijer tot gouverneur-generaal voordraagt, wiens begin selen in lijnregten strijd zijn met die van den heer van de Putte, welke echter goedkeuring en ondersteuning zouden verdieueu. Begrijpe wie het kan I I)er 's weiss, darf 's sagen. t Hoe men, in beginsel liberaal zijnde, een conservatief of reactionair 'mi nisterie kan wenschen te behouden, is voor ons een raadsel. En dit toch is c hier met den majoor L. het geval. Uitgaande van het principe, dat het re geringsstelsel van den heer van de Putte ondersteuning en medewerking ver- dient, wil hij datzelfde stelsel laten uitvoeren door een Trakranen als mi nister van Koloniën, door een Mijer als gouverneur-generaal 1 Wij komen tot een tweede punt. „Ware ik schrijft de heer L. lid van de Tweede Kamer der Sta- tcn-Generaal geweest, ik zou als mijn gevoelen hebben uitgesproken, dat het aftreden van den heer Mijer, op dat oogeublik, mij onverklaarbaar voorkwam, eu daaromtrent inlichtingen hebben gevraagd maar ik zou er geene aan leiding uit genoracD hebben om de regering in het algemeen door eene motie van afkeuring te treffen." Hier zouden wij moeten vragen of de schrijver dan de debatten van de zittin gen van 27 en 28 Sept. niet heeft gelezen. Van het begin der discussie over 1 het adres van antwoord op de troonrede af aan, tot de aanneming der motie Keuchenius toe, heeft men niets anders gevraagd dan inlichtingen ja zelfs werd reeds iu de zitting van 24 September de vraag gesteld„is de heer Mijer afgetreden, van te voren wetende dat hij benoemd zou worden tot gouverneur-generaal, zoo neen, waarom dan Maar welke inlichtingen kon de regering geven P Welke inlichting©»' zou de heer L. als lid der Kamer dan verlangd hebben De regering kon niet antwoorden, ze was daartoe niet bij magte. Zo had vau haar optreden af aan de Kamer om den tuin geleid en door valsche beloften bedrogen, ze had gepraemediteerd de Kamer misleid. En wat kon zo nu zeggen toen haar die onwaardige handelwijze werd voor de voeten geworpen Wat kon ze tot hare regtvaardiging bijbrengen, toen mannen als Storm en Godefroi luide kreten van afkeuring deden hooren, die weerklank vonden zoo binnen als buiten de Kamer. De regering kon niet anders handelen dan ze gedaan heeft. Met von Bia- inarck aannemende dat geweld gaat boven regtoutbond ze de Kamer eu

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1866 | | pagina 2