Jïicuiös* en
JIÏ)ucrtcntic*fi(hÖ.
566.Zesde Jaargang. 1800.
WOENSDAG
51 OCTOBER.
gc&crite.
BEKENDMAKING.
KENNISGEVING.
jgut-ufficiëel gcbcdtc.
HE1DHRSGHE COURANT.
Verschijnt WOENSDAG en ZATURDAG.
Abonnementsprijs voor 3 maandenƒ1.30
Franco per post 0 1.50
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Post
directeuren. Brieven franco aan den Uitgever S. Giltjes,
De prijs der Advkrtentikn vau 14 regels is 40
Centenvoor eiken regel meer 10 Centen. Zegclregt voor
elke plaatsing 35 Centen. Vóór des Dingsdags en Vrijdags
middag 12 uur gelieve men de Advertentiën intezenden.
Ingezonden stukken minstens écu dag vroeger.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Helder, brengen
ter openbare kennis, dat de Heer Provinciale Directeur der Directe Belas
tingen, In-en uitgaande Regten en Accijnsen in Noordholland, heeft goed
gevonden te bepalen dat, onverminderd de verpligting des Ontvangers, om
in spoed vorderende gevallen, ten allen tijde te helpen, liet kantoor der Di
recte Belastingen, In- en Uitgaande Regten en Accijnsen aan den Helder, van
af den 1 Augustus 11., dagelijks, de Zoudagen alleen uitgezonderdvoor liet
publiek, voor de regten en accijnsen geopend zal zijn van des voormiddags
9 tot des namiddags 3 ure, en van des namiddags 5 tot 7 uur.
Helder, den 26 October 1866.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
STAKMAN BOSSE, Burgemeester.
L. VERHEY, Secretaris.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Helder,
In overweging nomende dat het zoogenaamde GOUD, waarmede het Sint-
Nicolaas-gebak vroeger werd versierdinderdaad niets anders is dan KOPER;
Herinneren ieder wien zulks aangaat dat tegen de vermenging van ver
giftige of andere schadelijke zelfstandigheden in eet- of drinkwaren bij de
Wet straf wordt bedreigd.
Helderden 27 October 1866.
Burgemeester e?i Wethouders voornoemd
STAKMAN BOSSE, Burgemeester
L. VERHEY, Secretaris.
POLITIE.
Ten burele van den ondergeteekende is gedeponeerd: Een
Gouden HALSKETTING en een dito ZIJNAALD.
Helder, 30 Oct. 1866. De Commissaris van Politie,
A. C. BOONZAJER.
Een enkel woord tot onze lezers en tot het
Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage.
Gedurende deze maand heeft ons blad bij herhaling bloot
gestaan aan aanvallen en hatelijkheden van den kant van het
Haagsche Dagblad, vooral in het no. van 17 dezer. Wanneer
wij die niet dadelijk beantwoordden geschiedde dit om de vol
gende redenen.
Vooreerst omdat de uitgever van dit blad het direct per
keerende post in een brief aan de redactie van het Dagblad
rêeds heeft gedaan, op eene naar ons inzien voldoende wijze; ware
nu slechts die brief, op het daartoe gedaan verzoek, in het
Dagbladopgenomenwij zouden dat als eene genoegzame
voldoening gerekend hebben. In plaats echter daarvan°vond
men in het daarop volgend nommer een paar woorden die
eene rectificatie moesten heeten, doch waarin weder eene on
juiste voorstelling lag.
Ten andere waren wij stellig overtuigd, dat hoon en smaad
van dien kant, en in een blad waarin dagelijks de braafste
en kundigste mannen worden gehoond en gelasterd, ons niet
eehaden kon in de publieke opinieintegendeelwij zou
den het betreurd hebben, waren wij door dat blad geprezen.
Tm derde vreesden wij dat wijmet het oog op den per
soon die die artikelen in zijne kolommen deed opnemen meer
zonden schrijven dan met de waardigheid van ons blad be
staanbaar was, wanneer wij de pen opnamen in een oogen-
blik van regtmatige driftsopwelliDg. Voor eene bittere en
scherpe repliek zouden wij stof in overvloed gehad, hebben.
Ten laatste ook ontbrak onsbij de groote medewerking die
wij tot ons genoeg»n ;n de laatste dagen van alle zijden moeten
ondervinden^, de d&urtoe benoodigde ruimte.
Waarschijnlijk zouden wij nog gezwegen hebben, en zou
den wij de Dagblad trtikelen met verachtelijk stilzwijgen
voorbijgegaan zijn, ware het niet dat wij in het nommer van
Zaturdag eene correspondc. tje gevonden hadden, die op ons
den indruk maakte ons vree, (e moeten inboezemen.
Daarin toch lezen wij, dat \et j)a(jUad van hier nieuwe
inlichtingen heeft ontvangen om^nt de redactie van ons blad,
waarvan het later, des benoodigu gebruik zal maken.
Wij voor ons slaan aan dat bew.ren van het blad geen
geloof, wij houden het onwaar dat het inlichtingen ontvan
gen heeft wij dagen het blad uit die inlichtingen in zijne
kolommen op te nemenwij zullen ze in de onze overnemen
alle mysteriën die het omtrent onze Courant zal onthullen
alle geheime relatiën die het zal ontsluijeren, wij zullen zo
onzen lezers letterlijk mededeelen.
Wij voorspellen echter dat het Dagblad het niet doen zal,
dat het onze uitdaging zal ignoreren.
Eenigen tijd geleden vond het Dagblad goed, onze Courant
ingezelschap van de Nieuwe Utrechtsche Courant te vergelijken
by een trechter die het vuil doorlaat dat gespat wordt op
menschen die hunnen pligt doen. He Utrechtsche Courant
beantwoordt dien uitval zeer geestig met een citaat uit
Klaasje Zevenster waarin madame Mont-Athos den heer
Galjart op zijne vraag »Wat is het?" tot antwoord geeft:
»>Och mijnheer niets, volstrekt niets, alleen een meisje dat
haar pligt niet doen wil". Er is dan ook pligt en pligt.
Wij voor ons geven gaarne toewij stellen er roem in
onzen pligt niet te doenop de wijze zooals het Dagblad dien
opvat, d.i.door dagelijks al wat goed, edel en braaf is
door het slijk te halen en te belasteren. Men leze slecht3
wat het Dagblad schreef tegen den heer van Bossetoen het
bekend werd dat de keizer van Oostenrijk dien heer de por
tefeuille van Finantiën had aangeboden men herinnere zich
slechts wat het schreef en dagelijks schrijft tegen Betz,
Gevers Deijnoot, Kappeijne, van Heukelom enz.
Inderdaad het is op eene bijzondere wijze dat het Dagblad
zijne roeping, zijn pligt begrijpt. Wij voor ons vatten die
"anders op.
In hetzelfde artikel verklaart het Dagblad nde eer to heb
ben ons niet te lezen".
Ook die verklaring komt ons vreemd voor.
Immerstoen eenige maanden geleden de noodlottige tweo-
dragt tusschen de ministers Thorbecke en van de Putte uit
brak die de aftreding van eerstgenoemde tengevolge had, en
als de grondoorzaak der tegenwoordige crisis moet worden
beschouwd, toen meenden wij (onze lezers herinneren het
zich) het kabinet van de Putte van Bosse te moeten
bestrijden. Natuurlijker wyze deed het Dagblad zulks ook.
Maar nu herinneren wij ons zeer goed, dat het Dagblad
verschillende malen onze artikelen aanhaaldeb. v. het slot
van het hoofdartikel van ons nommer van Woensdag 21
Februarij No. 494 waarmeê het zich geheel vereenigde. Iloe
kwam nu het Dagblad aan die nommers onzers Courant?
Wij hebben dus reden te vermoeden dat ons blad gedurende
het bestuur van het ministerie van de Putte wel degelijk
door het Dagblad gelezen werd. Hat het dit thans niet doet
komt ons zeer natuurlijk voor.
Nu lezen wij in het Dagblad van Woensdag 17 dezer>»Ze
(dat zijn de hh. Olivier en van der Kaay) worden gesteund
door de Helderscke Courantdie alleen van schandalen leeft
en buiten elke fatsoenlijke woning gesloten wordt. Er is ook
reden voor"; en verdernvereerend intusschen voor do
«liberale" bladen dat zij de Heldersche Ct. tot bondgenoot
accepteren".
Voormeld artikel, dat wij in zijn geheel in onze kolommen
hebben opgenomen (in No. 563 dato 20 October, want wij
stelden er eene eer in het onzen lezers meétedeelen) zou van
hier naar 's Hage zijn opgezonden.
Ook de waarheid hiervan betwijfelen wij zeerof het moest
zijn dat men het Dagblad als middel had gebruikt om een
geacht kigezeten onzer gemeente door het slijk te halenen
alzoo om aan personelen haat te voldoen.
Inderdaad, edel alsdan van den hoofdredacteur, die zijn
blad tot dergelijke infamiën leent(het zou echter de eerste
infamie niet zijn waarvan het Dagblad beschuldigd wordt;
zie slechts de zitting der Eerste Kamer van Vrijdag 14 Sep
tember). Heeren commissarissen moeten het alsdan zeer ver-
eerend vinden dat hun orgaan door eiken onbekende gebruikt
kan worden, om aan persoonlijken wrok en haat lucht te
geven, onder voorwendsel van politiek te behandelen. S
Maar het zij zoo. Ons is het onverschillig, of het artikel va£,
hier ingezonden is dan wel op het bureau van het Dagbli mt#
gefabriceerd. Hij die de opname gelaststellen wij daarvdot.
verantwoordelijk. v.v f
En daarom sommeren wij den hoofdredacteur van het Dagblad, f
die schandalen aan te wijzenwij vragen hem publiek: Wijs
ons één schandaal waaraan wij ons hebben schuldig gemaakt.