3Tieums- en cHÖücrteiific-öfaï).
604.
Zevende Jaargang.
1867.
WOENSDAG
15 MAART.
<®jftacri gcöedtc.
^Stct-nfficiccï gcöedte.
1TI a TT W S T IJ D 11T 3- E 1T.
HELDERSCHE COURANT.
Verschijnt WOENSDAG en ZATURDAG.
Abonnementsprijs voor 3 maandenƒ1.30
Franco per post #1.50
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Post
directeuren. Brieven frmlco aan den Uitgever S. Giltjes.
De prijs der Ad verten tien van 14 regels is 40
Centen voor eiken regel meer 10 Centen. Zegelregt voor
elke plaatsing 35 Centen. Vóór des Dingsdags en Vrijdags
middag 12 uur gelieve men de Advertentien intezenden.
Ingezonden stukken minstens één dag vroeger.
POLITIE.
Ten burele van den ondergeteekende is gedeponeerd een
Zilveren Pinkring.
Helder12 Maart 1867. De Commissaris van Politie
A. C. BOONZAJER
Helder, Nieuwediep, Willemsoord, enz. 12 Maart 1867.
Bij de op Vrijdagavond jl. plaats gehad hebbende aanbe
stedingvan het bouwen eener ijzeren draaibrug enz., over den
mond van het Heldersche kanaal, was de minste inschrijver de
heer Joh. de Graaf, van Alkmaar, voor de som van f25,195.
Z. M. heeft den luit. t/z. 2e kl. G. J. Coster, met
ingang van den 16 Jan. 1867 bevorderd tot luit. t/z. le kl.,
met bepaling dat hij zal rang nemen tusscheu do luits. t/z.
1" kl. J. M. Brevet en H. P. König.
Z. M. heeft 1°. met den laatsten Junij dezes jaars aan
den magazijnmeester der marine te Amsterdam, A. W. de
Bruine, ter zake van langdurige dienst bij gevorderden leef
tijd en op verzoek, eervol ontslag verleend, onder dankbe
tuiging voor zijne bewezen dienstenmet toekenning van
zoodanig pensioen als waarop hij zal bevonden worden aan
spraak te hebben. 2°. den magazijnmeester der marine te
Vlissingen G. B. Einwachter Bilheimer, met den 1 Julij a. s.
in dezelfde betrekking naar Amsterdam overgeplaatst 3°. den
boekhouder bij de magazijnen der marine te Vlissingen J.
Oudijk van Puttenmet laatstgenoemd tijdstip bevorderd tot
magazijnmeester bij de marine aldaar.
Uit Scheveniiigen schrijft men van gister:
Volgens hier uit Hamburg ontvangen berigten bij den heer
J. Vrolijkvader in het oude mannen-, vrouwen- en weezenhuis,
heeft deze plaats weder een droevig ongeluk getroffen. Een
onzer pinken, gevoerd door schippér Cornelis Bal, en toe-
behoorende aan den reeder Maarten Korving, is Maandag
avond, 4 dezer, door een Eransche stoomboot overzeild en
korte oogenblikkeri daarna gezonken. Op eene wonderbaar
lijke wijze, zoo schrijft de stuurman, is de bemanning van
de pinkop één mau na door de boot nog kunnen gered
worden. De matroos, die zoo noodlottig omgekomen is, was
een allerbraafst visscher, Leendert Bal genaamd, die in het
weeshuis alhier was opgevoed en gehuwd met eene wees, die
twintig jaren in ons gesticht werd verpleegd en die de dochter
is van wijlen den geachten gemeente-onderwijzer van der
Tempel. Haar deugdzame echtgenoot laat haar met twee vree-
zen achter. De epnipage van de pink wordt heden avond
of morgen tehuis verwacht.
Gisteren werd door het prov. geregtshof te Amster
dam (kamer van correctionele zaken), uitspraak gedaan in
eene zaak,, waarvan de behandeling verleden Maandag door
een groot aantal in de scheepvaart belangstellenden werd
bijgewoond, en de uitspraak, vooral door de scheepsgezag-
voerders, met bijzondere belangstelling werd te gemoet ge
zien. Het gold de zaak van den scheepsgezagvoerder O. H.,
door de arroud.-regtbank aldaar, bij vonnis van 24 Dee.
1866, tot 4 maanden eenzame opsluiting veroordeeld, ter
zake van moedwillige verwonding, waardoor geene ziekte of
beletsel om te werken van meer dan 20 dagen was te weeg
gebragt, als hebbende hij op eene zeereis, bij zeer ongunstig
weder, op een zijner manschappen geschoten, die terwijl reeds
een deel der manschappen de dienst had geweigerdeen
bevel des kapiteins weigerde te gehoorzamen. Tegen dat
vonnis had zoowel de kapitein als het openbaar ministerie
zich in hooger beroep voorzienter teregtzitting van verle
den Maandag zijn de motieven van dat vonnis door deii
advokaat J. A. Molster in het breede bestreden, bewerende
deze o. a. dat de kapitein had gehandeld lo. uit noodweer
en als hoogste autoriteit aan boord van het schip, het po-
litiegezag uitoefenende 2o. overeenkomstig de bepalingen der
wet op de tucht der koopvaardijschepen tot behoud van
schip en lading. De adv.-geu. J. Spoor verdedigde daaren
tegen het vonnis, voornamelijk wijzende op de omstandigheid,
dat het op het hoofd van den eersten getuige door appel
lant gerigte schot niet in evenredigheid was met het gevaar,
door de weigering van des kapiteins bevel op dat oogenblik
ontstaande, hebbende de laatste andere minder sterke en
gevaarlijke middelen tot zijn dienst gehad ter handhaving
der orde aan boord. Het hof vereenigde zich bij arrest van
heden met de motieven van het vonnis des eersten regters,
doch vernietigde dat, wat de uitgesproken straf aangaat, van
bordeel zijnde dat er allezins aanleiding was om hier in
zeer ruime mate verzachtende omstandigheden toe te passen.
De appellant werd nu alleen tot eene boete van f 25 ver
oordeeld.
Men leest in de Middelt. Crl.
//In eene mededeeling uit Ilanover wordt beweerd dat
de schending van het brievengeheim hetwelk gedurende de
laatste dagen in Frankrijk zoozeer werd besproken door
de Pruisische regering in dat gewelddadig ingelijfd koning
rijk geheel en al tot systeem is aangenomen. Volgens deze
mededeeling hebben alle postdirecteuren in Ilanover in last
de brieven en paketten te openen, welke hun voorkomen
aan Pruisen vijandige gedrukte stukken te bevatten. Het
heeft een eigenaardig nut, gelooven wij nu en dan te wijzen
op den tegenwoordigen toestand van het ongelukkig Hanover
als het gevolg van den door de regering te Berlijn gepleegden
roof zijner onafhankelijkheid. Men kan daaruit opmaken
hoe zulk eene inlijving bij Pruisen geheel den maatschap-
pelijken toestand der geannexeerde gewesten demoraliseerd.
In de week van 24 J'ehr. 2 Maart zijn door de vee
pest aangetast in Zuidholland 878, Utrecht 252, Noordholland
104, Gelderland 14 en Noordbrabaul geen runderen. Totaal
1248. In de daaraan voorafgaande week waren 1607 stuks
aangetast, aldus verdeeld: Zuidholland 1020, Utrecht 386,
Noordholland 181, Gelderland 18 en Noordbrabant 2.
Eene opstand in Ierland strekt zich over het geheele
zniden van het eiland uit: van Dublin tot Limerick en zui
delijk over de provincie Tipperary en westelijk over Clara
terwijl (en noorden van Dublin zelfs de stad Drogheda het
tooneel van ongeregeldheden was. De opstand is begonnen
gelijk reeds gedurende de vorige dagen het algemeen gerucht
was, Dingsdag avond op verschillende punten te gelijk. Overal
deden de opstandelingen een aanval op de stations der politie.
Te Stepside gaf de politie zich terstond over aan de talrijke
aanvallers, te Glencullen bood zij eerst eenigen tegenstand.
De politie werd gevankelijk medegevoerd. Onder weg wilde
men hen doodschieten, een der agenten echter maakte de
opmerking, dat dit geen gebruik was met krijgsgevangenen,
die zich overgegeven hebben, waarop sommigen der Fenians
antwoorddenJa, dat is ook zoo," en men weldra de politie
liet gaan. Op zeven mijlen afstands is in den nacht eene kleine
afdeeling politie gestuit op een korps insurgeuten, die ter
stond losbrandden; de politie boog zich echter op de eeDe
knie neder, zoodat de kogels over hen heen gingen, waarop
zij nmiddelijk het vuur beantwoordde en daarmede de aan-