uËLDERSCHE COURANT. Itteuros- en tIj ^<flÖöerlentie--ö(öÖ. 26. Achtste Jaargang. BEKENDMAKING. 1868. Verschijnt WOENSDAG en ZATURDAG. Abonnementsprijs voor 3 maanden1.30 Franco per post „1.50 Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Post directeuren. Brieven franco aan den Uitgever S. Giltjes. WOENSDAG De prijs der Advertentien van 14 regels is 60 Centen voor eiken regel meer 15 Centen. Zegelregt voor elke plaatsing 35 Centen. Vóór des Dingsdags en Vrijdags middag 12 uur gelieve mende Advertentienintezenden. Ingezonden stukken minstens één dag vroeger. 15 II E I. (©ffiricrt ijcöedte. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente HELDER brengen ter openbare kennis, dat de lijst, bevattende de namen der inwoners die voor 1IET VERLEENEN VAN INKWARTIERING EN ONDERHOUD aan het krijgsvolk in aanmerking komen, opgemaakt volgens art. 17 der Wet van 14 September 1866 (Staatsblad no. 138) gedurende de eerstvolgende 14 werk dagen, op de gewone kantoorureu, op de secretarie dezer gemeente, voor een ieder ter inzage is uedergelegd Bezwareu tegen die lijst moeten binnen 14 dagen na afloop van den tijd voor de inzage bestemd, schriftelijk worden ingediend. Burgemeester en Wethouders voornoemd. Helder, STAKMAN BOSSE, Burgemeester, den 9 Mei 1868. L. VERHEY, Secretaris. POLITIE. Gedeponeerd ten burele van den ondergeteekende1°. een SLEUTELRING, waaraan vier SLEUTELS; 2°. twee Wollen DASJES; 3». een PORTEMONNAIE. De Commissaris van Politie Helder, 12 Mei 1S68. A. C. BOONZAJ ER. ïtNct-nfficicd jjtöerfte. POLITIEK OVEKZIGT VAN DEN DAG. Brevitas memoriae amica. cato. Een kluchtig schouwspel levert de Nieuwe Goesche Courant. Zij kondigt aan dat hare redactie aan andere personen is toe vertrouwd, en dat deze voortaan «wars van alle reactie en eigen lijk gezegd conservatisme, de gematigd vooruitgaande rigting »(dat is de liberale rigting) zal toegedaan zijn." Dit is nog al kras van een blad, dat de grondwet eerst wilde vernietigd hebben, de Koning tot een staatsgreep aan spoorde, de nog niet weggegane ministers in allerlei uiterste daden van geweld en willekeur verdedigde en sterkte, enz., wel is waar, zoo onhandig en onverstandig, dat dit heele blaadje sints lang de risee was van de geheele pers. Maar toch het scheen dat in Zuid-Beveland, nog altijd lieden genoeg gevonden werden, die in het zog van den hr. Saaijmans Vader voeren, en het blad genoegzame levenskracht, genoegzame ondersteuning schonken, om te blijven verschynen. Nu moet één van de twee waar zijn, of dat die ondersteuning zeer schijnbaar en het bestaan van dit blad slechts kunstmatig werd voortgesleept; öf dat nu de wind weer uit den liberalen hoek waait, en zooal niet het conservatisme, in ieder geval de reactie voor goed begraven is, door de manhafte houding onzer beide Kamers van volksvertegenwoordiging men in Goes begint te begrijpen, dat het tijd wordt, om bij het verloopen van het tij, de bakens te verzetten. Dat heeft men van Zuijlen en Heemskerk afgekeken. Die Goessenaars zijn nog zoo dom niet als ze wel schijnen. Dat noemt men tegenwoordig praktisch. Een gerucht wil, dat die nieuwe beginselen in het blad zullen worden verkondigd door de heeren jhr. mr. J. J. Pompe van Meerdervoort en mr. F. J. Tyndall de Veer. De omstandigheid dat de eerste een schoonzoon is van Saaijmans Vader, is bedenkelijk. In ieder geval is deze ommezwaai van eene Courant, geen bewijs dat de reactie in ons vrijheidlievend vaderland, ooit ernstigen bijval kan vinden. De hr. Godefroi zeide onlangs zoo teregt: Er is reactie in en buiten de Kamer, en die reactie vindt steun bij dit Kabinet. Daarom werd dat Kabinet onmogelijk, onbestaanbaar. En al had de Tweede Kamer, nu op alle punten harer bestrijding gefaald, dan nog zou zij door hare kloeke houding, tegenover dit streven naar achteruitgang, verdienen geprezen te worden. Het Nederlandsche volk, dat leest en denkt, zal er haar steeds dankbaar voor wezen. Onze nog altijd aan het bewind zijnde ministers, veroor loofden zich telkens te verklaren, dat zij het bijzonder ver trouwen des Konings genoten en de ministerieele pers echoode dat duizendvoudig na. In hoeverre dit nu te gelooven is, uit den mond van het ministerie der onjuistheden, laten wij daar ook welke waarde die verklaring heeft. Zeker is het, dat zij gegeven werd, om indruk te maken, zooal niet met goed gevolg op de vertegen woordiging dan toch bij een deel der natie, »die gehecht is aan hare Dynastieen die niet altijd het juiste begrip voor den geest heeft, van den constitutionelen Koning. De con stitutionele Koning staat buiten de partijen, dat wil zeggen bij kiest geen partij. Alle vaderlanders, onverschillig welke partij zij volgen, zijn Zijne getrouwe en geliefde onderdanen Hij is hun aller geëerbiedigde en geliefde Vorst Door te verklaren dat deze of gene partij de partij des Konings is, wordt dat andere deel zijner onderdanen, dat tot de tegenpartij behoortbeleedigd en natuurlijk van hem vervreemd. Het is dan ook nu zoo ver gekomen, dat de hoog ernstige Storm van 's Gravensande in de Kamer wenschte aan den Koning zelf te mogen verklaren, dat eene 3e ontbinding ge vaarlijk zou zijn nvoor het koningschap I Die stand buiten de partijen heeft dit gelukkige gevolg, dat Zijne Majesteit steeds onschendbaar blijft. Daardoor alleen kan de Koning geen kwaad doen en daardoor bovenal kan de Koning geene nederlagen lijden. Wie den Koning nu rangschikt bij zijne partij, die doet den Koning deelen in de nederlaag, waaraan iedere partij is bloot gesteld. Het beroepde Koning vertrouwt ons zoo bijzonder, is dus constitutionele ketterij. Dit stelde de heer Thorbecke, die invleesching der wet, weer zoo meesterachtig in het licht, door de eenvoudige vraag; «zit daar dan wel eens een ministerie dat het vertrouwen »des Konings niet deelt?" Op welke vraag geen enkel minister, geen enkel ministerieel lid, durfde te antwoorden. Dat verschuilen achter den Troon, het mengen der vorste lijke personen in den strijd schijnt den conservatieven bijzonder eigen te zijn. Let slechts op Engeland, waar dit oogenblik mede, een conservatief Kabinet den onhoudbaren strijd voert, om langer aan het bewind te blijven, en waarover wij eerlaDg eene af zonderlijke studie zullen leveren.Daar ook beroept zich de eerste minister Disraeli telkens op dat vertrouwen der Koningin. Maar hoor, hoe het parlementslid John Bright, daarop antwoordt: «Verleden avond heeft de minister met half pompeuse, half «serviele woorden, lang en breed gepraat van gesprekken, die «hij gehad had met zijn souverein. «Ik durf zeggen, dat een minister, die zijn souverein be- «driegt, even schuldig is als de zantenzweer derdiehemwenscht »ite onttroonen. «Laat mij den conservatieven in het algemeen en den mï- «nister in het bijzonder zeggen, dat ieder, die den souverein «dringt in het front van een hevigen strijd, die voor de mi- «nistertafel staande zegt: uwe Koningin houdt de vlag omhoog, «waaronder wij strijden ik zeg, de minister die zoo handelt, «is schuldig aan een zeer hoog misdrijf tegen den souverein en «tegen zijn land, en wat eer, wat reputatie, wat roem, wat «naam in de geschiedenis eenig minister moge winnen door //zulk een gedrag, «niets zal hem in het oog der nakomeling- «schap vrijspreken van een der bitterste misdrijven tegen zijn «land, welke een eerste minister met mogelijkheid kan bedrijven." En hierop volgden Langdurige en luide toejuichingen. 1TI1U WSTIJDI 1T3- 3 1T. Helder, Nienwediep, Willemsoord enz., 12 Mei 1S(18. Heden morgen te 3 ure is Zr. Ms. stoomschip de V-all? van hier vertrokken, overbrengende de bemanning van bet te Toulon in aanbouw zijnde ramschip da Schorpioen-, welk

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1868 | | pagina 1