Jlieums-- en <ftÖoertenUe--6fQÖ. De liberale Ministers. Achtste Jaargang. 1868. WOENSDAG 10 J U N IJ. ■id Verschijnt WOENSDAG en ZATURDAG. Abonnementsprijs voor 3 maanden ƒ1.30 Franco per post 1.50 Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Post directeuren. Brieven franco aan den Uitgever S. Giltjes. COURANT. De prijs der Advkutentien van 14 rebels is 60 Centen voor eiken regel, meer 15 Centen. Zegelregt voor elke plaatsing 35 Centen. Vóór des Dingsdags en Vrijdags middag 12 uur gelieve men de Advertentièu intezenden. Ingezonden stukken minstens één dag vroeger. Zelfkennis is eene onmisbare kennis. De tempel te Delphi had ten opschrift deze woorden»Ken u zeiven Voor deze kennis is noodig zelfonderzoekmaar hier is het zaak. zich te behoeden voor eigenwaan en ligtzinnigheidom niet in stede van zelfkennis, zelfmisleiding te garen. Daarom zijn wij zelfbij dat onderzoek niet geheel betrouw bare gidsen, en is de medehulp van anderen vaak onmisbaar, ja zelfs is het een oud, maar een waar woordraadpleeg bij alle zelfonderzoek het oordeel uwer vijanden. Deze algemeene wenken van levenswijsheid zweefden ons voor den geest, toen wij ons nederzetteden, om te voldoen aan onze belofte, in het vorig nommer gedaan, om over de nieuwe minister breedvoeriger te sprekenniet zoo zeer ter regtvaar- diging onzer toen geuite blijdschap over hunne optreding, als wel ter voldoening aan den regtmatigen wenscli van onze vele belangstellende lezers, die web wetende dat wij ons steeds zoo veel mogelijk beijveren, om op de hoogte te zijn van zaken en personen, onze achterhoudendheid zouden betreuren. Voor ons, die het grondwettig Koningschap (de constitutio nele monarchie zegt de heer Thorbecke; huldigen, dat is: een onschendbare Koning en verantwoordelijke ministers voor ons is het feit der optreding alleen van een ministerie, zamen- gesteld door dien man der wet, Thorbecke, reeds reden genoeg tot blijdschap, na de bittere ervaring van de laatste 2 jaren, waarin een ministerie aan het roer stond dat de grondwet zooveel mogelijk wilde voorbijzien en op de verantwoordelijk heid voor de uitgelezenen des volks afdong. Dan ter zake: Getrouw aan vorenstaande wenken, namen wij kennis van de getuigenissen omtrent de nieuwe ministers, gegeven door het vuile partijblad van 's Gravenhage, en door het ge vaarlijke partijblad de Tijddie bij voorbaat dit geheele stel ministers in den ban gedaan hebben alvorens de inenschen nog zijn verschenen voor de vertegenwoordigers des volks. En wat meent gij dat het oordeel is van deze verwoede vijanden? Hoort het Dagblad De heer van Bosse (minister van finantiën.) »Als goed «en gewetensnaauw administrateur is zijn naam gevestigd.*' Hij is "uitstekend berekend om door kleine middeltjes »(bv. niet door Kamerontbindingen, Red.) het schuitje bij het «walletje te houden." Ons dunkt dit getuigenis van een vijand maakt dezen mi nister nog al dragelijk niet waar Lezers! De heer mr. C. Fock (minister van Binnenlandsche Zaken) »is een man, van wien veel goeds gezegd wordt. Hij was «eerst burgemeester te Vreeland en Wijk bij Duurstede, «daarna te Haarlem en eindelijk te Amsterdam, en moet in "deze, steeds in omvang en gewigt klimmende, betrekkingen «eene groote activiteit aan den dag gelegd en zich de sym- »pathie van velen verworven hebben." Wij verklaren zulk een minister nog al dragelijk te vinden. De heer E. de Waal (minister van Koloniën) »in de ad ministratieve dienst van Indie opgeklommen tot algemeenen «gouvernements-secretaris, is ten volle bekend met het rader- »werk der Indische staatsmachine. De heer de Waal is verder »een toonbeeld van werkzaamheid, die zich oplost in eene »onbetoombare schrijflust. Bijna een plank vol boeken heeft «bij geschreven." Wij verklaren zulk een minister nog al dragelijk te vinden. De heer L. G. Brocx (minister van Marinegeeft aan het Dagblad de gelegenheid om onze Marine een weinig vleijend compliment te maken. Het zegt »dat de zeer geavanceerde «beginselen van den heer Brocx een zeldzaam, zoo niet een »eenig, verschijnsel zijn in de Nederlandsche Marine."Alzoo zijn volgens het Dagblad die beginselen der Marine zeer achterlijk. Wij die het niet van hooren zeggen hebben, wij weten wel beter. De Marine is een der meest ontwikkelde en verlichte bestanddeelen van ons volk, dank zij de grond slagen gelegd bij hunne opleiding aan het Koninklijk Insti tuut, waarvan de heer Brocx sedert jaren in waarheid, de ziel mogt genoemd worden. Dat er in de laatste 2 jaren zich zekere aspiratiën wat luide lucht gavendat er zelfs een zeeofficier commissaris van het Dagblad is och wie zal het wraken, vooral onder een zoo wraakoekenend ministerie als dat van Heemskerk van Zuijlen. Maar wie zal ter wille van enkele verhitte, hersenen het geheel op dezelfde leest schoeijen? Neen, onze. ondervinding omtrent vele marine officierenis deze «Voorden Koning, voor het Vorstenhuis alles!maar ook «voor het Vaderland alles, goed en BLOED Wij verheugen ons in het bezit eener pen, om dit getuige nis te kunnen afleggen, tegenover de miskenning onzer Ma- rine door het Dagblad aangedaan. Ook de minister van marine Brocx weet dit beter nog dan wij. En hij die steeds zwijgend en kalm rondging, te midden van allerlei conserva tief geblaf', hij zal ook dat zelfs met ons liever willen noe men waan van den dag dan laatdunkend aan achterlijkheid te denken. Nog meer wij die den heer Brocx van nabij kennen, wij houden ons overtuigd, dat hij niet het voetspoor der heeren Heemskerk c. s. zaL volgen en met wraakoefe ning diegenen bejegenen, die zich wat al te veel vergeten hebben. Keeren wij terug tot het oordeel van het Dagblad over den heer Brocx. Het zegt: "Hij wordt geroemd om zijne "aangename manieren, zijne humaniteit en zijne uitstekende "bekwaamheden." Wij verklaren zulk een minister nogal dragelijk te vinden. De heer JJ. van Muiken(minister van oorlog,) is «een nallezins achtenswaardig oud-generaal." De heer mr. F. G. livan iAlaar(minister van Justitie) »is volgens het Dagblad van substituut aan de regtbank te "Amersfoort, opgeklommen tot raadsheer in het hof van Noord- "holland en heeft, volgens de Tijds bewijzen gegeven dat hij «administratieve capaciteiten bezit." Wij releveren deze beide getuigenissen vooral, tegenover eer der meest geachte inge zetenen dezer plaats, die met ons sprekende, eene weinig vlei- jende vergelijking van den heer v. Lilaar leverde. En nu wij de Tijd genoemd hebben, moge ook diens oordeel volgen over de andere ministers »Den heer v. Bosse kent iedereen als een zuinig beheerder "der schatkist. »De heer Fock was in Amsterdam een liberaal en knap administrateur een zeer gea« ht en algemeen bemind burge rmeester. »De heer de Waal wordt geroemd om zijne bekwaamheid." Ziedaar dan lezers het oordeel der bitterste bestrijders van liet liberalismus, over de liberale ministers. Over bet algemeen was dit zeer gunstig. Nu zoudt gij dus, in uwe eenvoud, met ons meenen dat ook zij dezen ministers het welkom zouden toeroepen zich ver heugende in zoo veel goeds. Och neen; deze bekwame man nen kunuen als ministers niet goed zijn,, omdat omdat zij niet tot de conservatieven bekooren Wat wilt gij Dat is zoo conservatieve logica. En nu ten slotte nog een paar opmerkingen over de vor ming van dit ministerie: In de eerste plaatsEr heeft slechts één lid der Kamer in hetzelve zitting genomen. Daardoor wordt het vaderland bewaard voor de nadeelen aan iedere verkiezing verbonden. Ten tweede: Kr zitten twee Roomsch-Catholieke leden in, de heeren van Muiken en van Lilaar, (Oorlog en Justitie). Dit moge den Catholieken de oogen openen, die het conser vatieve ministerie zoo zeer steunden, in weerwil dat de lijd opmerkte dat de Catholieken in bet vorig ministerie waren uitgesloten van alle magt en invloedgevende departementen Wat zegt de lijd nu? Zijn Oorlog en Justitie dan geene magt en invloedgevende departementen En toch: wat een booze boel die liberalen waartoe de en zijne volgelingen eertijds zelf behoorden y

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1868 | | pagina 1