Achtste Jaargaug.
WOENSDAG
(®jfiriM gcöerite.
BEKENDMAKING.
J5ict nfficiüri gcbceïtc.
Tweede Kamer.
17 J U N IJ.
M 750.
1868.
Jiicuras- en
^JÖnerteufic-fiföÖ.
HELDERSCHE
Verschijnt WOENSDAG en ZATURDAG.
Abonnementsprijs voor 3 maandenƒ1.30
Franco per post «1-50
Men abonneert zich bij alle Boekhaudelaren en"jfost-
directeuren. Brieven franco aan den Uitgever S. Giltjês. ''l/ê
De BURGEMEESTER der gemeente HELDER maakt, ter voorkoming
van ongelukken, aan de ingezetenen bekend, dat de practische SCHIET
OEFENINGEN OP DE HORS met het geschut van Zr. Ms. instructie
vaartuig PRO PATRIA weder zullen plaats hebben op Maandag, Dingsdag,
Woensdag Donderdag en Vrijdag vau iedere week, aanvangende den 15 Junij
eerstkomende.
Bij de gewone schietoefeningen wordt eene roode vlag aan den voortop
van genoemd vaartuig geheschen, en zal het strand op de Hors op een al-
stand van 4000 Ned. ellen, in de rigting van den Stuifdijk, onveilig zijn.
Bij het schieten met getrokken geschut worden aan de beide toppen van
genoemd vaartuig roode vlagden geheschen, en zal het strand op de Hors
op een afstand van ruim 5000 Ned. ellen, in de rigting van den Stuifdijk,
onveilig zijn.
Genoemd gedeelte vau de Hors zal worden afgepaald door paaltjes met
bordjes, waarop geschilderd is: „Zr. Ms. instructie-vaartuig Pro-Patria."
Aan het einde der rooilijn wordt eene blaauwe en op de ambtsuollen
eene Nederlandsche vlag geplaatst.
Ofschoon men zich buiten de boven omschreven grenzen veilig zou kunnen
achten, dient men in acht te nemeu, dat, wanneer er met spriuggranaten
geschoten wordt, de stukken dezer projectieleu tot over de grenzen kunnen
worden geworpen, en het alzoo raadzaam is, zich in dit geval ook niet aan
de binneuzijde des Stuifdijks ia de mok op te houden.
Verder wordt in herinnering gebragt, dat het verboden is de projectielen
en verdere materialen, welke op genoemde plaats liggen, op te zoeken en
zich toe te eigenen, zullende deze handelwijze worden beschouwd als ont
vreemding van 's Rijks goederen, en degenen, die zich onverhoopt hieraan
mogten schuldig maken, als zoodanig worden vervolgd.
Helder, De Burgemeester voornoemd
13 Junij 1868. STAK MAN BOSSE.
Gisteren heeft de interpellatie van den heer Koorders
plaats gehad, loopende over drie punten.
1. Welke leidende gedachte er voorgezeten heeft bij de
vorming van dit kabinet
2. Over de koloniale-kwestie en
3. Over de onderwijs-kwestie.
Waartoe deze interpellatie heeft geleid zouden wij met een
enkel woord kunnen beantwoorden Tot verspilling van tijd.
Die vragen, voor zoo verre zij noodig waren, zijn bij de
behandeling der begrooting reeds duidelijk genoeg beantwoord;
de heer Koorders moet het zelf erkennen, alwaar hij zegt:
Nu is het waar, de begrootingsdiscussisn hebben een tip
opgeligt van den sluijer die over de bedoelingen van het Ka
binet ligt, maar er is nog veel onbestemds. Zooveel onver
klaarbaars omtrent den oorsprong en de rigting van dit ministe
rie, dat bij gelooft door deze interpellatie te handelen zooals een
constitutioneelgezind lid behoort te handelen. Hij hoopt dat de
regering al wat haar oorsprong en haar rigting betreft in het
ware licht zal stellen.
De oorsprong en rigting van het kabinet zijn dus den
heer Koorders nog onbekend. Wat aan geheel Nederland
bekend is, is voor den heer Koorders nog een geheim. Hij al
leen is een vreemdeling in Jeruzalem.
De heer van Bosse (minister van Finantiën) is nog wel
willend genoeg geweest, om op dien onzin te antwoorden; hij
zegt echter het te doen uit deferentie voor de Kamer. Spr.
zegt, ééne consideratie op den voorgrond te stellen
Of men teleurgesteld of bevredigd is door den loop der
omstandigheden, men moet erkennen dat die loop in de laatste
tijden een hoogst schadelijken invloed heeft gehad op de zaken.
Sinds Februarij 1867 is er stagnatie in zaken. Het minis
terie heeft het daarom in de eerste plaats zijn pligt geacht
zijne uiterste pogingen te moeten doeD, om het verlorene in
te halen. Van daar dat het ministerie bij zijn eerste optre
den gemeend heeft geen* programma te moeten gevendat
tot breede politieke beschouwingen kon aanleiding geven.
Aldus handelende, zonder den strijd te ontwijken, meende de
COURANT.
De prijs der Advertentien van 14 regels is 60
Centen voor eiken regel, meer 15 Centen. Zegelregt voor
Plllfffc e^e plaatsing 35 Centen. Vóór des Dingsdags en Vrijdags
middag 12 uur gelieve men de Advertentien intezenden.
Ingezonden stukkeu minstens één dag vroeger.
regering het best het belang van het land te behartigen. In
dat gevoelen deelt de heer Koorders niet, en dat is natuur
lijk. omdat bij teleurgesteld is; eene teleurstelling te grooter,
omdat hij heeft moeten ondervinden dat zelfs zijne onder
steuning den loop der omstandigheden niet heeft kunnen
veranderen.
Wat nu de vraag betreft aangaande de Kabinets-formatie. De
leidende gedachte bij den zamensteller is geweest een ver
zoenend Kabinet tot stand te brengen; de zamensteller heeft-
gemeend te voldoen aan den Koninklijken last, door zijne
keuze zooveel mogelijk te vestigen op leden buiten de Kamer.
De minister behoeft niet in het breede de verzoenende ge
dachte van dit denkbeeld aan te toonen. En waarom de heer
Thorbecke niet zelf in het Kabinet is getreden, de reden
daarvan is hierin gelegen, in de eerste plaats om aan het
Kabinet het verzoenend karakter te doen behouden en in de
tweede plaats omdat 's mans leeftijd hem niet vergunde nog
een zware taak op zich te nemen. Wie is dan de politieke
leider vraagt men.
Dit zal dan wezen de minister van Financiën, heeft men
gezegd, en, vroeg men, is dat een politiek man? Maar die
man heeft steeds gevolgd een cameleontische politiek. Het
.•wekt zeker een eigenaardigen indruk uit dien mond het ver
wijt te hoor'en van cameleontische politiek. Niet des minis
ters verdienste op politiek terrein heeft hem zijn plaats
hier aangewezenmaar wel zijn leeftijd en zijn dienst
tijd. Maar indien men meent dat daarom elke politieke lei
dende gedachte bij het Kabinet ontbreekt, of, zooals in ver
scheidene dagbladen gezegd wordt, dat het Kabinet hier zit
en het hoofd van het Kabinet in de Kamer, dan hoopt de
minister te zullen bewijzen dat die meening ongegrond is.
De minister wil een verzoenende houding volgenhij heeft
nooit een scherpe afscheidingslij n getrokken tusschen de libe
ralen en de conservatieven. Het belang van sommigen bragt
die scherpe afscheiding mede. Maar hij trekt den kring ruim.
Hij gelooft met den heer de Bosch Kemper, dat 7/8 van het
land liberaal zijn. Maar er zijn vele schakeringen in de
politieke kleuren. De een wil snel, de ander iets langzamer
vooruit.
Voor zooverre het de koloniale kwestie betreft, beantwoordt
de minister van Koloniën (de heer de Waal) den heer Koor
ders, met hem te verwijzen naar sprekers geschriften, waarin
zijne denkbeelden voor een ieder, dus ook voor den heer
Koorders, open liggen.
De minister gelooft dat de eerste, de meest inspannende
zorg thans bestaat in de zorg voor de Indische finantiën. Wij
staan hierbij op een keerpunt: onbedachtzaam voortloopen zou
zeer gevaarlijk zijn. Wij moeten halt houden, om ons heênzien
en daartoe zal de Indische begrooting voor 1869 de gelegen
heid geven. Bij die Indische begrooting zal de geheele koloniale
politiek besproken kunnen worden.
Naar 's ministers overtuiging moeten eenige hoofdpunten
omtrent de cultuur-aangelegenheden op Java bij de wet worden
vastgesteld, in liberalen zin, zonder welke de tegenwoordige
instellingen zich niet kunnen ontwikkelen in een geest van
langzaam toenemende vrijheid. Die wet zal handelen over het
landbezit, de overeenkomsten met inlandsche hoofden, de uit
gifte van woeste gronden in erfpacht, de op gezag ingestelde
cultures (een cultuurstelsel kent hij niet; het staat niet in de
wet) en omtrent de heerediensten. En zoolang de wetgever
omtrent die onderwerpen geen uitspraak zal hebben gedaan,
is het de pligt der regering geen ingrijpende maatregelen te
nemen.
Trouwens, de heeren die omtrent dit punt ongerust zijn,
kunnen die ongerustheid gerust laten varen bij de enkele
bedenking dat, wanneer de gouverneur-generaal in den tegen-
woordigen tijd eene aanschrijving van den minister ontvangt-,
hij wel zal zeggen ik zal met de uitvoering nog drie maanden
wachten, om te zien of er soms in dien tijd niet een
minister volgt.
Aangaande de schoolkwestie beantwoordt de minist
Binnenl. Zaken (de heer Fock) den heer Koorders in deze
De minister zegt dat zijn antwoord gemakkelijk