Op den morgen van 13 dezer arriveerden te Groningen
■uit verschillende oorden der provincie de dienstpligtigen, die
tot het bijwonen der manoeuvres in het kamp te Milligen
zijn opgeroepen. Onder hen bevonden zich vele gehuwde perso
nen die uit hun gezin en werk worden geroepen, ten einde onder
eene drukkende temperatuur zich tot de verdediging des
vaderlands voor te bereiden. Hunne vrouwen en kinderen
zoo zij de laatsten hebben, moeten maar zien, dat zij ge
durende zes weken aan den kost komen. Sommigen, die wat
zwaartillend zijn, brengen de kampeering en oefeningen
te Milligen met den staatkundigen toestand van Europa
in verband, en meenen o. a., dat het bevel, om op het midden
van den dag onder het genot van eene brandende zonneschijn
van Groningen naar Grijpskerk en Assen te moeten mar-
cheeren, zooals aan een aantal dienstpligtigen is gelast, alleen
geschiedt, om hen bij tijds aan al de vermoeienissen van den
oorlog te gewenneu. Wanneer zal Nederland toch eens
wijs worden en zijn staand leger voor een volksleger ver
ruilen, dat niet op allerlei schitterende manoeuvres, maar tot
de waarachtige verdediging des lands wordt geoefend N.Gron.
Te Hoogeveen smeult de brand in de wijd uitgestrekte
turfveenen nog steeds voort; in sommige streken zit het
vuur ter diepte van ruim 2 voet in den grond; zoodat blus-
sching onmogelijk is. Yoor duizenden guldens is reeds ver
brand; de heer Rhader heeft alleen reeds ruim 70 dagwerk
machinale en gewone lange turf verloren. Bij elke opstekenden
windvlaag worden de naastbij gelegen woningen der arbeiders
met vernieling bedreigd; de toestand is allertreurigst.
Men berigt ons: Het berigt, hetwelk eenige dagen
geleden zooveel deelneming verwekte, als zou de predikant
der christelijk afgescheidene gemeente van Ulrum, Woudsma
genaamd, vermoord zijn, nadat men hem van f 400 had be
roofd, blijkt geheel onwaar te zijn. Allengskens is men tot
de zekerheid gekomen, dat hij met eene meid uit Ulrum
het hazenpad heeft gekozen, zijn vrouw met drie kinderen
achterlatende. Om het publiek alzoo te misleiden schijnt
hij met opzet zijn steek en zijn valies in het water te heb
ben geworpen. Utr. Dbl.
Men schrijft uit Loosduinen 14 Aug. bieden middag
hebben de aangekondigde proeven met het vuurpijltoestel tot
redding van schipbreukelingen door de Noord- en Zuidhol-
landsche Redding-Maatschappij hier plaats gehad.
Reeds de eerste afgestoken vuurpijl bereikte het doel, zijnde
eene vlag, die op 200 Ned. ellen was geplaatst. He lijft
viel er juit op neder, terwijl de pijl in eene regte rigting
met de lijn, op 350 Ned. ellen viel.
Daarna werden de verschillende lijnen en kabels uitgela
ten, alsmede de reddingsboei, waarin na aankomst bij de vlag
een persoon plaats nam, die daarna tot op de plaats waalr
de vuurpijl was afgestoken werd overgehaald.
Het stedelijk bestuur van Amsterdam heeft een vrij
vermakelijk kamperstukje bedrevenIn de Amsterdamsche
"Courant vindt men eene proclamatie van burgemeester en
wethouders, inhoudende maatregelen van orde bij eene wim
pelpartij, welke op den Amstel zal plaats vinden. Daarin
wordt o. a. voorgeschreven, dat de Utrechtsche poort niet ia
ën alleen uitgereden mag worden. Hoe zullen de voerlieden
het wel moeten aanleggen om eene poort uit te rijden, die
reeds een jaar of tien geleden afgebroken is.
De Noordbrabander meldt, dat de paus mgr. Smits,
kamerheer van Z. H. en hoofdredacteur van het dagblad de
Tijdbenoemd heeft tot protonotarius apostolicus ad instar
participantium en bijgevolg huisprelaat van Z. H., zoodat
genoemde heer thans rang heeft onder de gemyterde prelaten
van de roomsche kerk.
In de vorige week reisde een Groninger jufvrouw per
spoor van Groningen naar Leeuwarden. Zij had in een waggon
plaats genomen, waarin twee haar onbekende personen zaten.
Onderweg, bij een halte, vroeg haar een van hen, of zeniet
een kop koffij zou gebruiken. Ze nam het aanbod aan en
ging met hem naar de wachtkamer, terwijl de tweede, die
zich hield alsof hij sliep, in den trein bleef. De jufvrouw had
haar bagage, waaronder een arm beugel, waarin zij een bank-
billet van f25 had geborgen, in den waggon laten liggen. Te
Leeuwarden aangekomen wilde zij het bankbillet wisselen,
doch bemerkte tot haar schrik, dat het uit den beugel was
verdwenen. De beide onbekende personen waren reeds spoor
loos verdwenen.
Bij gelegenheid van de tentoonstelling te Havre worden
in een der dokken aldaar verscheidene proefnemingen genomen
met nieuw uitgevonden toestellen op de zeevaart betrekkelijk.
Zoo werd voor weinige dagen, in tegenwoordigheid van
verscheidene ingenieurs en notabiliteitende proef genomen
met een instrument van uiterst eenvoudige constructie, dat
aan de scheepvaart belangrijke diensten zal kunnen bewijzen.
Het is een onderzeesche verrekijker, waarmede men vele el
len onder het water even goed zien kan als in de lucht.
De kijker bestaat uit een langeneenigzins wijduitloopende
koker, aan welks einde een driehoekige kamer is aangebragt.
Een van de zijden van deze kamer, 2530 duim lang, is
van gewoon glas; de andere zijderegt tegenover de opening
van den koker waardoor men kijkt, is met een spiegel voor
zien, die met de zijde van de kamer, waarin het glazen
raampje.is aangebragt, een hoek van 45 graden maakt. Het
raampje wordt nu gekeerd naar die voorwerpen, die men
wil onderzoeken. Het in het water^^PM
centreert zich in het raampje en verlicht de^^H
Ie voorwerpen zeer duidelijk weerkaatst. De hierSB 4
men proeven gelukten volkomen.
De heer Rochefort is in Frankrijk veroordeeld toteei^
jaar gevangenisstraf en 10,000 fr. boete; de heer Dubuisson
tot twee maanden gevangenisstraf en 2000 fr. boete. De beide
beschuldigden waren afwezig. De Patrie beweertdat er
nooit sprake van geweest is om een bevel tot voorloopige
inhechtenisneming tegen Rochefort uit te vaardigen.
Weder is een ijsselijke drievoudige moord en zelfmoord
in Duitschland gepleegd op den 6 dezer. In het dorp Klein-
Oels, nabij Brieg (Pruisen), werd het negenjarig dochtertje
van den tuinier Bücher beschuldigd, van een ander meisje
een paar gouden oorringen gestolen te hebben. De ouders der
bestolene, die de zekerheid hadden gekregen van het gepleegde
feit, gaven hiervan kennis aan den schoolonderwijzer, en deze
liet Bücher bij zich komen, onderhield hem over het gebeurde
en vermaande hem ernstig voortaan over zijne kinderen een
meer wakend oog te houden, daar hij anders eene bende dieven,
zou groot brengen, enz. De arme man trok dit zich zoozeer
aan, dat hij, buiten weten van zijne vrouw, besloot zich en
zijne kinderen, een jongen en drie meisjes, het leven te benemen.
Ter uitvoering van dit besluit begaf hij zich, onder voor
wendsel grootmoeder te gaan bezoeken, met de kinderen naar
eene diepe gracht. Onder de brug, die in de nabijheid van
het dorp Niehmen over de gracht ligt, bond hij de twee
jongste meisjes, 5 en 3 jaar oud, aan elkander vast en wierp
ze in het water. Toen de jongen dit zag, liep hij weg, waar
op de vader het oudste meisje, dat te vergeefs zich geweldig
verzette, greep, het met een opzettelijk daartoe medegenomen
touw om zijn ligchaam bond en zich zoo neêrwiep op de
kinderen die in het water met den dood worstelden; alle vier
werden als lijken er uitgehaald.
In de Arnh. Cour. leest men het volgende artikel over de regten der
vrouw, die ia liet maatschappelijk leveu uog weinig erkend worden
Waaneer men in Nederland spreekt van ue emancipatie der vrouw, dan
stuit men bij de overgroote meerderheid van het publiek op zeker spottend
medelijden. De vrouw wordt bij ons als een zoo geheel van den man ver
schillend wezen beschouwd, dat men zich verwondert, zoodra zij eëue daad
pleegt, die maar eenige overkomst heelt met hetgeen meu gewoon is door
mannen verrigt te zien. Toch is ook hier vooruitgang de vrouwen van onzen
tijd zijn niet meer wat die van vijftig en honderd jaar geleden waren.
Zij nemen deel niet enkel aan het huiselijk, maar ook aan het open
baar leven en bewijzen meer en meer, dat zij niet enkel tot genoegeu en
gemak van den man op de wereld zijn en niet uitsluitend om het woord
van den dichter te gebruiken ten einde hemelsche rozen in het aardsche
leven te vlechten.
Er is evenwel nog altijd, zoo al niet feitelijk, dan toch in onze opvatting,
iets oostersch in ouze hollandsche zamenleving gebleven. Al zal niemand het
durven beweren, in zijn gedrag tegenover de vrouwen blijkt het dat menigeen
hare ware plaats nog ziet in de serails, of hoogstens in de binnenkamer,
zij het dan ook zonder het traditionele spinnewiel der riddertijden, of wel
met Napoleon I van oordeel is die vrouw het best aan hare bestemming
voldoet, welke de meeste zonen aan het vaderland, m. a. \v. de meeste sol
daten, levert.
Wij zijn geen voorstanders van de rigting, die als door broeikaswarmte
plotseling de vrouw gelijk wil doen worden aan den man en meenen dat
men maar het eritis sicut vir behoeft uit te spreken om terstond die soci
ale omweuteling tot stand gebragt te zien. Er is wel een theorie die leert
dat men iemand, wien men zwemmen wil lcereu, slechts in het water behoeft
te werpen om hem de kunst te doen toepassen, maar of men, louter door
op eens de vrouwen met de mannen gelijk te stellen, werkelijk degelijkheid
zou krijgen die men weuscht en bedoelt, is meer dan twijfelachtig.
Maar evenmin gelooven wij dat dit doel zou te bereiken zijn door het
stichten van vereénigingen tot stelselmatige bescherming en ondersteuning
der vrouw. Bedriegen we ons niet, dan is er zelfs sprake geweest van een
venuootschap, om ongehuwde jufvrouwen van fatsoenlijke huize in de gele
genheid te stellen op aaugename wijze binnenshuis haar kost te verdienen,
Wij gunnen natuurlijk de ongehuwde jufvrouwen van fatsoenlijke huize alle-
zius eeDe aangename kostwinning, maar zij, die het ongeluk hebben om van
minder fatsoenlijken huize te zijn, zouden, meenen wij, evenveel aanspraak
op die ondersteuuing hebben. Er is geeue reden om het lot van meisjes uit
den gegoeden stand te assureren met premien, welke de maatschappij be
taalt. Het is zeker zeer ongelukkig als kapiteins-, domitiés-ol dokters-dochters
kinderjufvrouw of dienstbode moeten worden, maar voor onbemiddelde jonge
lieden van het mannelijk geslacht, al bekleedden hunne ouders nog zulke
aanzienlijke betrekkiggeu in de maatschappij, is het lot dikwijls even hard.
Dienstbaarheid is geen ongeluk, al is die toestand niet benijdenswaardig
en juist door het scheppen vaD speciale betrekkingen voor fatsoenlijke meisjes
werkt men de wezenlijke emancipatie der vrouw tegen men wijst haar weder
een bijzouderen kring aan en sluit haar zoo doende buiten de algemeene
zameuleving. Dat men hofjes voor oude vrouwen sticht en in stand houdt
is eene zaak van liefdadigheid, en dat men betrekkingen gaat instellen voor
meisjes wier ouders fatsoenlijke menschen waren, kan eveneens als een werk
van liefde worden beschouwd, maar zal niet strekken om aan de vrouw het
aandeel te geven, hetwelk men meent dat haar toekomt. Voelt de vrouw
zich in staat om aan het openbaar leven deel te nemen, zij trede op, zoo
als dan ook verscheidene van haar reeds gedaan hebben. Nog onlangs ver
namen wij dat twee meisjes haar examen hadden afgelegd als apothekcrsleer-
ling en in het onderwijs neemt al meer de vrouw de plaats in, welke vroe
ger bijna uitsluiteud door den man werd bekleed. Er zijn lauden, waar de
vrouw ook andere betiekkingen bekleedt, die haar met het publiek ik aan
raking brengt. Zoo ver wij welen, is daartoe echter vereeniging noch ge
nootschap opgerigt, eu bestaat er geeuerlei commissie, die aan meisjes van
fatsoenlijken huize in dit opzigt eenig voorregt toekeut. De behoefte is er
oorzaak van geweest en het gevolg was het ontwaakt besef, dat vrouwen
toch waarlijk zulke volslagen onbruikbare wezens in de zameuleving niet
waren.
De ondervinding in Amerika opgedaan heeft bewezen, dat de vrouw een
werkdadig aandeel aan den maatscbappelijken arbeid nemen kan. De versla
gen over liet onderwijs daar aan vrouwen gegeven, schijnen zelfs over te
hellen om aan de vrouw, wat geestvermogens betreft, den voorrang te schenken
boven den man. Dat dit courtoisie van den rapporteur zou wezen, is niet
aan te nemen courtoisie bestaat in Amerika voor de vrouw niet, juist om
dat meu in haar gelijke ziet van den man. In Amerika is de vrouw niet
uitgesloten, toch kan men niet zeggen, dat zij den man verdringtzij vindt
eene plaats en neemt die in, alsof dit de meest natuurlijke zaak ter wereld
was. In Amerika is zij dit ook. Voor alle betrekkingen, waarvoor ligchaams-
kracht niet het lioofdvereischte is, komt de vrouw even goed in aanmerking
als de man.
In Europa zijn wij nog verre van dien toestand verwijderd, maar hij
ligt toch in de toekomst; die toekomst evenwel zal niet verhaast worden