3jnor3otiticii. burgerlijke staxd der gemeente helder. "burgerlijke stand der gemeente z1jpe. 267ste STAATS-LOTERIJ. Eerste Klasse. genootschappen, door eenc stelselmatige protectie, ^^^eleidéljjke ontwikkeling van de maatschappij zal medebrengen, dat de vrouw meer en meer op den voorgrond treedt en wat nu nog een zeld zaamheid is, zal over vijftig of honderd jaar eene gewone zaak ziju. Een belangrijke schrede tot emancipatie der vrouw doet Engeland thans. Bij eene parlementsactie, strekkende om den slijl der wetgeving te ver eenvoudigen, is uitgemaakt dat, waarde wet alleen het mannelijk voornaam woord hij gebruiktdaaronder ook vrouwen te verstaan zijn en van dit be sluit, waarop de nieuwe kieswet geen uitzondering bevat, maken in vele districten de vrouwen gebruik om aan de verkiezingen deel te nemen. In sommigen worden zij als kiesgeregtigdeu beschouwd^ in anderen als zoodanig geweerd. In gewone omstandigheden zou eene verkiezing, waaraan vrouwen deelnemen, misschien vernietigd worden. Thans echter wordt zulk een spoed gemaakt om het nieuwe parlement hijeen te brengen, dat zeer waarschijnlijk niet overal de formaliteiten naauwkeurig zullen worden beoordeeld. Heeft, al zij het slechts eene enkele verkiezing, op die wijze plaats gehad, dan zal er een precedent zijn, en men weet hoe in Engeland de precedenten steeds tot rigtsnoer voor latere besluiten zijn. Zijn eenmaal de vrouwen als kiezers opgetreden, dan is dit een erkend beginsel en, hoever wij in Neder land ook nog verwijderd zijn van het denkbeeld om de vrouwen tot de stem bus toe te laten, heeft Engeland het voorbeeld gegeven, dan is het moeije- lijk te zeggen of niet na korter of langer tijd, ook op het vasteland dit be ginsel zal overgeplant worden. Voor het oogenblik, zoolang de vrouw als een onmondige in de maat schappij behandelt wordt en de meeste vrouwen zich bij voorkeur als zoo danig gedragen, ware liet eene ongerijmdheid aan haar het kiesregt toe te kennen. Wauneer echter, wat wel niet te betwijfelen is, de ontwikkeling voortgaat en de vrouw van 2067 evenveel, wat hare sociale positie betreft, verschilt van die van 1867 als die van 1867 met de vrouw van 1667, dan is het zeer waarschijnlijk dat ook over het lot des lands eenmaal door haar evenzeer als door den man zal worden beslist. Terwijl men nu met spot tend medelijden spreekt over de emancipatie der vrouw, zal men zich dan verwonderen over den tijd, dat de vrouwen nog verstoken waren van de regten van den man. Be Redactie onderschrijft niet altoos de gevoelens der inzenders. Mijnheer de Redacteur Een bewoner van wijk P, bewijst langs dezen weg zijnen welgeraeenden dank aan het plaatselijk bestuur en der com missie voor de onderhoudswerkenvoor het voltooide feit dat nu eindelijk, na lang wachten en sukkelen, de Vlaming straat, door het beleggen met steenen en het aanbrengen van riolen, met rep'*, den naam van straat mag dragen. En do ingezetenen i\ het algemeen en de bewoners der straat in het bijzonder, hebben daarbij groot belang. Het is een eere-zuiltje voor het bestuur dat zich voor het niet plaatsen van rust banken aan de hoofdgracht, zoo zeer het minachtend verwijt van den N. Rotterdammer had op den hals gehaald. Wij Vlamingstraters zijn met steenen te vreden. En als dat zelfde bestuur nu nog op dat eere-zuiltje een kroontje wil zetten, waar bij het ongenoegen der luiaards, die om banken schreeu wen, wel van zelf zal verdwijnen, als zij de waarheid willen beseffen, dat noodzakelijk en nuttig boven aangenaam gaat, dan kan zulks he t bestuur door het wegruimen der stinkslootdie zich achter de Vlamingstraat zuidzijde uitstrekt en te zijner tijd de oorsprong, drager of het rustpunt zal zijn van alle besmettelijke epidemiën, die vaak zulke vreeselijke verwoestin gen hebben aangerigt. De wet op de onteigeningen ten al- gemeene nutte blijve toch niet langer voor ons dagelijksch bestuur, een doode letter. Helder, 17 Aug. 1868. F. Mijnheer de Redacteur! De bijwoning der openbare vergadering van het zoo gunstig bekende zangkoor Ceciliaop Zondag 11., maakte op mij een bijzonderen indruk. Zeer moeijelijk zou ik dien in een enke len volzin kunnen uitdrukken. Is er dan iets bijzonders ge schied Ja en neen al naar mate ik de verschijnselen, daar waargenomen, meer of minder naauwkeurig bezie en beoordeel. Zoo maakte reeds het eerste gezigt dat zich bij mijne komst in de zaal aan mij voordeed, het was half negen uur op mij een onaangenaraen indruk ik ondervond toch niet anders dan eene inderdaad voor onze gemeente beschamende te leurstelling. Zou dan, zoo dacht ik, na te vergeefs eenig publiek ge zocht te hebben waarlijk de barometerstand ook het aantal graden aanduiden van de nu eens rijzende en dan vaak da lenden kunstzin bij het Helders publiek Hoe vreemd ook, toch kwam het mij niet onwaarschijnlijk voor, dat tengevolge dier onderstelling de drukkende omgeving der luchtlagen of zoo gij wilt, de drukkende ruimte in Tivoli, die nb. daarenbo ven door sommige wat laatkomenden nog met een tergend: »wat is het hier warm werd verzwaardtoch wel eens ijskoud kon werken op den anders zoo volhardenden ijver van Cecilia. Maar neen Gelukkig gaf de afwezigheid van velen geene aanleiding dat de vergadering werd uitgesteld en spoedig klonken mij weêr de zuivere en krachtvolle toonen van ge oefende zangstemmen in de ooren trots alle verdoovende warmte. Het eerste no. van het programma, zoo flink uit gevoerd, vernietigde dus geheel en al de dwaze meening dat een weinigje buitengewone warmte om ons, juist oorzaak moet zijn van het verdwijnen van alle warmte en levensgloed binnen in ons. Terwijl ik mij dus verwonderde over de geringe opkomst, vooral ook der kunstlievende ledenen dat nog wel bij de laatste openbare vergadering die Cecilia onder de leiding van baren bekwamen Directeur zou houdenik de afstand moest waarnemen die het werkend personeel van de overige leden scheidebewonderde ik met welgevallen dit kunstminnend collegie weder. Het schonk mij op nieuw de overtuiging, dat alleen waarachtige liefde voor de kunst den menscb ver heft boven elke hinderpaal, van welken aard hem dan ook in den weg gelegd. Cecilia ziDgt niet enkel voor het publiekmaar zij be oefent een natuurgaveom ingeschapen kunstzin te be vredigen. Voorzeker is zulk een standpunt een vereerend en nog bijzonder verschijnsel. Al moedigt de weinige sympa- tie, die men voor dit gezelschap schijnt te gevoelen, dan niet aan, ontmoedigen doet het evenmin. Het vindt kracht in zich zeiven en daardoor zal Cecilia zich staande houden. Ook de voordragt van de overige nommers der eerste af- deeling getuigden van ijverige studieen geen wonder dan dat ik ongemerkt verzoende met de treurige ervaring van het eerste oogenblik. Zang en dans toch zullen altijd beminnaars genoeg vinden en wie om het eene zich al niet haast daarvan te profiteren, zal toch wel bij het andere zich niet laten wachten. Dat ook de nommers van de tweede afdèeling van het programma zoo geheel volgens de regelen der kunst, en dat zegt veel, werden uitgevoerd, daarin vond ik niets vreemds, want indien ergens dan werd daarmede het spreekwoord werkelijkheid: »een onvermoeide arbeid komt alles te boven." Opmerkelijker achtte ik het, dat een man aan wien Cecilia zoo veel te danken heeft, door wiens talenten eenige solisten als den hr. v.d.B., mej. S. en mej. G. aanmerkelijk zijn gewonnen in een betere toonvorming en toonv er binding, in een natuurlijker uitspraak en toonbezielingmaar ook het koor met zulk een liefelijke accentuatie zelf de moeijelijkste muziek ten gehoore heeft leeren brengen dat zulk een verdienstelijk directeur niet op de eene of andere manier opentlijk den welverdienden dank werd toegezegd voor al den arbeid door hem aan Cecilia besteed. Misschien bestonden er redenen dit na te laten. Met welk eene overtuiging de heer Bekker omtrent de liefde tot de toon- en zangkunst ter dezer plaatse bezield is, die hij welhaast met zich naar Kampen overdraagt, laat zich zeer gemakkelijk vermoeden Dit is waar, hij zal gemist worden en velen zijn er die, al kunnen zij van harte hem veel geluk en voorspoed wenschen in zijne nieuwe betrekking hem toch met leedwezen zien ver trekken. Ceciliagij verliest veel aan uwen ijverigen directeur, maar gij verliest niet alles, gij hebt ook van hem op het gebied der zangkunst schatteu ontvangen die niemand u kan ontrooven. Dat Kampen nu op hare beurt trotsch zij op het bezit van hem, die, waar hij ook in zijne werkkring geroepen wordt, zich immer zoo meesterlijk handhaaft overeenkomstig de krach ten waarover hij beschikken kan. W. Van 7 14 Augustus 1868. ONDERTROUWD J. Minneboo, werkman, 24 jaren en M. W. Pennink- hof, 22 jaren. E. H. Frank, tapper, 36 jaren en M. Mulder, 35 jaren, gedivorceerde echtgenöote van H. Moreu. S. Bakker, zeeman, 29 jaren en C. Sluit, 18 jaren. GEHUWD A. H. M. Terwindt en C. E. Jauzen. F. J. Bieremans en J. van der Poel. A. Ziervogel en M. W. Bout. II. A. te Bruins- velt en T. van der Wiele. D. de Leeuw en N. Biesboer. BEVALLENE. Tnikelenberg, geb. Meijer, D. C. Groen, geb Mul ler, D. M. J. Pacaud, geb. Heimroth, D. J. C. Hartsiuck, geb. Möl— Ier, D. C. H. Liedmeijer, geb. Bank, D. A. Oorthuis, geb. Wessel, Z. G. Kok, geb. Heeres, D. L. J. de Graaft', geb. Bos, D. M. M. Merkes, geb. Yinke, D. C. P. Hoelandt, geb. Wondergem, D. D. Makelaar, geb. Slot, Z. OVERLEDEN A. Blokziel, 5 weken. J. Stroomer, 6 weken. C. C. F. Koch, 3 maaudeu. A. Koopman, 14 jaren. S. Waal, 14 jareu. J. M. C. Kuhlmeijer, 8 maanden. A. M. Garsteveld, 3 weken. A. M. Steilberg, 12 dagen. II. Mooijman, 11 weken. A. van Beem- delust, 18 jareu. O. Meijer, geb. Hekker, 63 jaren.C. Spil, 3 maan den. Ambtshalve ingeschreven 2. Van 1 ]5 Augustus 1868. ONDERTROUWD: Geene GEHUWD: P. Aangeenbrug, weduwn. en G. Breed. GEBOREN Cornelia, dochter van W. van Yliet en C. Veen. Mar- geretha Afra, dochter van J. Lengers en M. Kuiper. Maarlje, dochter van J, Meeldijk en D. Kooij. Cornelis, zoon van C. Langedijk en G. Wiggers. Hendrik, zoon van J. Kok en S. Klos. Klaas, zoon van J. Hoogschagen en A. Marees. Pieter, zoon van A. Keuris, en G. Zwaag. Jan, zoon van J. Timmerman en D. de Leeuw. Trijntje, dochter van P. Nobel en T. Bas. OVERLEDEN. Pieter, 3 weken, zoon van K.Keijzer en P. Muntjewerf. Abraham, 11 dagen, zoon van G. Volder. Arie, 5 maanden, zoon van A. Eriks en T. Butter. Gerhardina, 5 jaren, dochter van H. C. van Mill en A. M. C. Becker. Dimmen, 3 maanden, zoon van D. Groenlcer en J. Zniddijk. Adriaua, 9 dagen, dochter van J. A. Thomasz en A. Ossen. Pieter, 10 dagen, zoon van G. Sckotvanger en M. Schotvauger. Ger- rit, 5 weken, zoon van J. Volder en T. Bos. Magdalena, 5 maanden, dochter van P. Strooker en A. Stammes. Henderica Cornelia, 3 weken, dochter van A. P. Siprnan en P. Zwart. Antje, 37 dagen, dochter van T. Kooij en T. Kapitein.— Jannetje, 15 maanden, dochter van J. Hagen en Breed. Klaas. 2 dagen, zoou van J. Hoogschagen en A. Marees. Neeltje, 4 maanden, dochter van P. Mooijboer en M. Bakker. Henderia, 15 maanden, dochter van W. de Vries en A. Hagenaar. Jan, 17 maanden, zoon van P. Pronk, en M. Kooij. Johannes Hanekamp, 34 jaren, echt genoot van J. Abos. Klaas, 22 maanden, zoon van P. Rietvink en N. Liefhebber. Jau Kuijt 64 jaren, echtgenoot van N. van Driesch.Jan, 9 weken, zoon van J. Kistemaker en M. Vos. 1 Levenloos. M A li K T 15 li 15 I G T E ALKMAAR 15 Aug. Aangevoerd 4 Paarden f70 a 110. 4 Nuchtere Kalveren f7 a 10. 115 Schapen f 8 a 26. 50 Magere Varkens f 8 a 13. 86 Biggen f4 A 7. Boter per kop 87£ a 95 ets. HOORN, 33 Aug. Kleine kaas f32.Aangevoerd 202 stapels, wegende 42740 NP. Eerste Trekking. No. 14254 f20,000; no. 1912 f1000; no. 1019 f400; no. 2714 f200; no. 2777, 14347 en 18247 ieder f 100-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1868 | | pagina 3