De Prov. Gr. ct. schrijft over deze zaak Opdat het algemeen zelf kunne oordeelen, zullen we me- dedeelen, wat er tot heden met zekerheid van gezegd kan worden. Ds. Woudsma is verdwenen. Zijn hoed en valies zijn gevonden, de eerste in een bootje, het tweede in of aan den kant van het water in de Kommerzijlster rijt. Verder is er van dien man tot heden geen spoor ontdekt. Antje Kapinga, huisvrouw van een zekeren van Trappen, van Hoogeveeu, die gescheiden van haar man, om welke re den is ons onbekend, ten huize van haar ouders te TJlrum woonde, stond, tot dusver te dezer plaatse goed ter naam en faam bekend. Zij leefde huiselijk en stil en liet weinig van zich hooren. Zij is des voormiddags van dienzelfden dag, dat ds, Woudsma des avonds het laatst te Kommerzijl en omstreken gezien is, per schuit van Ulrurn naar Groningen vertrokken, en heeft daar des nachts vertoefd ten huize van den schuitenvaarder V. Zij wilde haar broeder A. K., welke te Meppel woont, een bezoek brengeu. Den volgenden dag is zij met den spoortreiu van Groningen naar Harlingen ver der gereisd, zeggende een andere route naar Meppel te willen nemen. Zij is niet te Meppel bij haar broeder aangekomen en van haar weet men tot heden even weinig als van ds. Woudsma. De justitie doet intusschen ijverig onderzoek en van hare bemoeijingen verwacht men dan ook de beste gevolgen. Dat men te TJlrum naar licht in deze duistere en raadselachtige dingen verlangt, is gemakkelijk te begrijpen. Van moord verdenke men niemand, want de onschuldige kau zoo ligt be- tigt worden, en iemand van moord te verdenken, zonder dat er genoegzame gronden voor bestaan, isijsselijk. Maar ook werpe men den steen der verguizing en verachting niet op afwezenden, voor het bewezen is, dat zij dingen gedaan heb ben, te schandelijk en te vernederend om te noemen. Men schrijft uit Utrecht 23 Augustus. De behandeling der zaak van den machinist bij den Rijn spoorweg is eergister voortgezet. De subst.-officier mr. En gelberg, heeft geconcludeerd tot schuldigverklaring en ver oordeeling tot eeue cellulaire gevangenisstraf van één jaar. De verdediger, mr. H. J. van Lier, concludeerde tot vrijspraak Uitspraak 26 Augustus. De Minister van Oorlog heeft ter kennis van belang hebbenden gebragt, dat voor het vergelijkend examen tus- scheu adspiranten voor eene plaatsing als kadet aan de Kon. Militaire Academie, wat betreft den omvang van het examen en den leeftijd van hen die tot het afleggeu daarvan worden toegelaten, in het jaar 1869 dezelfde bepalingen zullen gelden als voor het jaar 1868 zijn gesteld De aspiranten zullen derhalve den 1 September 1869 den vollen ouderdom van 16 jaren hebben bereikt en den leeftijd van 19 jaren niet moeten hebben oversrhreden. Wat den omvang van het examen betreft, wordt verwezen naar de aankondigingen, die daaromtrent in de Staats-cou- tanten van 29 Januari), 3 Maart en 7 April jl. zijn ge schied, worden in het bijzonder de aandacht gevestigd op de vakken onder letter h daarbij vermeld. De aanvoer van boter was op de weekmarkt te Meppel aanzienlijk grooter dan de vorige week, bedragende thans 22,000 ned. pd. Tengevolge van lagere koersen op de Lon- densche markt, waren de prijzen iets minder, bedragende voor de le kwaliteit per vat f50 a f52, mindere soort per i/3 vat f21 a f23.50; stukboter per 1^ ned. pd. f 1.80 k f2-10. De nieuwe rogge gold f8.25 a f8.50, jarige buitenl. f7 a f8, zandboekweit f7 k f9, veenboekweit f6 k f7. Aardap pelen waren belangrijk gedaald; bij grooten aanvoer besteed de men voor 't mud slechts f2 a f2,70, 't laatste bedrag voor puike kwaliteit. Op de varken- en schapenmarkt, ten gevolge van 't groei zame weder met geanimeerden handel, bedong men voor de vette varkens per ned. pd. 44 k 50 ct., en zulks niettegen staande de marktnotering te Amsterdam zeer laag was; magere varkens bragten f22 a f36op, jonge dito f5 a 16, friesche schapen f7.50 a f10, drentsche f2.50 a f4. De honig werd - verhandeld voor f16 a f18 per 50 ned. pd.; de was perid. voor f104 a f105. Men herinnert zich dat verleden jaar een lid van het Lagerhuis in Engeland de aandacht van het gouvernement vestigde op den staat der Engelsche steenkolenmijnen. Hij was van oordeel, dat, indien men den uitvoer der kolen steeds zoo deed voortgaan, de mijnen binnen 50 jaar zouden uitgeput zijn en Engeland geene steenkolen meer zou bezitten. Deze onrustwekkende woorden bleven niet zonder gevolg. Talrijke petitiën werden der koningin aangeboden uit vele graafschappen, steden en namens vele maatschappijen. De koningin heeft daarop eene commissie benoemd, onder voor zitterschap van den hertog van Argyll, teneinde alle noodige inlichtiugeu over dit belangrijk onderwerp te verzamelen. De commissie heeft in last een onderzoek in te stellen naar den approximativen inhoud der mijnen, de hoeveelheid benoodigde kolen voor huiselijk of industrieel gebruik en ook voor de scheepvaart. Zij moet ook nagaan of men steenkolen van de eerste soort gebruikt, daar die van de tweede voldoende zquden zijn. Den 19° dezer, wordt van Mülheim a/d Ruhr berigÜ Tegen 11 uur is het kruidmagazijn van de mijn Altstederr met ongeveer 30 centenaars kruid gevuld, ia de lucht sprongen. Dit magazijn ligt ongeveer 250 pas van deze mijn,, even ver van de Ruhr en omstreeks 150 pas van den spoorweg Bergen-Marken. Twee koeijen in een aangrenzende= weide werden gekwetst. Anders zijn er slechts geringe scfradbny maar iu groot aantal, tien minuten in den omtrek veroor zaakt. De oorzaak is niet bekend. Uit Oost-Indie berigt men het volgende: Uitwendig bloeit Batavia zeer. De oostmoesson is dit jaar genadiger dan anders vaak het geval is overvloedige re- genbuijen reinigen van tijd tot tijd het grijs bestoven groen, en uit eenen mond prijzen de nieuw aangekomenen het geze gend oord hunner vrijwillige of onvrijwillige ballingschap. De zaken daarentegen gaan bij voortduring slecht handel en scheepvaart blijven kwijnen ieder klaagt. Blijkbaar doet het in Europa heerschend wantrouwen ook hier nog altijd zijne terugwerking gevoelen en er zal veel moeten gebeuren alvorens het openbaar crediet zich herstelt. Intusschen is in eene vergadering van aandeelhouders in de bataviasche Tramway Maatschappij den 8 gehouden met algemeene stemmen besloten, het kapitaal der maat schappij aanvankelijk groot f 450,000, te brengen op acht ton. Het koninklijk besluit is hier gepubliceerd, waarbij de po sitie geregeld wordt van koloniale ambtenaren, die zich met verlof in Nederland bevinden, daar tot leden der Staten-Ge- neraal gekozen worden en het lidmaatschap aanvaarden. "Wanneer men dat besluit vergelijkt met hetgeen bepaald is voor ambtenaren in Nederland, dan mag men- het gerust zeer billijk noemen en het is zelfs te vreezen, dat het aan leiding zal geven tot speculatie van Indische ambtenaren, om door dat lidmaatschap carrière te maken, of ten minste op een aangename wijze een hoog pensioen te verdienen. Men schijnt toch nu besloten te hebben, de vrees voor aardbevingen in het dal van Ambarawa ter zijde te stellen en de infanterie en artillerie, die naar Magelang, Salatiga en Samarang verplaatst waren, weder naar Willem I en Banjoe Biroe terug te doen keeren. Er wordt reeds een begin meê gemaakt. Het is te hopen (maar wie staat er borg voor dat een nieuwe stoot niet tot nieuwe ongelukken en nieuwe verplaatsingen en belangrijke kosten aanleiding geve. In het dal van Ambarawa kan men toch letterlijk zeggen, dat men op stootgaren of op eeD vulkaan slaapt. Een Hollandsch predikant, te Gent woonachtig, de heer van Schelven, heeft te Audenarde, waar hij tot twee malen toe in 't openbaar wilde optreden, aan mishandeling blootge staan. Dè gendarmerie is echter den tweeden dag tusschen- beide gekomen en heeft gezorgd dat de geestelijke behoorlijk zich naar het spoorwegstation kon begeven, zonder op ziju weg anderen overlast te hebben dan dat men hem nog eenige scheldwoorden toeduwde. Indien dusdanige bewijzen van on verdraagzaamheid en van domme dweepzucht betreurenswaar dig zijn, evenmin is het voorzigtig ze te provoceren op plaatsen, waar men bij voorraad weet dat de dendbeelden, die men toegedaan is, grooten tegenstand bij de bevolking ontmoeten. Aan de Gazette de France is uit Lucern geschreven, dat een fenian een aanslag zou hebben beproefd op het leven van de Koningin van Engeland. De mailboot Geit van de Kaap de Goede Hoop is aan gekomen. De berigten betreffende het bestaan van de uit gebreide goudmijnen in het binnenland hebben zich bevestigd. Het opperhoofd is zeer vriendschappelijk jegens de Europeanen en wil terrein verkoopen aan het Britsche gouvernement. Het goud ligt in aderen van een halve duim breedte en levert meer op naar evenredigheid van dieper uitgraving. De staat van zaken in de kolonie is gunstiger. Er is veel regen gevallen. Volgens de laatste berigten was er in de politieke ge steldheid van het Japansche rijk weder eene wending gekomen; de Mikado of, juister gezegd, de partij die hem in hare magt had en in zijnen naam de uitvoerende magt aan den Taïkoen Stotsbashi had ontnomen, had laatstelijk het onderspit gedol ven; de aanhangers van den Taïkoen waren weder meester van Jeddo, en in deze hoofdstad alsmede in Jokohama wapperde de vlag van Stotsbashi weder op de citadel en de openbare gebouwen. De Mikado, die tot ergenis voor vele Japanners- de gewijde stad Kioto verlaten en zijn verblijf naar de voor buitenlanders opengestelde handelsstad Osacca overgebragt had, was naar Kioto teruggekeerd, en werd aldaar als in verzekerde bewaring gehouden door een van zijn nabestaan den, behoorende tot de hooge geestelijken die de openlijke deelneming van den geestelijken souverein aan de wereldsche beslommeringen hadden afgekeurd. De schijver van de belgische brieven in de Middelburg- sche Courant zegt van de Lanterne en Rochefort Hier en daar komen er nog al aardige zinsnede in voor, maar hét belgische Dommer is toch het zwakste van de twaalf. Het is gelukkig voor zijne reputatie dat Henrij Rochefort be sloten heeft naar Parijs terug te keeren en zijne straf te on dergaan. Even als Antceus door de aarde aan te raken nieuwe krachten verkreeg, zal Rochefort, door weder het asphalt van- Parijs te betreden, zijn verve en tevens die levendigheid in zijne manier van schrijven herwinnen, welke de oorzaak zijn van den opgang zijner geschriftjes. Nu is het waar dat hij niet lang over dat asphalt zal loopen, want hij zal zestien maanden in de gevangenis moeten doorbrengen, maar hoe hard het ook is, is het beter zestien maanden in de gevan- genis door te brengen dan de weg van Rogeard, den schrijver

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1868 | | pagina 2