over van het overlijden van den heer Cd. Busken Huet, te Batavia; men zegt tengevolge van een aanval van de cholera." Wij hebben te vergeefs getracht, om den ontvanger van dit telegram op te sporen. Voor zooverre onze informatie» strekken, is hier in de stad niets omtrent dit berigt bekend Wij betwijfelen er alzoo de waarheid van, vooral daar reeds de vorige week dit gerucht hier in de stad verbreid was, ter wijl het ons bij onderzoek niet bleek, dat iemand eeuig be rigt van dezen aard had ontvangen. Zoo als men weet, heeft zich te Delfshaven, ter oprig- ting van een, zoo mogelijk metalen, standbeeld van Piet Hein, eene commissie gevormd van 13 ingezetenen. Aan het hoofd van het bestuur dier commissie staat Z. K. II. prius Hendrik der Nederlanden, als eere-voorzitter, zijnde voorts de heer J. W.Rösener Manz, burgemeester van Delfshaven, voorzitter. Reeds zijn aanzienlijke bijdragen toegezegd of ontvangen, als van Z. M. de Koning f 400, van prins Hendrik f 500, van prins Frederik f 000 van den heer Rösener Manz f 2000, en de leden der commissie f 1100. Men meldt van Rotterdam 18 Oct. Gister avond werdeu de bewoners van een huis op den Binnenweg alhier door het vallen van steenen op den zolder opmerkzaam ge maakt, dat zich iemand op het dak bevond. Bij onderzoek bleek, dat een meisje van 18 a 19 jarigen leeftijd, in het naast bij staande huis woonachtig, met regenmantel en hoed gekleed, op het dak stond en achter een schoorsteen weg school. Het meisje had de intentie om van de goot op straat te springen. Eenige omstanders maakten zich gereed om haar op te vangen, indien ze de salto mortale werke lijk mogt wagen, en middelerwijl werd de hulp der politie ingeroepen, die zich op het dak begaf en het meisje naar binnen bragt. Wat het meisje tot zulke booze voornemens bewogen heeft, weet men niet. Sommigen denken aan ijl hoofdigheid anderen houden het er voor, dat amor in het spel was en het meisje uit wanhoop zich het leven wilde benemen. De dezer dagen ontvlugte boeven uit de gevangenis te Leeuwarden, zijn thans allen weder gearresteerd. Die stoute ontvlugting blijft nog steeds algemeen het onderwerp der gesprekken uitmaken. Dat zij binnen vijf maanden tijds tweemaal zoo geheel ongestoord kon geschieden, en eens slechts door eene bijzondere omstandigheid nog tijdig werd ontdekt, bewijst, dat de bewaking der gevangenis, zoo wel van buiten als van binnen, veel te wenschen overlaat. Voorziening in dezen toestand wordt dringend noodigook voor de stad zelve, daar, gelijk reeds is gemeld, een der ontvlugten stout genoeg was zich te Leeuwarden te blijveu ophouden, en het atz.oo geen te ligt te tellen gevaar mag worden genoemd, 600 der zwaarste gevangenen zoo slecht bewaakt in zijne nabijheid te hebben. De wacht aan het tuchthuis is nu wel is waar versterkt, inaar het beteekent weinig, indien men haar laat bezetten door jonge, onervaren soldaten, in plaats van door beproefde militairen. Men weet overigens, dat de commissie van administratie reeds meermalen op betere voorzieningen aangedrongen en ook herhaaldelijk gewezen heeft op den veel te ligten bouw vau den eenige jaren geleden gestichten nieuwen vleugel. Zatuidag heeft niet alleen hier maar ook op de En- gelsche kust een hevige storin gewoed terwijl in Ierland -schokken van aardbeving zijn gevoeld. Volgens berigt \an den Nederl. consul te Leipzig zal er op bet einde van Mei aldaar eene tentoonstelling ge houden worden van werktuigen, voortbrengselen en benoo- digdheden van molens, bakkerijen en landbouw, voor zoo verre deze met de beide eerstgenoemde takken van nijver heid in rpgstreeksch verband staat. De tweede bulletin is verschenen van de «Commune revolutionnaire de Paris", Reeds eenige maanden geleden werd het eerste openbaar gemaakt en baarde toen groot opzien. Het werk draagt ook thans ten titel: «vrijheid, gelijkheid en broederschap, Fransehe republiek, revolutiun- liaire gemeente van Parijs" en het is geteekend door «het Centraal comité van handelen". Het is in uiterst scherpe bewoordingen vervat en predikt den val van Napoleon en zijne dynastie. De Pays drukt het stuk geheel af en de Patrie neemt er eenige zinsneden uit over. -Het bulletin van den Frauscheil Moniteur berigt, dat de paus heeft laten aankondigen, dat hij, bezield door den wensch om Frankrijk en den keizer een nieuw bewijs te geven van zijne sympathieën erkentelijkheid, zich den 26sten October naar Civita-Vecellia zal begeven, om over de Fran-. sche troepen zijn zegen uit te sereken en de stad, alsmede de onlangs vervaardigde werken in oogenscbouw te nemen. De Amerikaansche correspondent van de Times schrijft dd. 6 October het volgpnde: Sedert de bekende opgave van den heer Delmar omtrent het te verwachten tekort in de schatkist der Unie, zijn er wel een dozijn schetsen van den stand der financiën van de Yereenigde Staten in liet licht verschenen, om Delinar's opgave te bevestigen of tegen te spreken. Al die finan ciële beschouwingen zijn geschreven voor partij-belang en en ouder den invloed van partijzucht. De democraten zoe ken het publiek aan een zeer groot tekort te doen ge- looven, de republikeinen een rooskleurig licht over de fi nanciën te verbreidendoch het publiek is van oordeel, dat er een tekort uioet komen, en hierin zal door den onder- lingeu pennestrijd der partijmannen geeue verandering wor den gebragt. De Köln. Zeitg.y die de Spaansche revolutie warm verdedigt, bevat het volgende «Girardin aan vriend Prim, Crémieux aan het Spaansche volk en Victor Hugo aan Spanje," wat een ijver van Fransehe koks voor de Spaansehe brij! En welk een gloed zet "V illuslre poëtecel homme-peuplë'' aan zijn woord bij Welke vergelijkingen! Het is, als weiden de Pyreneën op den Kaukasus gestapeld en beide te zamen op de Himalaya geplaatst! Ziethier een staaltje: «Als Spanje de republiek proclameert, dan zal de wereld hervormd worden; want de republiek: dat is de productie zonder tarief; de consumtie zonder belastingenhandel en verkeer zonder belemmeringen de werkplaats zonder prole tariaat; de rijkdom zonder parvenushet geweten zonder voor- oordeelen; het woord zonder kluisters; de wet zonder leugen of bedrog; de magt zonder leger, het schavot voor niemand"; «het is de handtastelijk geworden afgod, de eerlijkheid onder de ambtenaren, de ware Regering.de regerende vrijheid enz." Dat alles verrijst met één slag, als Spanje zich slechts voor de republiek verklaart! En deze Girardin en deze Hugo hebben voor hun eigen landgenooten dat Eldorade niet een maal kunnen veroveren of verkrijgenJa, als Spanje een republiek ware, dan zouden de goede lieden in Frankrijk reeds moed krijgen, want «dan zou die reuzengestalte, die het regt is, zich fier in Europa verheffen, achter die barricade die de Pyreneeën heet." Is dat niet subliem -Te Madrid zijn eeDÏge Engelsehe protestantsche gees telijken aangekomen met een voorraad spaansehe overzettingen van den bijbel. Men ziet die lieden door de straten rijden en wandelen en bijbels uitgeven. Eerst hadden ze moeije- lijkheden ondervonden van den kant der douanen in de in voering dier werken, doch op bevel der voorloopige regering zijn de in beslag genomen exemplaren hun weêr teruggegeven. De Allg- Zeitung schrijft: «De grens tusschen Spanje en Portugal is geen riviergeen bergmaar een afgrond waarover geen brug ligtzóózeer verschillen de mensehen aan dezen en genen kant in taal, gewoonten, wijze van zien, ligehaamsgesteldheid. Maar niet alleen bestaat tusschen hen dit volkomen uit- en inwendig verschil, maar nog een on uitsprekelijk iets, niet juist haat of afschuw, maar toch een dergelijk gevoel van huiverende antipathie, dat bij de Portu gezen nog veel sterker is dan bij de Spanjaarden. De Por- tugezen hebben dan ook nog niet lang geleden den grooten dag van Albujarrota, waarop zij voor altijd het .Spaansche juk hebben afgeschud en waarvoor zij reeds vroeger in de kerk en het patheon van Batalha, de hoogste uitdrukking van Portugesche kunst, een monument oprigtten, tot een volksfeest verheven, hetwelk met de grootste geestdrift en overtuiging gevierd wordt. De Fransehe en Spaansche pers hebben herhaaldelijk op eene iberische unie gewezen, maar steeds hebben alle klassen der Portugesche bevolking hetzelf de krachtige: «nooit! nooit! nooit!" daartegenover gesteld, dat de Portugeesche gezant eens Napoleon I toevoegde. In die Portugezen leeft nog de taaije, zelfstandige hunner oude Suevenvorsten, het trouwe vasthouden aan hun eigen aardig karakter, zóó zelfs dat zij na een tiental eeuwen in de latijnsche taal den Suevischen tongval nog behouden hadden. Aan den anderen kant wil ook de Spanjaard niets van den Portugees weten, op wien hij uit de hoogte neerziet. Zoo het denkbeeld eener iberische unie de ijdelheid van enkelen kan streelen, de Spaansche volken hebben er geen hart voor. Veel meer zijn zij geneigd de eigenaardigheid van iedere provin cie te handhaven, de oude regten en verordeningen in de ge meenten en oude koningrijken te herstellen." Verslag der schipbreuken op de Engel sehe kusten in 1867. Het verslag der schipbreukelingen welke gedurende het jaar 1867 op de Brits-che kusten plaats hadden, is dezer dagen door de Board of Trade openhaar gemaakt. Wij ontleeuen daaraan de volgende meest belangrijke bijzonderheden. Het verslag meldt, dat in de wateren en op de kusten van Engeland, Schotland en Ierland 2,518 schepen schipbreuk leden, vertegenwoordigende eenen inhoud van 464,000 tonnen, waardoor 1,333 zeelieden en passagiers het leven verloren. Het gemiddeld getal schipbreuken op de Britsche kus ten is gedurende negen jareu, 1,961 vaartuigen per jaar. Gedurende de verschrikkelijke stormen in November en December 1867, hebben de reddingbooten van de National Lifeboat Iustitutiou bet aanzienlijk getal van 259 personen gered en gedurende de noodlottige dagen van 1, 2 en 3 December vergingen of bekwamen aanzienlijke schade 326 schepen, terwijl 319 personen verdronken. Sedert de maand October 1859 bad men geeue herinnering van zoodanige ramp, wanneer 543 vaartuigen vergingen, waaronder de Royal Charter. Onder het getal der 2,513 in 1867 vergane schepen, voeren 2,113 onder de Engelsehe vlag. Van deze Engelsehe vaartuigen waren 1,551 kustvaar ders en 562 schepen voor de groote vaart. Onder de vergane schepen uit het buitenland werden 17 erkend als gewoonlijk op de Engelsehe kusten te varen. Het getal der in 1867 vergane schepen 2,513, is 224 meer dan in 1866, en toen was het getal reeds zoo groot als door geen voorgaand jaar werd aangewezen. Het is bewezen dat weinige vischsloepen beter aan de zee weerstand bie den en zee kunnen bouwen dan de Engelschen De zeelieden erkennen eenparig de goede hoedanigheden dezer visschersvaartuigen, even als de be kwaamheid en de voorzigtigheid der visschers. Intusschen zijn in 1867, 188 van deze vaartuigen vergaan, hetgeen aantoont met welke hevigheid het

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1868 | | pagina 2