^Kderzoek bleek al dadelijk dat de Hmens huisvrouw, te Delft, dood had nog leefden en dat hij het geld, de uitkeerm^^^^^verlijden, waarvan hij door eene valsche geneeskundige verklaring en door eene valsche quitantie was in het bezit gekomen, te zijnen behoeve had aangewend. Bo vendien verklaren die beiden getuigen, dat ook nog bedrog kan zijn gepleegd, doordien de besch. het lidmaatschap van voormalige leden kon aanhouden te zijnen koste, en dan bij overlijden of voorgewend overlijden, de gelden, door de maat schappij uitgekeerd, kon hebben behouden. Reeds dadelijk bekende de besch. dan ook aan genoemde heeren Berkers en Geerling zijne schuld niet alleen aan valsch- heid in de zaak van J. B. te Delft, maar ook in vele andere gevallen, daarbij opgevende dat anderen hem daarbij zouden hebben ter zijde gestaan. De justitie, van de zaak onderrigt, beval de opsporing van den voortvlugtigen beschuldigde reeds spoedig en in Oct. 1867 (nu ruim een jaar geleden) rnogt men er in slagen hem aan te houden. De besch. bekende toen ook bij den regter-commissaris zijne volledige schuldpligtigheid. Hij ver klaart de quitantiën met de linkerhand te hebben gesehreven, terwijl de verklaringen van overlijden door geneeskundigen, valsclielijk door hem onderteekend, bij den drukker Lanter- mans te 's Hage gedrukt waren. De meesten der door den besch. als overleden opgegeven personen (die allen nog leven of nimmer bestaan hebben) waren vroeger leden van het fonds geweest, doch hadden later bedankt, als wanneer de besch. voortging met hunne contributie aan het fonds uit te keeren. om ze korten tijd daarop dood te verklaren, ten einde de begrafenisgelden te ontvangen. De besch. bekent al de 41 valschheden te hebben begaan, die overigens door een aantal getuigen, meestal de als over leden opgegeven, worden gestaafd. Tu deze nog al uitvoerige zaak zal het Openb. Ministerie worden vertegenwoordigd door den advocaat-geueraal mr. van Maauen; terwijl de besch. zal worden bijgestaan en verdedigd door den advocaat mr. Schuurbecque Boeije. Wij noemen het een uitvoerige zaak en wij meeneu daar voor genoegzamen' grond te vinden in den langen duurder instructie, die in October 1867 reeds is aangevangen. De besch. heeft alzoo ruim een jaar in preventieve gevangenschap doorgebragt. De dood van Rossini en Havin, die, ondanks zijne op positie, roet den Franschen keizer op goeden voet stond en van tijd tot tijd hem gaarne een dienst bewees, vooral als het de buitenlandsche politiek betrof, hebben op het Fransche hof grooten indruk gemaakt. Rotschild werd minder betreurd, wRotschild is doodLeve Rotschildzegt het hof. Rossini werd gisteren (Donderdag), Rotschild reeds Woensdag begra ven. De begrafenis van Rotschild zal natuurlijk vorstelijk zijn geweest. Men beweert dat hij veel rijker was dan men dacht. Hij verborg namelijk onder andere namen, die hij in zijne boeken als crediteuren boekte, een gedeelte van zijn vermogen, dat twee milliards(P) zou bedragen. Over de 300 millioen moet hij in 1849 hebben gewonnen. Onmogelijk is het niet, aangezien degenen, die toen hun kapi taal op het spel zetten, ongehoorde winsten hebben gerealiseerd. Rotschild was in het algemeen nog al bemind ofschoon hij niet buitengewoon beminnelijk en zijne persoonlijkheid zoo bijzonder aangenaam niet was. Tot op het laatste oogenblik van zijn leven bestuurde hij al zijne zaken. Daarbij kwam hem zijn ontzaggelijk geheugen zeer te stade. - Den 16 Nov. hadden er in het Quartier latin, te Parijs, ongeregeldheden plaats. Een groot aantal studenten trokken de straten door, slaakten kreten van sympathie voor de ver oordeelden in zake Baudin, zongen revolutionaire liederen en wierpen eenige vensters en lantaarns in. De politie kwam niet tusschenbeide en er hadden geene arrestatien plaats. De zaak was wel van niet veel beteekenis, doch bewijst de gis ting die op 't oogenblik in Parijs heerscht. Te Parijs is een politiek weekblad onder den naam van lè Dix Decembre opgerigt met het doel om het keizerrijk te verdedigen. De redacteur daarvan is de heer Grénier. Het Journal des Débats berigt als volkomen zeker, dat de doorgraving der landengte van Suez geheel voltooid zal zijn en de doorvaart geopend zal worden den 1 October des volgenden jaars. Blijkens eene officieele opgave heeft de Belgische staats- spoorwegdienst in 1867, na aftrek der exploitatiekosten, een overschot van 4,600,000 francs opgeleverddaarvan is 7-50,000 fr. in de schatkist gestort en het overige besteed tot vermindering van het in die onderneming stekende kapitaal. De staatsspoorwegdienst heeft, al de jaren tot 1868 te za- men genomen, 490,300,000 francs iu de schatkist doen vloeijen en op do rekening van het kapitaal van eersten aanleg 65millioen doen afschrijven. Aan een particulieren brief uit Rome worden de vol gende bijzonderheden ontleent over den toestand der Bour bonspartij in Italië. De val van den Spaanschen troon heeft de partij meer dan ooit afbreuk gedaan. Van nu af aan krij gen de Bourbons geen geld meer uit Madrid; nu komt hunne armoede naakt aan den dag en ïn juiste evenredigheid tot het toenemen daarvan, daalt hun moed. Graaf Trapan i, de oom van Frans II en de broeder van den graaf d'Aquila, te Parijs woon achtig, die tot nu toe voor deu hoofdleider der struikroovcrij in de Napelsche provinciën werd gehouden, heeft zieH laatsten tijd in onderhandelingen ingelaten met genera^^H nabrea wegens het terug bekomen zijner goederen. Men het al bijna eens, toen de nieuwe vorderingen van den graaf, die o. a. al zijne verjaarde inkomsten terug verlangde de on derhandelingen afbraken. Alleen Frans II houdt nog onbe zweken vast aan zijne hersenschimmen. Dezer dagen verkocht hij aan den voornaamsten bankier van Rome, prins Torlonia de rest van zijn zilver, om aan comptant geld te komen. Uit Bern (Zwitserland) wordt berigt, dat den 7den dezer op den St. Gothard een verschrikkelijke sneeuwstorm gewoed heeft, waarbij eenige menschen en veel vee het leven verloren. Een vrachtwagen, met 8 paarden bespannen, keerde van Hos- piz naar Airoio terug, een wegwerker, eenige veehandelaars met 33 koeijen en 2 paarden en Italiaansche arbeiders sloten zich bij den voerman aan, en de karavaan had reeds meer dan de helft van den weg afgelegd, toen een vreeselijke sneeuw storm opstak en een dwarlwind een huisvader, uit Lemino, met 2 paarden en 2 koeijen in den afgrond slingerde. Het weder werd steeds stormachtiger, lawinen vielen links en regts op den weg, het was onmogelijk iets te zien, en met de uiter ste inspanning trachtte men een der schuren te bereiken, die van afstand tot afstand langs den weg op den St. Gothard ter beschutting der reizigers gebouwd zijn. De storm bleef steeds^ woeden, de paarden waren dood moede, konden niet meer voort en moesten aan een brug over een bergstroom achtergelaten wordennog acht koeijen werden onder de la winen begraven, en eenige voetstappen verder vond men het lijk van een arm muziekant uit Piacenza, die eveneens door het stormweder overvallen was. Eindelijk bereikte men de schuur, en bragt, daar den nacht doorden volgenden morgen waren van de acht paarden nog vijf in leven, de drie ove rigen waren door den storm in de diepte geslingerd. - Het onderzoek ïn de zaak der »giftmengsters van Mar- seille," is dezer dagen afgeloopen, en de daarin betrokken personen zijn naar de assises van het departement der Mon den van de Rhöne, hoofdplaats Aïx, verwezen, voor welke de openbare behandeling van dit geding den 3 Dec. een aan vang zal nemen. De beschuldigden zijn zeven in getal, te weten.* de drie hoofddaderessen (die hare mannen vergiftigd hebben); de kruidkundige Joye, die het vergift verschaft heefteene kaartlegster, die tot de misdaden heeft aange spoord, en nog twee andere vrouwelijke medepligtigen. Dit proces wekt eene diepe verontwaardiging bij het publiek op en bij de overbrenging der beschuldigden van Marseille naar de gevangenis te Aix heeft de overheid voorzorgmaatregelen tegen een al te grooten toevloed van nieuwsgierigen moeten nemen Te Genêve is insgelijks een giftmengsters-proces aanhan gig, 't welk de aandacht in een hooge mate tot zich trekt. De beschuldigde, zekere jufvrouw Jeanneret, 35 jaren oud, heeft in een tijdsverloop van een half jaar, een negental ver giftigingen gepleegd, niet uit wraakzucht, noch met het doel om zich op eenigerlei wijze te verrijken, maar, naar het schijnt, uit eeu even onverklaarbaren als onweerstaanbaren moordlust. Al hare slagtoffers waren personen, die aan hare zorgen als ziekenverpleegster waren toevertrouwd. Even als Joye, heeft zij zich van plantaardig vergif (belladona) bediend. De openbare behandeling dezer zaak zal den 23 dezer maand te Genêve een aanvang nemen. De kommandat der Engelsche kanonneerboot »Bustard" heeft de stad Choco-Chi in China platgeschoten en alle ver dedigingswerken doen slechten om haar te straffen voor den aanval van de zeeroovers, die daar te huis behoorden en door de bewoners werden gesteund. Toen Bismarck nog te Goetingen studeerde, gebeurde het wel eens dat hij, zijne zakken omkeerende, er niet3 in vond. Hij kon niet over 's lands kas beschikken als tegen woordig. Daardoor was hij bij de winkeliers der stad zijner inwoning niet zeer bemind, te meer daar hij bij zijn eeuwi gen staat van insolventie nog grof en ruw was bovendien. Eens werd hij op een groot bal geïnviteerd, waar hij het' vooruitzigt bezat, met de schoonste schoonen van Goetingen te dansen. Hij ziet er zijne garderobe eens op na en vindt alles.... behalve een paar verlakte laarzen. Hij stapt on- middelijk naar zijn schoenmaker, om ze te bestellen. De man zette een zuur gezïgt, maar waagde het niet eenige aan merking te maken, wel wetende wien hij voor zich had. Naarmate de dag van het bal naderde werd de student Bis marck onrustiger. »Je zult je laarsen niet krijgen," fluisterden zijne kame raden hem plagend in het oor. »Ik zal ze toch bij tijds hebben," antwoordde telkens do- Pruisische minister in spe, even zeker van zijn zaak als Galilei toen hij zijn theorie staande hield, dat de aarde en. niet de zon draaide. Op den dag voor het bal trad Bismarck in den winkel zijns leveranciers. «Waar zyn de laarzen?" vroeg hij. «Mijnheer het spijt me meer dan ik zeggen kan maar ziet u, we hebben zoo vele bestellingen, ziet u dat,, ziet u De ander liet hem niet uitspreken. »0! wilt gij mij op deze wijze bedienen!" dus riep hij driftig uit«Wacht dat zal ik je eens afleeren"!en met een snelde hij den winkel uit. Eenige oogeublikken later kwam hij met twee van die enorme bulldogs terug die de Duitsche studenten gewoon zijn uit de gelden der gemeen schappelijke studentenkas te verzorgen «Mijnheer" zeide Bismarck tot den onthutsten winke lier «je ziet deze honden, niet waar »Te beleefd om jc' tegen te spreken", wilde de ander ant-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1868 | | pagina 2