il
protestant in broederlijke eendragt en ongestoorde vrede te
zamen zullen wonen in het door zijne onbevooroordeelde
denk- en handelwijze zoo rijk gezegende Nederland.
Een ieder dus, die de vrijheid van overtuiging lief heeft,
die op het punt van godsdienst geen wrevel in het harte voelt
jegens andersdenkenden, die niet naar eene dwaze herschen-
schimmige en met de godsdienst, die niets dan liefde predikt,
zoo weinig overeenstemmende overheersching streeft, voelt
zich gedrongen dit ministerie, daar waar het mogelijk is, te
ondersteunen.
ITISïïWSfUDIlTai 1T.
Helder, Nieuwediep, Willemsoordenz. 4 Dec. 1868.
Bij Koninklijk besluit van 1 dezer is bij het artillerie
vrijkorps alhier, op hun verzoek eervol ontslag verleend aan
den heer B. L. Vries als 1° luitenant en aan de heeren
mr. L. J. Bouricius en C. D. Zur Mulilen als 2e luitenant,
en zijn bij dat korps benoemd tot kapitein de heer J. Nyhuis
thans le luitenant, tot ]e luitenant de heeren S. P. Marinkelle
en C. J. van Spall, beiden thaus 2e luitenant.
Dingsdag avond strandde alhier bij dikke mist op de
Zuiderhaaks tusscheu de 2e en 3e ton van 't schulpeugat
de Bremer bark Orpheuskapitein Kautzner, van Baltimore
naar Amsterdam bestemd, geladen met tabak, duigen, enz.
Spoedig na het vernemen van dit onheil werden alle mid
delen in het werk gesteld om het schip te ligten en zoo
mogelijk aftebreugen, aanhoudend bragten een tal van vaar
tuigen een deel der - lading alhier in de haven aan en de
sleepboot de Slad Amsterdamkapitein Bakker was nacht
■en dag bij 'het schip, om te trachten het af te slepen; doch
alles vruchteloos.
•Gisteren avond zou, naar menschelijke berekening, het
laatste middel door de sleepboot aangewend worden, daar
men algemeen wegens de lage barometer stand van oordeel
was, dat het schip spoedig uit elkander zou worden gesla
gen. De zee was in onstuimigheid toegenomen en het schip
was reeds lek geworden, zoo dat men op de redding der
equipagie bedacht was.
Een gerucht liep hier rond, dat reeds een vlet met men-
schen was omgeslagen, het bleek later onwaar te zijn; de
plaatselijke commissie tot redding van schipbreukelingen gaf
order de reddingboot te water te brengen, ze werd door
de sleepboot Noordzee een eindwegs opgesleept, en keerde
later in de haven terug met 8 man der schipbreukelingen, li
de overige 8 waren reeds door een loodsvaartuig afgehaald
en zijn ook hier aangebragt.
Een geruimen tijd bleef de sleepboot de Stad Amsterdam
nog in de nabijheid van het schip, zoo men zegt, in de hoop
er een vlet zou komen opdagen, om door behulp van deze
de sleeptrossen aan boord te brengen, doch na vruchteloos
wachten zag men omstreeks elf ure de boot weder de haven
ïnstoomen, terwijl het schip aan de golven ten prooi werd
gelaten.
Nadat gepasseerden nacht nog door een vaartuig eene lading
provisie is afgehaald en de opvarenden van dit vaartuig van
■oordeel waren, dat het schip spoedig zou stuk slaan, werd
bet echter heden morgen ten 7 ure, door sloeperlieden, drij
vende in het vaarwater gevonden, en daarna door de stoom
boot Stad Amsterdam in de haven gesleept.
Naar wij vernemen bestaat ook het voornemen bij
de leerlingen van de school van den heer Blok en bij die van
mejufvrouw van den Burgh, om eene openbare tooneelvoor-
stelling te geven, tegen entree, ten voordeele van de on
gelukkige weduwen en weezen te Terschelling.
Op non-activiteit worden gebragtde luits. t/z le kl.
J. B. A. de Josselin de Jong, gedetach. bij het koninkl.
ned. meteorolog. instit. te Utrecht, thans adsist.-directeur der
afd. Zeevaart bij dat instituut, waarvan hij eervol wordt
ontheven C. Eeg, A. J. baron van Geen, W. Maas Gees-
teranus en J. II. Haakman, de beide eersten dienende op
de Valk en op de drijvende batterij Neptunus-, de beide
laatsten op het wachtschip alhier; geplaatst de luit. t/z le
kl. P. J. v. Druynen en G. C. C. Thierens op 't wachts.
alhier, en J. A. E. Dinaux, als 1 offic. op de Valk.
De luit. t/z 2e kl. D. E. E. van de Rivière, behoord
hebbende tot 't eskader in O.-Indië en van daar in Neder-
laud teruggekeerd is op non-activiteit gesteld.
De dienst van hoofd-ingenieur van den waterstaat in
Groningen en Drenthe, standplaats Assen, is opgedragen aan
den hoofd-ing. J. Strootman, en voor die van Zeeland, aan
den hoofd-ing. J. F. W. Conrad.
Te Rotterdam doet de schutterij voortdurend dienst.
Als de schutters 's nachts het stadhuis betrekken, wordt hun
in den voornacht bier geschonken en daarbij ferm brood met
kaas uitgedeeld. In den nanacht wordt hun koffij voorge
zet, wederom met brood en kaas. Bovendien wordt aan iede-
ren schutter per nacht 50 cents soldij uitbetaald. De offi
cieren hebben daarbij de beleefdheid de manschappen volop
te onthalen op sigaren, Kapotjassen om hen tegen wiud
ICL
en weer te beschutten, zijn, naar men voor zeker
in den maak.
De rede, die door den heer Stieltjes in de vergaderin
van jl. Vrijdag van de. vereeniging ter beoefening van de
krijgswetenschap te 's Gravenhage is gehouden, was hoogst
belangrijk en gaf op nieuw getuigenis van zijne uitgebreide
kennis.
Het onderwerp wasde kustverdediging. Aan deze voor
de defensie zoo gewigtige zaak heeft men vroeger in ons
land weinig gedaan. Eerst in het laatst der 18° eeuw heeft
men er aan gedacht, batterijen op te rigten, terwijl onder
het keizerrijk een systeem van kustverdediging is aangen
men en men toen begonnen is zeer groote werken, o,
aan den Helder en te Vlissingen op te rigten. Sedert den
laatsten Amerikaanschen oorlog zijn echter de denkbeelden
omtrent de wijze, waarop de kustverdediging moet ingerigt
worden, geheel veranderd, want die oorlog heeft het voor
deel van aarden boven steenen verdedigingswerken duidelijk
in het licht gtsteld. Door eenige voorbeelden uit den Ame
rikaanschen oorlog werd dit duidelijk gemaakt. Die oorlog
had ook gelegenheid gegeven, eene vergelijking te makeu
tusschen de verschillende wijzen van versperring van haven
en riviermonden. Al die verschillende versperringswijzen
werden duidelijk verklaard, terwijl meer in het bijzonder
werd stilgestaan bij een systeem van een Pruisisch officier
in Amerikaansche dienst, den heer Schelika.
De heer Stieltjes deed vervolgens in bijzonderheden de
plannen en denkbeelden der commissie voor de kustverde
diging kennen, welke plannen naar zijn oordeel bij volledige
uitvoeringdaaronder begrepen den aanbouw van in verband
met die verdediging noodig geachte schepen, eene uitgaaf van
50 millioen zouden vormen. Tegenover de plannen der
commissie stelde de heer Stieltjes zijne denkbeelden, waarbij
hij in de eerste plaats de noodzakelijkheid aanwees, die ook
tot eene belangrijke besparing van uitgaven zou leiden, om
aarden in plaats van gemetselde forten aan te leggen. Ver
der verklaarde hij niet in het gevoelen te deelen zooveel
mogelijk forten en zoo weinig mogelijk schepen te hebben
maar integendeel moest men weinig forten maar veel schepen
bouwen. Hij beschouwde het verder ook als eene noodza
kelijkheid, dat de gelegenheid moet bestaan, dat de schepen
binnen door het land zich kunnen vereenigen. Moge op
dit oogenblik al de gelegenheid bestaan met schepen van
den Helder naar Amsterdam te komen en zullen bij vol-
tooijing van het noordzee-kanaal, die schepen van daar zee
kunnen bereiken, thans bestaat niet de mogelijkheid van
Amsterdam naar de Maas te komen, in welke behoefte men
door het graven van een kanaal van Haarlem af zou kun
nen voorzien.
Ten slotte wijzende op hetgeen wij op dit oogenblik be
zitten van wat wij moeten hebben, kwam de heer Stieltjes
tot het volgende resultaat. Van hetgeen voor de active ma
rine noodig is, bezitten wij één schip de Prins Hendrik.
Van zware vuurmonden zijn er 9 besteld; die te zamen 2
ton gouds kosten, terwijl op de begrooting voor 1869 de
aankoop van nog 9 stukken is voorgesteld, zoodat men,
jaarlijks op die wijze voortgaande, eerst na verloop van 22
jaren het door de commissie voor de kustverdediging noodig
gekeurde getal stukken zal bezitten. Van de versperringen
is niets voorhanden, terwijl de Amerikanen van oordeel zijn,
dat die altijd voorhanden moeten zijn, hetgeen voor ons te
meer noodig is te achten, omdat Engeland en Frankrijk al
tijd vloten gereed hebben, groot genoeg om ons aan te vallen.
Al moge nu door den grooten houthandel van Amsterdam
en Dordrecht het materieel voorhanden zijn om versperrin-
gen te maken, het zou toch nog eenigen tijd duren eer men
in staat zou zijn, de versperringen te stellen. Met de tor
pedo's is het iets beter gesteld, daar hiervan eenige voorraad
is. Men lacht wel eens aldus besloot den heer Stieltjes
over de beslissing van den raad eener stad, die besloot, dat
in het vervolg twee dagen vóór het uitbreken van een brand
de brandspuiten moeten beproefd worden. Wij handelen op
dezelfde wijze met de verdediging. Alleen dan zouden wij
in staat zijn ons te verdedigen, wanneer drie jaren te voren
ons de oorlog werd verklaard.
De beraadslagingen over de gedane mededeelingen en be
schouwingen zullen in de maand Januarij gehouden worden.
Aan het slot van den //Rotterdamschen brief' in de
Groninger Courant opgenomen, lezen wij het volgende
//De instructie in de zaak van het oproer wordt nog altijd
voortgezet. Zeer talrijke getuigenverhooren hebben plaats ge
had. Een der op vermoeden gevangen genomen personen,
een beambte aan een der schouwburgen, is in de gevange
nis overleden. De geest onder de bevolking laat altijd nog
veel te wenschen over. Van daar dat nog steeds voorzorgs
maatregelen genomen worden. Zoo betrekt nog altijd des
avonds eene afdeeling schutterij de wacht op het stadhuis,
om tot den volgenden ochtend aldaar te blijven en gedu
rende den nacht patrouilles door de stad te doen kruisen.
Een bataillon grenadiers en een eskadron huzaren blijft tot
den In Mei in de stad, waarschijnlijk om alsdan door een