mandant van liet leger in Nederlandsch Indie en chef van het departement van Oorlog aldaar, op zijn verzoek met behoud van aanspraak op pensioen, op de meest eervolle wijze ontslag verleend uit Zr. Ms. militaire dienst, onder dankbetuiging voor de langdurige, goede en trouwe diensten door hem aan den lande bewezen. Men meldt ons van Enkhuizen 20 Jan. 1869, het volgende Het departement Enkhuizen der maatschappij tot Nut van 't Algemeen, heeft in zijne vergadering van den 18 dezer, de circulaire van het hoofdbestuur, d. d. 5 Nov, 11., betreflende het volks-onderwijs in ernstige overweging genomen, en be sloten met eene betuiging van onverdeelde instemming daarop te autwoorden. Minder gunstig gesterad ten aanzien der voorstellen van de departementen Winterswijk en Alkmaar heeft het gemeend, het nemen van gepaste, door den bedenkelijken aard der tijdsomstandigheden gevorderderde maatregelen, aan den ijver en het wijs beraad van het hoofdbestuur met vertrouwen te kunnen overlaten. Het departement Haarlem van dc Maatschappij tot Nut van 't Algemeen heeft heden besloten geen adhaesie te schenken aan het voorstel van andere departementen tot het houden eener algemeene vergadering. Z. M. heeft mr. J. II. Geertsema Cz. benoemd tot lid van den Raad van State. In de Woensdag avond te Utrecht gehouden verga dering van de vereeniging ter bevordering van Nuttige Ken nis, trad dr. E. W. G. Krecke als spreker op, die zijn cursus vervolgde over de natuurkundige aardrijkskunde, meer be paald behandelende de zee, hare golfbewegingen, de eb en vloed en derzelver stroomingen. Men schrijft ons: Er wordt eene vereeniging tot verspreiding van moderne blaadjes op het touw gezet, dewijl //verschillende orthodoxe kringen allerlei blaadjes in hunnen geest verspreiden en de eenvoudigen in de gemeente meer en meer tegen al wat li beraal en modern heet in het harnas jagen11 en opdat //het eenvoudigst gemeentelid worde ingelicht" en *de duizenden nu nog kwalijk ingelichte en bevooroordeelde tegenstanders worden geholpen en gewonuen." De stellers van den brief, die het concept-reglement begeleidt, hebben bij het woord: //modern," een //sit venia verbo" (men verontschuldige deze benaming) geplaatst, 't Zegt, zooveel schrijver dezes zien kanniet een modern, maar het oude protestantisme heeft te kampen met een nieuw, dat kort na de hervorming in sloop en als orthodoxie zich blijft handhaven. Utr. Dagbl. Aan deu burgemeester van Beverwijk, den hr. Magnin, is door de Noord- en Zuidholl. Reddingscommissie, wegens moed bij het redden vau schipbreukelingen van de Sabieuse bij Velzen, de groote zilveren medaille met bijzonder opschrift aangeboden, namens het bestuur. Overal worden adressen geteekend aan de Tweede Kamer, om aan te dringen op de afschaffing van de zegel belasting. De beweging tegen die belasting is zoo algemeen dat het onbegrijpelijk zou wezen, als de meerderheid niet in overeenstemming met de openbare meening besliste. Tn Groningen was men na een enkelen nacht ferme vorst, üingsdag reeds druk op 't ijs. Dingsdag namiddag is te Amsterdam een felle brand uitgebarsten in een magazijn van stroohoeden en pelterijen, op den O. Z. Voorburgwalhet magazijn is geheel uitgebrand; ten 91/4 ure was men door de werking van 6 spuiten den brand meester. Door burgemeester en wethouders der gemeente Goes is aan de ingezetenen, bij publicatie bekend gemaakt, dat, in de maanden November en December des vorigen jaars, door de scheikundige subcommissie van de openbare ge zondheids-commissie, een onderzoek is ingesteld van de al daar verkocht wordende melk. Als resultaat van dit onderzoek worden de namen mede gedeeld van alle (vier en twintig) melkverkoopers en achter hun naam gevoegd het gehalte van den room en van het water, dat in de melk, door elk van hen verkocht gevon den is. In de vorige week is van Brussel naar Rome ver trokken eene convooi zouaven, bestaande uit 20 Nederlanders, 3 Pruisen en 15 Belgen. Onder deze laatsten is geen inge zetene van Brussel of van de voorsteden het werfbureau heeft gemeend deze te moeten uitsluiten, omdat de meesten die naar Rome gegaan zijn, zich zoo vijandig tegen het Pau selijk bewind getoond hebben, dat men genoodzaakt was hen terug te zenden, hetgeen slechts dubbele kosten verooi'zaakte. Volgens een officiëele opgave bezit Engeland tegenwoor dig 34 gepantserde schepen en 2 drijvende batterijen, terwijl nog 10 pantserschepen en 2 drijvende batterijen in aanbouw zijn. Van de gepantserde schepen zijner 14 geheel van ijzer. Van de overige houten pantservaartuigen zijn er 6 gedeelte lijk, 8 geheel met ijzeren platen voorzien. De overigen zijn torenschepen. Deze gepantserde vloot is met 689 stukken ge schut en machines van 35290 paardenkracht voorzien. De meeste kosten werden aan de geheel uit ijzer zamengestelde Northumberland besteed (f 5,509,308). Daarop volgen de Mi- notaur (f5,433,924); de Agincourt (f5,353,380); de Achille3 (f5,339,400); de Warrior (f4,283,880). Volgens den Figaro was niets belangrijker en aardiger dan het schouwspel dat jl. Maandag na de redevoering van den Keizer, het centrale station van den telegraaf aanbood. Reeds den vorigen dag was men begonnen de lijnen en de toestellen met zorg na te zien en in goeden staat te brengen. Ten half een ure was het geheele personeel onder de wapenen in afwachting van het gegeven oogenblik. Naauwelijks waren de eerste exemplaren uitgedeeld, of twee honderd beambten giDgen aan het werk en de overseining werd met eene duizeling wekkende snelheid bewerkstelligd, waarvan de volgende cijfers een denkbeeld kunnen geven. De Keizerlijke rede bevat 1012 woorden. Londen heeft ze ontvangen in 14 minuten; Berlijn in 1 uur 9 min.; Flo rence in 1 uur 40 min.Brussel in 45 minuten Weenen in 1 uur 50 min. Het tijdsverschil ten voordeele van Londen wordt verklaard door het feit, dat men zich voor de overseining der rede naar die hoofdstad van vier draden heeft bediend, terwijl slechts één draad voor de anderen gebruikt werd. In de nabijheid van Essen, heeft eenigen tijd geleden, een niet onaardig voorval plaats gehad. Een brouwer liet zijn kelders vergrooten, en, om de werkzaamheden nog voor het invallen van den vorst gereed te hebben, stelde de aan nemer van het werk een aantal daglooners aan,om den grond uit te graven. Tot niet gering verdriet van aannemer en brouwer ging het werk den slakkengang; de aanhoudende regen was eerst oorzaak dat de werkzaamheden weinig vorderden en toen eenige dagen het weer ophelderde, was de aangeboren traagheid: angeboren-mütterlichen Schneckenboldenhaftigkeit der werklieden, zooals de berigtgever het noemt, hiervan de schuld. De aannemer was derhalve niet weinig verwonderd, toen hij des morgens op het werk komende, de arbeiders met eene buitengewonen spoed en ijver aan het spitten zag. Regen storm noch koude konden den ijver matigen en wanneer hij de werk lieden aansprak, ontving hij eenvoudig ten antwoord: »7ieer Man mot nümmes bi den Arbeit Stóre." In korten tijd was de grond ter vereischte diepte van 30 voet uitgegraven; de ar beiders weigerden nu zelfs het werk te stakende policie moest zich met de zaak bemoeijen en het verder graven met geweld verhinderen. De polderwerkers wierpen een laatstèn weemoedigen blik op hun arbeid en bukte voor geweld. De brouwer wreef zich vergenoegd de handen en verhaalde toen aan den aannemer welke list hij had gebruikt, om de arbei ders tot den arbeid aan te sporen. Hij had namenlijk in eene oude kruik een strook perkament gelegd, waarop in oud schrift het volgende versje stond: Hierunder ligt vill Geld begrawe, Und wer et fint, der soll es hawe, Gedenke den Armen! had de kruik met een kiezelsteen gedekt en drie voet in den grond verstopt. Zoodra de werklieden de kruik vonden, had de hoop op het vinden van schatten hun angeboren-mütterli- chen Schneckenboldenhaftigkeit overwonnen. Een amerikaansch blad de Sank Rapids Sentinel bevat het weinig geloofwaardige berigt dat aan den oever der Mis- sissippi twee voet lager dan de bedding der rivier een fossiel mensch in de graniet-massa is gevonden, in een graf, dat, in overeenstemming met de afmetingen van het ligchaam 12 voet lang, 4 voet breed en 3 voet diep was. Eene alledaagsche schets uit het leven der Indische vrouwen. 'Mbok(l)" Gêgêr was niet rijk, maar zij kon liet toch goed stellen, heter, dan de meeste Javaausclie vrouwen, die zonder man en reeds op leeftijd moeien zorgen voor bun dairelijksch onderhoud. Zij wist dan de hauden ook wel uit de mouw te steken, dit moest men van haar getuigen on wie harer buurvrouwen ook soms een afgunstigen blik mogt slaau op hare fraai gebaktikteu sarong(2), als zij Vrijdags opging ter moskee, geeue die niet gaarne getuigd zou hebben, zij heelt voor hare be zitting hard en veel gewerkt. Zie hier, hoe zij zich had weten te verheffen in welstand boven bare land- geuooten. Toen haar man jaren geleden overleed, haar niets achterlatende dan een gewoon Javaausck huis, een spau karbouweu en eene dochter van 9 jaren, was zij eerst wel bezorgd geweest, hoe zij na het noodige zou verdienen voor haar onderhoud, maar toen haar zwager, de kaïrevoerder, haar op ze keren dag vertelde, hoe duur wel de klapperolie(3) was te Samarang, was haar besluit spoedig genomen. Zij verkocht hare buffels, en schafte zich in plaats daarvan 3 draagpaar- deu aan, kocht voor het overschot van het geld klappernoten, braadde er de olie uit, deed die in blazen, welke zij op bare paarden hing en trok toen met hare vracht vau Solo naar Samarang, te voet hare beesten begeleidende. De eerste proef viel zoo guustig uit, dat 'mbok Gêgêr dien handel voort zette en spoedig in staat was het getal van hare paarden uittebreiden, dat na verloop van drie jaren zwoegens harerzijds was geklommen tot vijftig. Nu nam zij een djoeragan(4) in dienst en bleef zelf te huis, om het toe zicht te hebben, deels op dc oliefabrikatie, welke dau uiet behoefde stil te staan, tijdens zij op marsch was met het transport, deels op hare dochter, die reeds eene groote meid begon tc worden en door bare moeder liever zelf werd in het oog gehouden, dan overgelaten aan de zorg van vreemden, gedurende verscheidene dagen in de maand. Wel w,as hare verdiensten nu zoo groot niet, want de djoeragan scheen de prijzen voor het produkt, dat hij overbragt, maar niet te kunnen bedingen welke zij voor hare olie behaalde en ook bragt bij wat veel in rekeniug voor het ouderhoud der paarden onderweg, maar er bleef altijd nog genoeg over om 'mbok Gêgêr ruim schadeloos te stellen voor hore moeite en, be halve het levensonderhoud, juwcelen Kraboes(S) eu 1'raaije Sarongs te kunnen koopen voor haar kind. „Want", zoo was haar sijsteem en liet zij zich somwijlen uit, «ik wil niet hebben, dat het mijne dochter aan iets ontbreekt in zoover, dat mooije kleeren en sieraden voor haar eeue verleiding kunnen zijn.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1869 | | pagina 2