BURGERLIJKE STAM DER GEMEENTE TEXEL BURGERLIJKE STAND DER GEMEENTE ZIJPE. ADVERTENTIES. En hare dochter beloonde die zorgen der moeder met stoeds netjes voor den dag te komen en zelfs met een weinig coquctterie, te toonen in de wijze waarop zij haar lang zwart haar op liet achterhoofd te zamen boud. Zij bad anders geenc buitengewone opschik noodig, om er lief uit te zien en dit wist hare moeder ook, die daarom nog dubbel een oogiu 't zeil hield. Zij was er van overtuigd, dat hare licbtgccle kleurdoor den Javaau ver- gelekeu bij de vrucht van den langsep(6) eu zoo gaarne gezien de l'ijne trekken, zelfs min of meer scherp, eerder dan dat zij den platten gelaatsvorm vertoonden van het Malciscke ras, de slanke gestalte, waarvan de lïaaije buste kennelijk werd, zelfs door liet lange, blaauwe kleed, dat zij gewoonlijk droeg, hare kleine welgevormde handen eu voeten niet onopgemerkt konden blijven op ceue plaats, waar zooveel jeugdige vorstenzonen niets an ders te doen hadden, dan rond te gluren als echte Don Juans eu door list of met geweld, goedschiks of kwaad schikt zich in het bezit te stellen der vrouwen of meisjss van minderen rang, op wie hunne blikken goedvonden met begeerte te rusten. Dit wist 'mbok Gêgêr en zij bewaakte haar kind met Argus-oogen. Niet dat zij er tegen had, dat hare dochter het bijwijf werd van een man van adelijkeu bloede, die te hoog was in rang om naast hem den zetel in te nemen van wettige vrouw, daarvoor was 'mbok Gêgêr eeue Javaausche matrone met Javaansche denkbeelden omtrent eer en grootheid, voegzaam heid en schande, maar zij wilde haar kind niet blootstellen aan het gevaar van vergiftiging. Of was niet plotseling Satima gestorven, de dochter van den loerah(T) Soetoleksono, kort nadat zij het bijwijf werd vau den rijksbestuur der, of bad men niet gehoord, hoe de jeugdue Rio, de dochter vau den timmer man Sarijoli, weinig tijds, nadat zij opgenomen was in den Harem vau den keizer, een ziekte had gekregen eu ijsselijke benaauwdhedeu had doorgestaan, een ziekte, waaruit haar eene verlamming was bijgebleven tot heden. En fluisterde men elkander niet in bet oor, dat hier vergiftiging in het spel was, omdat de wettige vrouwen der rijksgrooten niet kouden dulden, dat zij verwaarloosd werdeu voor personen van mindere kaste. En zou de schoone Hatidjah, 'mbok Gêgêr's dochter, die verreweg uit blonk in lieftalligheid, boven haar, die reeds het mikpunt werdeu vau ja- loerscheid, niet langer dan anderen de aandacht boeijen des prinsen, welke haar uitkoos voor zijne lusten eu dus meer dau anderen ziju blootgesteld aan wraakzuchtige plannen. Deze vragen doorkruisten dikwijls m'bok Gêgêr's brein, als zij de frissche schoonheid harer dochter aanschouwde en dacht aan liet gevaar, waaraan zulk een zeldzame bloem was blootgesteld, in de meer dan wufte zetelplaats van den Soloschen Soesoehoenan. En daarom bewaakte zij baar kind, als gold het een parel wier glans zou verdwijnen door het blootstellen aan de blikken van deu voorbijganger. Maar al dat bewaken hielp haar niets. Op zekeren avond outving zij tot haar schrik het bezoek van een zeudeling des broeders van den grootcn keizei-, die haar, namens zijn verheven lastgever vroeg om hare dochter af te staan tot het completeeren van 's prinsen levende-beeldengalerij. De prins had veel gehoord van hare schoonheid, was verlangend kennis met baar te maken, enfin liet was een aanzoek in den vorm zoo als die bij zulke gelegenheden gebruikelijk is. Tot 's mans groote verwondering moest hij echter met een ongunstig antwoord heen gaan. 'Mbok Gcgêr weigerde volstandig hare dochter af te staan, die zelve ook voor de groote eer, haar toegedacht, heusselijk bedankte. Maar 'mbok Gêgêr deed meer. Wel wist zij, dat hare dochter nu op die plaats niet meer veilig was, dat alle listen eu lagen door den prins zouden worden beproefd om Hatidja in zyne magt te krijgën, dat hare dochter zou worden geschaakt of opgeligt eu dat het daarom zaak was, hoe eerder hoe beter maatregelen te heramen van voorzorg. En in den 2den nacht, die volgde op den avond dat 's prinsen zendeling voor zijn Heer een blaauwe scheen had opgedaan, ging uit 'mbok Gêgêr's woning een zeer geheimzinnige cavallade, koers zettende naar het Oosten. Voorop reed eene vrouw, dan volgde er nog eene en dan een man van kop tot teen gewapend. Dit waren 'mbok Gêgêr en hare dochter en de djoeragan, die in plaats van olie naar Samarang, nu die vrouwen bragt naar eene andere streek. Zeven dagen duurde dc reis, voor dat men was aangekomen in een dessa der aldeeling Blitar, waar een broeder woonde van 'mbok Gêgêr, hekleed met het ambt van Kamiloen.(ö) Aan hem vertrouwde zij haar kind en keerde toen, na eenige dagen te hebben uitgerust, naar Solo terug, om hare bezittingen te gelde te maken en dan zich ook te gaan vestigen in de residentie Kedire, digt bij hare dochter. Maar zij had gerekend huiten den toorn van den broeder des grooten Soesoehoenan's, die met woede vervuld, zoodra hij de verdwijning der schoone Hatidja vernam zwoer zich te zullen wreken. Naauwelijks was 'mbok Gêgêr dan ook terug, toeu do politie bij haar huiszoeking deed, naar het heette, om op het spoor ze komen van opium dié men hij haar verborgen waande, bij haar, wier man van dat heulsap nimmer had gebruik gemaakt, dat nooit met haar weten binnen hare woning was geweest, dat zij niet noodig had clandestien te bewaren of te vorkoopen, overvloedig als zij kon bestaan door haar oliehandel. Toch vond men opium. Waar of het van daan kwam 'mbok Gêgêr wist het niet, maar wel wist ze wat haar nn boven het hoofd hing en toen het schuldig was uitgespro ken en zij voor vijf jaren vorhauneu werd naar Banda, terwijl zij nog even te voren berigt had bekomen van haren broeder, dat een dorpshoofd daar in de buurt haar dochter had ten huwelijk gevraagd. Daarop antwoorden kon zij niet, de Djaijeng secars(9) bragten de banne linge naar Samarang en de eerstvertrekkende boot haar naar Banda. Vijf jaren werkte zij daar, als had zij eene zware misdaad ten hare laste, vijf jaren, die haar bitter lang vielen, omdat zij de uren en dagen telde, die nog moesten verloopen, voordat zij haar kind zou mogen terug zien, vijf jaren, waarin zij geen taal of teeken kreeg van hare dochter eu zich dikwijls afvroeg, of zij niet gestorven zou zijn van verdriet over haar moe ders lot. Maar die vijf jaren, al duurden zij lang, eens kwamen zij om. En weder besteeg 'mbok Gêgór de boot. -Wat klonk de fluit van den stoom haar nu anders in de ooreu, dau toen zij voor de eerste keer reisde op zulk een schip met de wanhoop in het hart. En weder werd zij onder geleide van Djaijeng secars gebragt naar de plaats, van waar zij was uitgegaan, Solo, maar zij toefde er slechts zoo lang als officieel noodzakelijk was. Zoo spoedig zij vrij was huurde zij een kar eu reisde naar Kcdirie, naar haren broeder. En toeu deze haar voerde in de armen van hare dochter, die met een vermogend dorpshoofd gehuwd, haar wees op hare 2 kinderen en hoog opgaf van haren goeden man en hare welvaart, toen dacht 'mbok Gêgêr, dat zij het geluk harer dochter niet te duur had gekocht met 5 jaren dwangarbeid in ballingschap. Aan den goedgunstigen lezer, die mij toevoegt Si non e vero e bene trovato, antwoord ik E vero, Siguor, e vero U. 1 Vrouw (lager dan jufvrouw.) 2. Gebloemde rok. 3. Cocosolie. 4. Chef-meesterknecht. 5. Oorknoppen. 6. Als een Holl. pruim, maar miuder glanzend. 7. Dorpshoofd. 8. Onder-dorpshoofd. 9. Iuland- sche Marechassés. LIJST van BRIEVEN, geadresseerd aan onbekenden verzonden door het Postkantoor alhier, gedurende de 2c helft der maamd December 1S68. namen der geadresseerden. plaats van bestemming. H. de Boer. Amsterdam. Mejv. E. Emke. A. Schoenmakers. Mejv. E.H. Keiler. C. Monnd. 8 J. Mohle. Heerhugo waard. D. Xok. Pampus. G. H. Raat. Rotterdam. Maywold Co. Utrecht. Wed. Petters. Yiissingen. Ebelina Kijser. Zwolle De Directeur van het Postkantoor DEKETH. Van 1-4 21 Januarij 1869. ONDERTROUWD en GETROUWD Geene. GEBOREN Jacob Pieter, zoon van Willem Hoving en Cornelia Blom. Albert, zoon van Dirk de Ruijter en Hendrika Kooger. Jannetje, dochter van Pieter Roepers Kz. eu Cornelisje Saris. Reijer Pieter, zoon vau Johannes Sibrand Keijser en Neeltje Boon.Pieter, zoon van Abraham van Leuten cn Cornelia Krijnen. Anthonia, dochter van Gerrit Boon en Wilhelmina Besemkes. OVERLEDEN Maarten Trap, 11 jaren, zoon van Klaas Trap en Pietje Timmer. Pietcrnella Martmisse oud 15 jaren, dochter van Matinus Martinisse cn Johanna Smits. Van 1 15 Januarij 1869. ONDERTROUWD: Jan Borst, weduwu. eu Grietje Koster, te Schagen. Jan Bossen en Jentje Schutte. GEHUWD Gceue. GEBORENElizabeth, dochter van H. Kneijnsherg en A. H. Zipp. Maria, dochter van II. van Woezik en C. Becmsterboer. Dirk, zoon vau P. Schoorl en A. Dekker. Cornclis, zoon van D. Otsen en C. Cornelissen. Jakob, zoon van K. van Twuijver en D. Kossen. Dirk, zoon van C. Wicring en A. Borst. OVERLEDEN Neeltje Groot, 17 jaren. Prans Marees, 42 jaren echtgenoot van J. vau der Oord. Cornelis Watertor, 36 jaren, echtgenoot vau A. Hoogschagcn. Maria, 14 weken, dochter van A. Hagenaar en J. Kneijnsherg. Johanna, 16 dagen, dochter van K. Looij cn G. Liefhebber. Aagje, 2 jaren, dochter van K. Hoogschagen en G. Bruin. M ARKTBERIGTEN. SCHAGEN21 Jan. 1 Paard f40; 4 Ossen f130 a 150; 20 Nuchtere Kalveren f6 a 14.50; 2 Rammen f 12 a 20; 230 Magere Schapen f 12 a 18; 100 Vette Schapen f20 a 26; 25 Magere Varkens f 10 a 20 Biggen f 5 a 7; Konijnen 25 a 60 ets. Kippen 30 a 120 ets.; Eenden 50 a 100 ets. Boter f 0.97^ per kop of 1.30 per Ncd. pd.; Kaas 20 a 35 ets. per Ned. pd.Kip- Eijcreo f 3.a 4.per 100 stuks. PURMERENDE, 19 Jan. Kleine Kaas f 35. Goede voorraad; duur verkocht. Aangevoerd 81 stapels Kleine Kans, Middelbare. Boter. Van f 1.30 tot f 1.375 Per ^ed. Pd- Gemiddeld f .85 per ned. pd. Aangevoerd 60 Runderen. In Vette Kbeijen blijft de handel flink. Melkkoeijeu duur. Tijd en Kalf-Kocijen worden steeds duurder, vooral op de boelhuizen of publieke verkoopiugeu. 9 Paarden 37 Vette Kalveren. Prijs van f 0.80 tot 1.10 et. per ned. pd. Handel vlug. 61 Nuchtere Kalveren Prijs van 18 tot 18 per stuk. Handel stug. 30 Vette Varkens. De prijs was van 52 tot 60 cents per ned. pd. Handel vlug. 36 Magere Varkens van f 14 tot 20 en 45 Biggen vau f 5 tot 7. Handel stug. 95S Schapeu en Lammeren. Vette Schapen worden wekelijks duurder. Oouschapen gaau vlug van de hand. Overhouders stijgen in prijs. Kip-Eijeren f4.75, per 100 stuks. 20 Ganzen van f4 tot f 5 per stuk. 32 Zwanen van f 9 tot 14 per stuk. Verleden Dingsdag zijn ter waag gewogen 75 stapels Kaas, wegende 16795 ned. ponden. De hoogste markt was voor Kleine Kaas i 35. Aangevoerd 1190 ned. ponden Boter. ENKHUIZEN 21 Jan. Mosterdzaad per mud f 23,50; Karweij per 50 kilo 19.50 Graauwe erwten per mud f 16.Capucijiiders per mud 14.a 15.Bruine hooneu per mud f 13.Witte Erwten per mud f13. SNEEK, 19 Jan. Prijs der Boter f 65.50. Dingsdag 26 Januarij vertrekt van iiier de Oost-Indische landmail via Triest. Ondertrouwd J. H. POLAK EN B. A. LEUW. Helder20 Januarij 1869. ReceptieZondag 24 Januarij in het lokaal nabij het Stations-terrein. Door uitgebreidheid van den lering van vrienden en kennissen strekt deze tot eenige en algemeene ke?inisgeving Getrouwd W. BAKKER Hz. EN T. DAAR N HOUWER. Nieuwedieg), 20 Januarij 1869. Eenige kennisgeving.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1869 | | pagina 3