BURGERLIJKE STAND DER GEMEENTE HELDER. Yersch brood3|-uur. Gesmolten boter 3* Oude kaas 3£- Groentensoep met brood 4 Pekelvleesch (gekookt) 4|- Soep van beenderen 4|- Kool (gekookte4£ Vet van gekookt vleesch 5*- De gevolgen van een drinkgelag. In het graafschap Warwick in Engeland ligt aan den oever van een nietig riviertje, de Avon, het kleine, stille landstadje, Stratford. De een zame straten boden in vroegere eeuwen geen andere merkwaardigheden aan, dan een fraaije kerk eu eeu paar ouderwetsche gebouwen, met grillig beeld houwwerk versierd. Dit stadje heeft een herberg „de Zwaan en daarin zat in het jaar 1586, een vrolijk gezelschap drinkebroers. „Waar zou Will toch blijven?" vroeg een huuner. „Misschien heeft hem het hoogloffelijke geregt gepakt wegens zijn schimp gedicht op Fnllebrokepark. Het is toch een drieste kerel, die Will, pas heeft hij de eene ongelegenheid wegens wilddieverij achter deu rug, of hij haalt zich weer de tweede op deu hals. „Ach, was dat maar het ergste. Zijne vrouw, Anna, Hathaway, maakt hem den kop warmer dan alle restbankeu der wereld. Waarom nam de vent ook een vrouw, die ruim acht jaar ouder is dan hij. „Men zegt, zijn vader de wolhandelaar en slagter in een persoon, heeft er schuld aan hij heeft zijn zoon de rijke schoondochter opgedrongen. „Daar komt hij immers" Goeden dag, Will I zijt gij daar beste jongen? „De nieuw binnentredende was een hoog, slauk jongeling van om de tweeëntwintig jaren, vol levenslust eu gezondheid, met een buitengewoon hoog, majestueu^ch voorhoofd, vurige oogeu en lang golvend haar. „Is het waar" riep hij reeds bij het binnentreden, «dat de bierdrinkers van Ëidford ons geheel Oud-Engeland uitgedaagd hebben de sterkte van hunne hoofden te beproeven „Dat is waar I" riep men van alle kanten. „Nu, dan wil ik daarover een redevoering tot u houden. „Bij deze woorden sprong Will op een tafel, terwijl men overal st. stilteriep. „Edele mannen van Startford! Ik zie hier om mij heen de beminnelijk ste aaugezigten van de meesters in de edele zuipkuiist. Zal men van u zeggen, dat gij zulk een heerlijke uitdaging met stilzwijgen hebt aange hoord Welaan, dan mannen van Stratford Wanneer de bierdrinkers vau Bidford gallons leeg drinken, zullen wij vaten naar biuncn spoelen, wau- neer zij vaten ledigen, zullen wij tonuen uithalen ja, wij zullen gelijk het leger van den ouden koning, eeu rivier droog malen, wel te verstaan wanneer er niets dan bier in is eer we deze snoeshanen zoo luide laten pogcheu Er ging een luide kreet van toejuiching op. „Lang leve Will 1 Op ten strijde 1 zoo klonk het van alle kanten. Twaalf dappere strijders van Stratford rukten uit, om deu strijd tegen de heinde en ver beroemde hel.ien van het dorstige Bidford te wagen. De mannen van Bidford waren niet minder verheugd toen zij een kwartier later de Stratforders in gesloten gelederen zagen oprukken. „Hoerah hoerah I riepen zij. Nu is het mannen sta vast, we krijgen met ferme kerels te doen, cn wat meer is, Will is huu aanvoerder, de dap perste drinker in den geheelen omtrek Dat zal een heet gevecht geven, zoowel voor ous hier als voor Will te huis, wanneer hij weer bij zijne booze Anna terugkomst. Men groette elkander van weerszijden zeer vriendschappelijk, laclitte en scherste in ongedwongen vrolijkheid, en nam in de grootste zaai Bidford plaats, waarin twee vaten met bier werden gerold. Weldra stond voor ieder man een groote kruik vol schuimend bier. Will had zijn eigene medegebragt en deze kruik was oneereer 9 duiin hoog, van het gewone witgele aardgoed, in de lengte in 8 afdccliugen verdeeld, die in de breedte insgelijks in vakken verdeeld v.-aren eu w aarop in tamelijk grof halfverheven werk verscheiden godheden van het heidendom waren afgebeeld. Toen Will de kruik ophief was dit een teekeu van deu aanvang van den strijd. Alle Stratforders hieven insgelijks hunne kruik iu de hoogte en ledigden die in eene teug. Daarop zetten zij die weer tegelijk op de ta fel, zoodat liet een slag gaf als van een salvo van welgeoefende soldaten. De mannen van Bidford waren leeper. Zij overlegde het anders. Zij ver oorloofden zich namentlijk de kruik in twee teugen te ledigen, waarbij zij ze dan nederzetten, cn daarom hadden zij ook den scheldnaam van „de Nip pers" gekregen. Will keek ze met een medelijdend lagchen aan. „Heidaar kastelein!" riep hij Breng ons eens flinke kroezen, die een vierde maat inhouden. Wanneer wij die niet in eene teug ledigen, wil ik voor eeuwig veroordeeld zijn niets anders dan klaar water te drinken. De kw artkroezen werden gebragt en geledigd alvorens de voorzigtiger Bid- forders aan hun derde kruikje waren. Op deze wijze kreeg Will en zijne makkers een degelijk streepje vooruit, en konden zij dus eeu poosje uitrus ten, waarop zij uit volle borst begonueu te zingen en in uitbundige vrolijk heid te lagchen en te schertsen. Will trad aan het venster. Hij zag nu een lange, digte stroom menschen al nader eu nader komen. „Wat drommel wat is daar te doen vroeg hij een flinke deerne, die de dienst van schenkster vervulde. „Ach antwoordde deze bedroefd, toen zij insgelijks aan het venster was gaan staan, dat is -mijne arme nicht, de mooije Alico Hart, zij gaat met den grootsteu woekeraar John a Coombe naar het huwelijksaltaar. „Welzoo? en wie is de knappe jonge vent, die daar onder het lom mer van gindschen populier zoo alleen eu treurig zit te kijken? „Dat is Davenant. Ach, de arme jongen is dubbel arm. Hij heeft geen geld, en nu trouwt zijn meisje op den koop toe nog met een ander. „Ja heeft zij hem dan niet lief?" „Wel, de meid heeft hem zoo lief als haar oogappel." „En toch gaat zij met deu ouden woekeraar trouwen „Zij moet wel. De oude man, die aan hare zijde gaat is haar oom, haar eenige bloedverwant. Hij is den woekeraar eenig gel-l schuldig eu kau hein niet betaleu. Om deu grijsaard te redden heeft zich de arme Alice opgeofferd. „Weet gij ook hoeveel de schuld bedraagt? „Honderd kroonen." „Will tastte in zijn zak, en haalde er een beurs met goud gevuld uit en beschouwde haar nadcukeud. „Dat is de rest van het zondengeld, waarvoor ik mijn ziel aan den dui vel heb verkocht. Nu kau ik er een eerlijk gebruik van maken. Hij stak de beurs weer iu zijn zak, ging naar de tafel, ledigde zijn kroes en keek de drinkebroers aan. Hierop liep hij naar het venster, en riep met een verklinkende donde rende stem „Heidaar. John a Coombe, oude tien ten honderd, wil je wel eens zoo spoedig als je het geleerd hebt dat blanke handje loslaten, dat ge iu het uwe vast houdt „De optogt hield verwonderd stilallen keken naar den zeldzamen aan- roepcr op. Will sprong uit het vensteren had weldra den verwonderden hoop bereikt. Hij rukte de treurige bruid van de zijde vau den woekeraar weg, sloeg ziju linkerarm om haar heen cn drukte haar aan zijn borst. „De dienaars van den woekeraar wierpen zich op den moedigen man maar hij hield hun met zijne regterhand zijn geldbuidel onder den neus cn don derde hen te geinoet. „Terug gij schurken Ik wil mij noch met staal noch met den dolk tegen u verdedigen, noch met zulke wapens aan uwen heer de bruid ontrukken. Hier deze geldbuidel is het wapen, waar tegen uw meester magteloos is. Hoor meester Hart, het schoone kind in mijnen beschermenden arm is im mers uwe nicht Gij hebt geld van den bloedhond gejeend, en zij alleen kan u van de betaling vrijmaken „Zoo is het waarde heer 1" „Wanueer gij vrij de schuld kondet betalen, zoudt gij dan nog uwe arme nicht opofferen Dan zou ik het nooit doen. „Neem dan u geld woekeraar riep Will, en wierp Coombe de beurs voor de voeten maar laat het meisje met vrede 1 En gij Davenant, neem het lieve bruidje, zij is nu de uwe 1" Master Johu a Coombe was zoo verstandig den geldbuidel op te rapen en zich uit de voeten te maken. Alice kon geen woorden genoeg viuden om hare dankbaarheid uit te druk ken. De jonge Davenant sloot Will weeuend in zijne armen, maar deze rukte zich los en keerde naar zijne drinkebroers terug. Maar de roem der Stratforders kreeg een geweldigen knaauw. De Bid- forders hielden rustig eh bedaard gelijken tred met de Stratforders, deze laatsten werden reeds onrustig, zij sloegen met de vuisten op de tafel, bra ken kruiken en bauken, schreeuwden en tierden onophoudelijk en gedroegen zich zeer buitensporig. Weldra nerd een nieuw vat iu de kamer gerold, dat men met luid gejuich ontving. Will begon met een slaperige stem een beurtzang, maar weldra kon geen zijner makkers hem meer volgen, want zij lagen moest allen onder de tafel. Slechts Will hield het nog tegen vier Bidforders vol; maar toen zij hem nog een op nieuw gevulden kroes boden, zonk hij met het hoofd op de tafel de laatste der Stratforder drinkebroers. De volgende morgen stoud Will op het vrije veld, omringd van zijne drinkebroers, enkel bleeke, verrinkclrooide gezigten. „Laat ons naar Bidford terugkeeren, riep de een. „Wij kunnen toch niet zoo met schande bedekt naar Stratford gaan." Laten wij nog eens ons ge luk beproeven 1 „Neen, neen," zeide Will. Laat mij alleen hier en gaat naar huis. Wij zijn en blijven overwonnen, dat moeten wij wel bekennen. Laat mij alleen, ik heb nog over vele dingen na te deuken. De vrienden gingen. Toen Will alleen was, keek hij hen treurig na. „Wat zal ik doen P" riep bij uit. „Zal ik ook naar huis gaan," waar mij ruwe woorden en nijdige blikken wachten Zal ik uit vrees voor mijn booze vrouw vlugten Maar, wanneer ik te huis kom, dan pakkeu mij de tra wanten vau Sir Thomas Lucy 1 Nog eens, vraag ik mij zei ven af zal ik heengaan Mejufvrouw Anna zal mij zeggen, waar hebt gij den vorigen nacht geslapen deugniet Neen, dat verdraag ik niet. Wat het is van daag? Deu driecn-twintigsteu April.Mijn geboortedag! Op dezen dag zal en moet mijn noodlot een keer nemen. Ik ga naar Londen En de jonge mau ging naar Londen. Daar voerde hij zijn naam Wil- liam Shakespeare tot de sterreu. STAAT van BRIE YEN, geadresseerd aan onbekenden, gedurende de 2e lielft der maand Februarij 1869. II. v. Guust, mejufv. L. T. G. Wisser, Elisabeth Kaplcers, Beijerkoff, Steenman, C. Vaesen, wed. J. Martinis, P. Fleur, D. N Camstra, W. Mee wis, M. Kuipners, allen te Amsterdam; L. Thorbrogger, (2 stuks), te Assen; S. F. Valk, te 's Hage; K. J. Bal, C. H. B. Woldriugh, te Groningen; D. Slootemaker, te Langedijk; P. Schovn, te Rotterdam; mejv. E. Kerstiens, Tiel; J. Bruining, Utrecht; J. Grootes, 't Zand; mejufv. Hoogeveen, te Zegwaard. De Directeur van het Postkantoor DEKETH. Donderdag 1 April vertrekt van hier de Oost-Indische landmail via Southampton. Van 19 26 Maart 1869. ONDERTROUWD W. M. Bommels, scheerder, 21 jaren en N. Kraak, 25 jaren. GEHUWD E. van Hinloopen Labbcrton en C. A. Möller. BEVALLEN M. M. Morlaug, gcb. Kroost, D. H. M. Hendriks, geb. van der Waal, D. A. Koning, geb. de Boer, Z. G. Lcliveld, geb. Prins, D. G. Vlam, geb. Kunst, Z. A. M. Boesaart, geb. de Winter, Z. J. E. Rijkers, geb. Veldman, Z. J. M. Luinkeman geb-. Buijs, Z. G. Admiraal, geb. de Roos, Z. S. S. Cobcn, geb. Groen, D. N. Haring- huizen, geb. Warreuaar, Z. OVERLEDENG. Bakker, geb. van Outbroekhnisen, 43 jaren. C. Leeuwens, 40 jaren. C. L. Braudt, 80 jaren.G. Jaring, 6 wekeu. A. M. Kiesevvetter, gcb. Jongman Houtzager, 20 jaren. P. Leek, geb. Zuiker, 87 jareu. T. Adriaanse, 10 jaren cn 10 maanden. II. Wcs- sel, 9 jaren. Levenloos aangegeven l. HARKTBËIIIGTE ALKMAAR, 27 Maart. Aangevoerd 5 Paarden f 45 a 130; 14 KocijenfUOa 180; 156 Nuch tere Kalveren f3 a 10; 410 Schapen f6a 24; 100 Magere Varkens f 17 a 24; 200 Biggen 1'6 a 10. Boter per kop 0.75 a 0.85 Cts. HOORN, 25 Maart. Kleine Kaas f 34.50, aangevoerd 9 Stapels, wegende 1624 N P. HOORN, 27 Maart. 1869. Aangevoerd 44 mud Garst f6.50 a 7.10, 73 mud Haver f5 a 5.25, 3 mud Graauwe Erwten f 15 a 17, 3 mud Vale Erwten fl2a 14, 16 mud Bruine Boonen 112 a 12 'les per mud; 17 Paar deu f 55 a 170, 120 Schapen f 18 a 28, ..eren f3.50 a 10, 105 Lammeren f15 a 24, 135 Varkeus f 16 ii Z9.50, 5 Zeugen 1'30 a 53, 240 Biggen f 5.55 a 13. 130 Kippen 1'0.90 a 2 10, alles per stuk; 28,300 Kipeijeren f2.80 a 3.10, 10,500 Eendeijeren f3.25 a 3 50 per 100 stuks; 2550 kop Boter f0.G3 a per kop. 25 manden Appelen f 2.50 a 2.75 per maud. LEEUWARDEN, 26 Maart. De aanvoer van Tarwe was lieden gering eu daarvoor goeden vraag zijnde, werden ruim vorige prijzen besteed. Verkocht 78, 80 puike f9.30, 9.60, 76, 77, 78 fê knappe f8.80 f900,20. 76, 77. 78 CB Smet 8,40,60,80. Roodc 76, 78 ig*knappe f 8.70 9.10. Rogge als voren. 70, 72 Galatz f6 75, f7.10. 75, 76 (8 Nieuwe Iulandsche f7 60,50. Iulandsche Boekweit zonder handel. Fransche met meer vraag goed prijshoudend, per 2100 kilo 1' 212, f214. Wintergerst met goeden vraag ter verzending als voren ver kocht 64, 66 f8 f 5 95, f6 00,15,20. Zomer 64,67 EB f 5.75 f 6.00. Voer- soorten van f5.00 tot f5.50. Haver beter te plaaisen en 5 cent hooger ver kocht 4S, 50, 52 fg fijne f4.60,80 f5.00. 44, 45, 46 fê korte voer f4.15,25,34. 40,42 EB lange voer f 3 65,85. Zaaisoorteu 20 a 30 cent meer. Kool- en Lijnzaad zonder handel. Knnariezaad in een doen, puik f 12.75 f 13 25. Wit Klaverzaad bijna opgeruimd en iets hooger verkocht, puik f60 tot 62 minder van f 54 tot 58. Booucn. Paarden 1'8.25,50. Duiven f8.75 9.—. Waalschen f7.50 8.25.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1869 | | pagina 3