Door Z. M. zijn als blijk van goedkeuring en te
vredenheid, aan C. Cristensen, strandvoogd, en aan J. Jör-
gensen, zeeman, beiden te Voersaac (Denemarken), de zil
veren medaille en een loffelijk getuigschrift toegekend, en
aan S. H. Möller, N. P. Jensen. A. Jensen, S. P. Jensen,
D. Christensen, J. Pettersen, C. Jensen, L. Albrechtsen en
N. P. Christensen, allen mede te Voersaac, elk eene grati
ficatie van tien gulden en een loffelijk getuigschrift; allen
wegens de redding van de bemanning van het te Steenaes
(Jutlaud) gestrande Nederl. schoonerkofschip Hermamt op
•den 22 November 11.
Voorts heeft Z. M. verleend de zilveren medaille en een
loffelijk getuigschrift aan A. Zanelli, adj. van den haven-
kapt. van Triest, en aan den comm. der marine aldaar, den
zeekapt. Rod. Dufwa, wegens de hulp door hen verleend aan het
Nederl. stoomschip Triestbij de stranding op de kust van
Santa Croce, nabij Miramar, op den 6 Pebruarij 11.
Woensdag middag hebben de proefschoten met een van
•de door den kapitein der artillerie Reuther uit Zweden aange-
bragte achterlaad zwaar sterk stuk geschut van 24 duim, op
het Scheveningsche strand, in tegenwoordigheid van Z. M. den
Koning, Z. K. H. Prins Hendrik der Nederlanden. HH. Exc.
den Minister van Oorlog en den inspecteur-generaal der
artillerie en hunne adjudanten, een aanvang genomen. De
lading kruid voor dat stuk geschut is 20 kilo en de kogel
heeft eene zwaarte van 140 kilo. De afstand, welken de
kogel aflegt, wordt begroot op 8000 el.
Het prov. geregtshof in Zuidholland heeft Dingsdagjl.uit-
spraak gedaan in de zaak van het tweede proces, wegens de on
geregeldheden te Rotterdam. De vier beschuldigden zijn
vrijgesproken van het hun ten laste gelegde; maar schuldig
verklaard: A. van den Berg en P. van Galen aan feitelijke
•en geweldadige wederspaunigheid jegens bedienende beamb
ten, W. A. Hansen aan beleediging met gebaren en drei
gementen jegens bedienende beambten, en C Vos aan be
leediging met woorden, gebaren en dreigementen aan een
bedienend beambte. Het hof heeft diensvolgens veroor
deeld van den Berg, tot eene corr. gevangenisstraf van drie
maanden; van Galen, tot een corr. gevangenisstraf van zes
maanden; Hansen en Vos, elk.tot eene geldboete van f 100.
met bepaling, dat, zoo de boete niet mogt worden betaald
binnen twee maanden na daartoe te zijn aangemaand, zij
voor ieder der twee laatstgemelde veroordeelden zal worden,
vervangeu door eene gevangenisstraf van 14 dagen.
Men verneemt, dat het proces tegen den zaakwaar
nemer Jacob de Vletter niet voor het begin, der maand Junij
door het prov. geregtshof van Zuidholland zal worden behandeld
en dat waarschijnlijk vóór de behandeling zijner zaak, nog acht
'beschuldigden ter zake van gewapende rebellie voor het hof
verschijnen. Onder die acht, zijnde de laatsten, zal ook de
persoon teregt staan, die getracht heeft het stadhuis te Rot
terdam in brand te steken.
Woensdag jl. is aati Jacob de Vletter door een deur
waarder uit 's Gravenhage het arrest van verwijzing van het
Provinciaal geregtshof beteekend, en is hij naar 's Graven
hage overgebragt.
Omtrent de ongeregeldheden onder de kanaal werkers
op Walcheren, waren de mededeelingen der N. 11. C.
■eenigzins overdreven. De Hollandsche polderjongens hebben
hun werk te Vlissingen, Souburg, Veere en Middelburg
gestaakt en hebben met stokken gewapend rondgeloopen om
de werklieden uit Staats-Vlaanderen, die zij Belgen noemen,
en die voor minder geld arbeiden, te verjagen. Nadat de
Hollanders eenige keeten hadden vernield en op verschil
lende punten ongeregeldheden hadden begaan, hebben de
lieden uit Staats-Vlaanderen, men zegt bij getale van bijna
500, het eiland meerendeels verlaten. De troepen zijn op
de been gekomen, naar hebben slechts eene vertooning be
hoeven te maken, om de orde te herstellen.
Te Bergen op Zoom stond het 2e bat. 3° reg. Infanterie
onder majoor Vijgh, een uur marschvaardig om bij nader
telegram onmiddelijk naar Zeeland te kunnen vertrekken.
Dit was gelukkig onnoodig.
Woensdag 11£ uur is in de diamant-slijperij van den
heer de Voijs, op het Tuinpad te Amsterdam, een werkman
tusschen de raderen eener machine geraakt, waardoor hem
den linkerarm is verbrijzeld en beide been en zwaar ge
kneusd zijn hij is in bedenkelijken toestand naar het binnen
gasthuis vervoerd.
Men leest in de Groninger Coura7it
Bij gelegenheid van de voorjaars akte-examens voor het
lager onderwijs, die dezer dagen afgeloopen zijn. werd in
een gezelschap van schoolopzieners de vraag gedaan //Zou
eene bijeenkomst vau schoolopzieners in het geheele rijk,
wier aantal ruim 90 bedraagt, bij het genoegen, dat zulk
eene vriendschappelijke ontmoeting zeker zou aanbieden, ook
dienstbaar gemaakt kunnen worden aan de zaak van het
onderwijs?"
Het denkbeeld vond bij de aanwezigen bijval en er werd
besloten omdoor middel van dagbladen, de attentie der
schoolopzieners daarop te vestigen. Eene voorafgaande ge-
dachtenwisseling is voor zulk eene bijeenkomst, die overigens
zelfs geen officieus karakter kan hebben, zeer noodig en die
zou door middel van de dagbladpers al ligt uitgelokt worden.
De heer Groen van Prinsterer heeft weder een poli
tiek vlugschrift in het licht gegeven, gerigt aan de conser
vatieve partij. Daarin bespreekt hij ook de aanbieding der
eerepenningen aan de heeren Heemskerk eu van Zuylen,
waarvan hij onder anderen het volgende zegt:
//Nu zou, dunkt me, de conservatieve partij, indien ze voor
tegenspraak kans ziet, rekenschap en verantwoording moeten
geven van haar tweejarig bewind; een ernstig compté-rendu.
Tot dus ver heeft ze zich bepaald bij de beleedigende tegen
stelling van deloyale oppositie en nationaal Jcabinet. Eerst
opgenomen in het Dagblad van Gravenhage. Thans nader
aangedrongen //in de aanbieding der nationale huldeblijken
(inationaalgelijk men zelf erkent, met een betrekkelijk klein
cijfer van deelnemers) aan de oudministers, in tegenwoordig
heid van een dertigtal vereerders der door de volkssympa
thie gekroonde vaderlanders." Bij deze, naar wij vernemen,
indrukwekkende plegtigheid hebben de heeren de Kempenaer
en Vreede gewezen, de eerste op een anti-nationale factie
tegenover //een bewind dat de liefde van alle goede burgers
zich had waardig gemaaktde tweede op //eene heerschzuch-
iige factie} die tot twee malen het constitutioneel gezag der
kroon voor niets telleude, haar eigen zin in de plaats had
durven stellen." Dit is niet al. Een der oudministers, dank
baar, maar nog onvoldaan, heeft zelf geconstateerd dat //de
oorzaken der tijdelijke nederlagen van de nationale rigting
welligt het meest moesten worden toegeschreven aan de wei
nige veerkracht door de welgezinden betoond" Met al
den aandrang dien het gewigt van het oogenblik ter doel
treffende behandeling van 's lands zaken voorschrijft, vraag
ik Is zoodanig een wedstrijd van onderlinge zelfverheffing
oorbaar? Laat ons niet hart en onbillijk zijn. Vooreen
eermetaal, voor een ovatie, in een vriendenkring, alwaar men
tegen scherp verwijt in uitbundigen lof schadeloosstelling
zoekt en zich onderling een brevet van van uitstekende
pligtsbetrachting uitreikt, verlang ik althans geen strenge
censuur. Veleer heeft zij, binnen 's kamers, aanspraak op
op oogluiking en sympathie. Maar de publiciteit betreur ik.
De heftige kritiek waarmee de lofspraak is vereenzelvigd,
geeft straks aanleiding tot niet minder heftige antikritiek.
Ernstige gedachtenwisseling is de behoefte van het oogenblik;
doch er is, in deze weken van exceptionele opgewondenheid,
geen afkeurenswaardiger bedrijf dan eene apologie die in een
panegyricum ontaardt, en bij gebrek aan edeler steunpunt
in verguizing van auderen kracht zoekt."
Naar aanleiding van een te Londen verspreid gerucht,
dat er uit Rotterdam en Antwerpen schapen waren aange
voerd, die aan de pokziekte lijdende waren, werd Donderdag
daaromtrent door den heer James Odams in den Times me
degedeeld, dat de stoomboot de Maas van Antwerpen .1813
schapen had aangebragt, die wegens kenteekenen van be
smetting aangehouden en geslagt waren, waarna eene lading
125 schapen, per Waterloo van Rotterdam aangevoerd, ingelijks
waren aangehouden, niet wegens kenteekenen vau ziekte,
maar omdat zij op dezelfde landingsplaats waren geweest,
waar de eerstgenoemde lading was gelost.
Op eene interpellatie in het Lagerhuis heeft de heer
Eorster verklaard, dat er aldaar en ook te Harwieh schapen
waren aangevoerd, van welke beide ladingen gezegd werd.,
dat zij met pokziekte besmet waren. Er werden toen on
verwijld orders gegeven om dienaangaande zekerheid te
bekomen. Hoewel uit een rapport van prof. Simons geble
ken was, dat onder eene lading van 351 stuks, te Harwieh
aangebragt, slechts drie besmette waren, is toch de geheele
lading geslagt en zijn de noodige maatregelen genomen, dat
er geene schapen op die werf zouden worden toegelaten,
voordat de plaats behoorlijk gedesinfecteerd was. De andere
lading, te Londen aaugevoerd, bestond uit ruim 1800 stuks
waaronder 22, die van pokziekte verdacht waren en er later
werkelijk aan bleken te lijden, waarna ook de slagting der
geheele lading besloten werd. Op Cene vraag van lord
Montagu, of de regering ook van plan was bij deze gele
genheid algemeeue orders uit te vaardigen aangaande den
invoer van schapen uit besmette landstreken, antwoordde de
heer Eorster, dat het gouvernement dit thans in overweging
had genomen, maar dat hij nog niet wist of de zaak voor
ditmaal wel tot een algemeenen maatregel zou leiden, daar
de bestaande regeling vooralsuog voldoende is om den invoer
van besmette schapen te keer te gaan. De handelis echter,
ha die verklaring van den minister, niet geheel gerust; men
vreest, dat er, bij herhaling van het feit, onmiddelijk strenge
bevelen zullen worden uitgevaardigd.
Meer dan op Napoleon wordt tegenwoordig het oog op
v. Bismarck geslagen daarom hecht men bijzonder waarde aan
't geen de Pruiss. premier bij gelegenheid der discussie over de
verantwoordelijke bondsministers heeft gezegd, v. Bismarck
wil Pruisen niet in Duitschland doen opgaan, van daar zijn
tegenstand in 1848 tegen die eenheids pogingen en zijne voor-
zïgtigheid ook nu in de zaak der Duitsche eenheid gehand
haafd. Hij heeft achting voor de weeke, gevoelige natuur
en artistieke rigting der Zuidduitschers, maar toch meer sym-