gjnpgnnben. RURGERLIJIE STAND DER GEMERKTE TEXEL Fransche keizer gedurende zijn ISjarige regering 450 mill. frs. ontvangen heeft, zou men van president Grant eerst na een bewind van 4,863 jaar en zes maanden hetzelfde kunnen zeggen. In een der Fransche Revues lezen wij het volgende juiste oordeel over de Spaansche omwenteling: in Frankrijk heeft men aan het einde der vorige eeuw een drama opge voerd //de Fransche revolutie1', dat onlangs in Spanje ver taald en tot een Spaansche comedie bewerkt is. Uit de Purmerender Ct. nemen wij het volgende over De Majoor en zijn Oppasser. Er werd bescheiden getikt aan de deur eener bovenkamer bewoond door den Majoor X. Op bet „binnen" van dezen, trad zijn oppasser dc kamer in; niet heel ver echter want Jan bleef nagenoeg bij den drempel staan. Hij vroeg nederig verlof, om zich te mogen verwijderen ten einde zijn pligt als kiezer te gaan vervullen. Daarop kwam ten minste 's mans verzoek neêr, al drukte hij zich minder deftig uit. Jan kon juist genoeg schrijven om een naam te zetten, 's Morgens was hij bezig geweest ecu lid voor de tweede kamer te benoemenen had hij niet zonder inspanning, met groote hane- pooten zijn biljet ingevuld met den naam van den Luit. Gen. Wilhelm Johannes van der Strick. Het verlof werd gegevenJau lei nog even de laatste hand aan de regterlaars van den majoorschuijerde diens pantelon en ging toen bureauwaarts. De Majoor was geen kiesbevoegde. Louise Miilbach zou aan den voet dezer bladzijdein een noot, zeggen: „historisch." Ook ik zou het hier mogen doen en vermelden, dat het verhaal van den Majoor en zijn oppasser, historisch waar is. Maar evenzeer als de genoemde schrijfster haar „historisch" voegt bij mededeelingen die ons weinig belang inboezemen, bijv.: „dat deze of gene StaatsmanPrins of Vorstgewoon was 's morgens om zeven uur zijn waterchocolade te drinken", even overbodig zou het zijn u te verzeke ren, dat de geschiedenis van den Majoor en zijn oppasser nit bet dagelijksch leven gegrepen en dat hier zelfs geen verdichting in liet spel is. Voor u lezers, behoef ik er niet nadrukkelijk op te wijzen, dat hier een feit ver meld wordt. Maar voor het nageslacht zou het van bctcekenis kunnen zijn. Er zal toch eens een tijd komen dat men het naauwclijks zal kunnen ge- loorcn, dat duizenden onbeschaafde menschen, zonder kennis, zonder oordeel; meuscheu die naauwelijks kuuncu lezen en niet dan hoogst gebrekkig schrij ven die geen geregeld uitgesproken volzin kunnen volgen die geen'tien regels kunnen lezen en er den zin van verstaan; dat duizenden zulke onbeschaafdeonzelfstandige menschen (en daarom geschikte werktuigen in de handen der behecdigen) te beslissen hadden in zaken van het hoogst gewigt terwijl daarvan uitgesloten warende meest ontwikkelde leden der maatschappij. Men zal de geloovigen der toekomst trachten te overtuigen en daartoe alles van waarde achten wat tot bewijs zou kunnen strekken van de waarheid: „dat nog zelfs in 1869 het geld de eenige maatstaf was, waarnaar iemands bevoegdheid om in gewigtige aangelegenheden van Staat uitspraak te doen werd bepaald en beoordeeld." Het voorstel onlangs door door Mr. Heemskerk Az. in de Tweede Kamer gedaan om door verlaging van den census aan meer burgers in den lande, dan thans het geval is, het kiesregt toe te staan was van het grootste ge wigt Het vereischt rijp beraad, om dc gevolgen. Ik zieop dit oogenblik, in de uitbreiding van het aantal kiezers door verlaging van den census, geen beil voor het vuderland. De verhouding tusschen het beschaafde en liet onbeschaafde aantal kiezers zou nog ongunstiger geworden zijnwanneer het voorstel van den heer Heemskerkzoo als bet daar lag was aangenomen. Hoe dieper een goed onderw ijs ingrijpt in het leven van het volk hoe meer het wordt ontwikkeld en zijne kennis uitgebreid, (langs welken anderen weg toch kau een staatsburger gevormd worden?) des to meer zal eene ver andering in de kieswet noodzakelijk worden, en het onwaardige, gelegen in den maatstaf van het geld, worden gevoeld. Nadat Jan van het stembureau teruggekomeu zijn werkzaamheden had hervat en voleindigd, bragt hij dc gescliuijerde kleêren naar boven. „Gij zijt een gewigtig persoon, Jan sprak de Majoor. „Onze kieswet acht uboven mijgeschikt om een stem uit te brengen in een zaak van het hoogste belang. Weet gij ook hoe het komt? „Ze zeggen" autwoordde Jan „dat 'et 'em in 't geld zit, Majoor, omdat ik meer opbreng. Als ik in plaats van een paar huisjes, een ton aan effekten in den trom mel had, zegge zo, dan „dan zoudt gij er den brui van geven mijn schoe nen te poetsen" zoo kwam de Majoor er tusscheu in «dan", vervolgde Jan met onverstoorbare kalmte „dan zou ik ook geen stem hebben zeggo ze." „Dus zit 'et 'em niet in 't geld?" vroeg de Majoor lagchende. Jan zette een verlegen, onnoozel gezigt en zcide schouderophalend: „Hi hilii, 't is eene rare boel Majoor." Albeuti. Jan's eigen woorden. Aam de» kiezers ia liet kiesdistrict Alkmaar. De centrale kiesvereeniging in dit kiesdistrict heeft in hare vergadering van 7 Mei 1.1., tot haren candidaat voor het lidmaatschap vau de Tweede Kamer der Stateu-Generaal gekozen den heer W. J. Knoop, Luit.-Gen. bij het Nederlandschc leger, en aan haar bestuur opgedragen deze keuze en de redenen die daartoe geleid hebben bekend tc maken. Aau die opdracht geven wij thans uitvoering. Het aftredend lid^ in wiens plaats door dit kiesdistrict moet worden voorzien/ is de heer Jhr. Mr. C. van Foreest. Gaarne erkennen wij en liet is ons aangenaam dit hier openlijk te kunnen doen dat dit lid der Tweede Kamer aan dc eerste vereischten van een volksvertegenwoordiger, rechtschapenheid, eerlijkheid, bekwaamheid, vaderlandsliefde, naar onze mecuing alleszins voldoet. Zijn staatkundige rich ting is echter in lijnrechten strijd met de beginselen door dc centrale kies vereeniging gehuldigd. Die vereeniging behoorde dus een candidaat te kiezen, wiens vaderlandsliefde, bekwaamheid, eerlijkheid en rechtschapenheid evenzeer boven alle verdenking zijn verheven, en wiens staatkundige rich ting in overeenstemming is met de beginselen van welker toepassing in staatsbestuur en wetgeving deze liberale kiesvereeniging kracht eu aanzien voor den staat, welvaart, vooruitgang, vrije, gezonde ontwikkeling voor het Nederlandsche volk verwacht. Zulk een candidaat meent zij gevonden te bebben in den beer Knoop. De heer van Foreest behoort nog meer tot de antirevolutionaire dan tot de conservatieve richting. Hij is één der meest bepaalde tegenstanders vau de liberale partij. In de twee belangrijkste kwestiën vau den dag behoort hij tot de heftigste bestrijders van de richting die wij zijn toegedaan. Wij beschouwen het cultuurstelsel als een belemmering van den bloei cn de ontwikkeling van Java en Nederland beide, cn wenschen van dit stelsel langzamerhand losgclatcu, allengs door dat vau deu vrijen arbeid vervangen worde, en ruimte late voor de ontginning der nog oubcbouw de gronden door particulieren. De meeste conservatieven achten de handhaving van het stelsel noodzakelijk, ofschoon zij sommige gebreken er van erkennen. Dc heer van Foreest echter verklaart zich een „bewonderbaar" vau liet bestaande stelsel. (Zie verslag der zitting van de Tweede Kamer van 21 November 1867, in het bijblad.) Voorstanders van onbelemmerde vrijheid voor alle onderwijs, maar over tuigd dat de staat zich niet mag ontslaan van dc zorg voor voldoend lager ouderwijs in elke gemeente, achten wij het bestaan der neutrale gemengde school een zegen voor het vaderland Ook de meeste couscrvatïeveu verkla ren zich voor de handhaving der neutrale school, en de conservatieve Al- gemcene Kiesvereeniging voor Nederland heeft de handhaving der neutrale openbare school in haar programma opgenomen. Dc heer van Foreest daar entegen noemd de gemengde school volgens de bestaande wet een „noodza kelijk kwaad" ziet verlangend uit naar den tijd dat het Nederlandsche volk „rijp" zal zijn om door grondwetsherziening dit „kwaad" weg te nemeD, en ondersteunt inmiddels elke poging om door schoolwetsherziening het „kwaad" zooveel mogelijk onschadelijk tc maken. (Zie verslag der zitting van de Tweede Kamer van 11 December 1868, in het bijblad.) Wij mogen daarom de herkiezing van den heer v. Foreest niet aanbevelen. De heer Knoop daareutegen wil handhaving der bestaande gemeugde open bare school; hij roept zijn landgeuooten op om „die rampzalige kerkelijke „twisten te laten rusten, die ons land verzwakken en verdeelen, om wat meer „hart te hebben voor het algemecue vaderland eu wat minder om den voor grond te stellen dat men Katholiek of Protestant is." Hij is van meening „dat het cultuurstelsel moet afgeschaft worden; dat Indie op liberale wijze „moet beheerd worden; dat het onze plicht is te arbeiden aan het welzijn en „en de ontwikkeling van den Javaan," maar tevens is bij van mceniug, „dat dit alles op verstandige wijze moet geschieden cn niet met die overdrij ving en dat ondoordachte, waardoor zich dc mceuingen vau sommige Indi sche hervormers kenmerken." Als krijgskundige heeft de heer Ktioop zich gewijd aan do bestudering van het allerbelangrijkste vraagstuk, hoe ons vadcrlaud op de meest doeltreffende wijze en met opoffering van bet minst mogelijke getal menschen levens ver dédigd, hoe van onze natuurlijke verdedigingsmiddelen, rivieren en onderwa terzettingen, het best partij getrokken kan worden, en hoe een leger van voldoende sterkte en geoefendheid is te verkrijgen, dat tevens zoo weinig mo gelijk drukkend is voor de natie. Een man die een naauwgezette studie heeft gemaakt van dit vraagstuk, zoo uiterst gewichtig voor eeu klein eu vrijheid lievend volk dat prijs stelt op zijn onafhankelijkheid, zou reeds daarom al leen een aanwinst zijn voor de Tweede Kamer, waar hij gelijkgezinden ver tegenwoordigers, wieu de noodige kennis der krijgswetenschap ontbreekt, zijn onmisbare voorlichting kan schenken. Hoe hij denkt over de verhouding van het leger tot het volk, kan het best worden aangeduid door de aaulialing vau enkele zinsnedcu uit zijn eigen werken: „Dat liet leger zich steeds naauw aansluite bij dc natie, dat het „één blijve met baar, dat het Hollandseh zij, in denken, spreken en hande- „lcu. In sommige, vooral iu Duitsclie Staten, is men er toe gekomen om „het leger geheel en al van het overige des volks af te zonderen, om do „scherpste afscheiding tc maken tusschen krijgsman en burger, en om van „den officiersstand eene geheel op zich zelf staande klasse te maken, die met „aristocratische voornaamheid op de overigen neerziet. Zoo iets bij ons te „willen invoeren, zou even onzinnig als misdadig zijn; wij zijn een burger- „IJIl volk, wij moeten een burgerlijk leger liebbcu; dat leger is op zich zcl- ,,ve niet in staat om ten allen tijde de onafhankelijkheid des land te vrij- „waren; bet behoeft daartoe den steun van bet gclieele volk; liet moet dus „ook geen op zich zelf staand ligchnam zijn, liet moet naauw met dat volk „verbonden blijven, het moet niet anders zijn dan het gewapend gedeelte van het volle" (Krijgs- en geschiedkundige geschriften dl. 111, bladz. 337). Dat de heer Knoop een veelzijdig ontwikkeld man is, zal ieder erkennen. Dat bij een onafhankelijk oordeel en zelfstaudig karakter bezit, zal niemand betwisten. Dut bij eindelijk een voorstander vau een echt vrijzinnige, volks gezinde regering is, ecu vriend van hervorming en vooruitgang en een vijand van tegenwerkende vasthoudendheid eu sleur, kau alweder het duidelijkst blijken uit zijn eigen woorden „Men zorge dat de regering zoo vrijzinnig mogelijk zamengesteld zijdat „zij wezenlijk den algemcencn volksgeest vertegenwoordigc men neme zoo- „veel waarborgen als mogelijk is, tegen hare willekeur en uitbreiding van macht." En verder Zorg dat gij ccne regering hebt, die wezenlijk volks- „geziud is, maar mank haar tevens krachtig." (Geschriften, deel I, bladz, 154 en 156). „Elke verandering in den gang van het bestuur stuit bij ons af op den „harduekkigen tegenstand van ambtenaren of vau collegies, die daardoor roce- „neu te verliezen' in aanzien en iu invloed; cn in dit kleingeestig heehtcn „aan zoo onbeduidende zaken is de regering eigenlijk niets anders dan een „trouwe afspiegeling vau het volk zelf; wij weten het belangrijke vaak niet „te onderscheiden vau het onbelangrijke, wij bewegen soms hemel en aarde „om nietigheden, en wij slapen in, daar waar het dc toekomst en dc grootheid „vau ons vaderland geldt" En: „Menig eoed denkbeeld is, als onpraktisch „en hersenschimmig, ter zijde gesteld, omdat men het, willens of onwillens, „op eene geheel verkeerde wijze heeft toegepast. Zulk eene handeling heeft „men meestal tc vreezen van die mauuen, die, door eene jareulange behan deling van regeringszaken aan vaste vormen en aan eeu ouverauderlijken „gang van werken gewend, terugdeinzen voor alles wat nieuw is, en met wan trouwen of bespotting ontvangen alles wat met huune eenmaal aaugenomeno „begrippen in strijd is of zich beweegt buiten den beperkten kring hunner „denkbeelden en inzigten. Groote veranderingen, afdoende hervormingen heb- „bcn altijd te kampen met den kavdnekkigeu tegenstand van de bekrompen heid, die in alles wat bestaat liet toppunt der volmaaktheid ziet; van de „gemakzucht die terugschrikt voor don arbeid en de inspanning, verbonden „aan den invoer vau nieuwe regeriugsbeginselen." (Geschriften deel IV, blz. 36S cn 369.) Dezen man heeft de Centrale kiesvereeniging in het kiesdistrict Alkmaar tot haren candidaat gekozen. Hem beveelt zij den kiezers met volle overtui ging aau. Alkmaar, Het bestuur der vereeniging, 20 Mei 1869. W. van deu KAAYVoorzitter. J. C. de LEEUW, Secretaris. Van 20 tot 27 Mei 1869. ONDERTROUWD Jan Vlas en Hiltje Bakker. Gerrit Hogerheide en Neclljc Koopman. Hendrik Koopman eu Klaasje Heudrikje Bruin. Pieter Kuiper, weduwnaar van Pietel'ljé Mulder cn Martj'e Mulder. GETROUWD: Pieter Vlamingen Bregje Roosendaal'.Iluijbert de Ridder weduwnaar van Huijbertje den Boutcr en Audrina Gort. Jacob Eelman en Aaltje Schaap. Pieter Bakclaar en Grietje den Braven. GEBOREN: Bregje, dochter van Philippus Bakker cu Geertje Koning. Sijtje, dochter vau Cornclïs Dogger eu Cornelia Hemelrijk. OVERLEDEN Willem de Waard, 2 jaren, zoon van Arie de Waard en Amplona Haamstee. Jacob List, 65 jaren gehuwd met Trijntje Hoogheid. Jan Leen, 27 jaren, gehuwd met Cornelia Lagcrveld. Jau Troost, 1 jaar, zoon van Klaas Troost en wijlen Trijutje Kunst. Keeltje Kuiper, 44 jaren, gehuwd met Maarten Zijra.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1869 | | pagina 3