studie, de lang niet gemakkelijke meesterstukken vertolken
van Mendelsohn, Verhulst en anderen. Het programma be
vatte geen zamenraapsel van onbeduidende kooren of niets
beteekenende nommers, maar wat er gezongen werd, was met
zorg uitgezocht en met vlijt en ijver onder leiding van den
talentvollen heer Egbers ingestudeerd, door de zangers be
grepen en krachtig en fijn genuanceerd, daar waar zulks ver-
eischt werd, uitgevoerd.
Hoe krachtig en ferm klonk niet het VlaggeUecC van
Verhulst en hetFestgesang" van Mendelsohn, hoe harmonieus,
lief en genuanceerd het hAbendlied" van Kuhlau, trdie Be-
tendevan Diabelli en nMeerestillê'' van PischerIn één
woord, alle nommers werden meesterlijk ten gehoore gebragt
en niet het minst de nMarsclivan Becker deze eigenaardige
compositie beviel de aanwezigen zoo zeer, dat de zangers
met een daverend applaus werden teruggeroepen, om het
bevallige nommer te bisseren.
Onder degenen die tot het welslagen van dit concert niet
het minst hebben bijgedragen, tellen wij de beide heeren so
listen. In de eerste afdeeling hoorden wij met innig genoegen
de beide stukken van den barytou-solist, die ze met zijn
prachtig orgaan krachtig en met smaak ten gehoore bragt en
in de tweede afdeeling een juweel van Mendelsohn, door
den tenor-solist, met een alleraangenaamst en melodieus te
nor-geluid vertolkt. Beide solisten hebben zich van hunne
moeijelijke taak uitmuntend gekweten. De voordragt van
beide heeren deed uitkomen, dat wat er gezongen werd ook
begrepen werd. Wij brengen hulde aan de keuze van beide
solisten. Liederen van Meodelsohn en Proch hebben hunne
•eigenaardige moeijelijkheden, die echter door hen meesterlijk
werden overwonnen. In één woord de uitvoering liet niets
te wenschen over.
Het orchest, waaronder vele heeren dilettanten, werkte
•uitmuntend. De ouvertures nRubezalil11 en vDicTiter vnd
Bauerwerden fiks en met aplomb gespeeld. De begeleiding
•der koperinstrumenten was goed en maakte een heerlijk effect.
Het piano-aeeompagnement bij het vijfde no. der eerste af
deeling, mede door een dilettant, liet niets te wenschen over,
•evenmin als dat van het tweede no. der tweede afdeeling,
waarmede de heer Egbers zich belastteterwijl de heer
Weckesser de goedheid had de dirigeerstok te hanteren.
Wij brengen hier, en zeker uit naam van alle aanwezigen,
onzen opentlijken dank aan het Bestuur en aan de Directie
van Helders Ma?i?ienkoor voor de vele zorgen en bemoeijin-
;gen, aan de leden van het mannenkoor en aan het stafmuziek-
'korps, aan heeren solisten en dilettanten en aan allen die
direct of indirect tot het welslagen van dit prachtige concert
hebben bijgedragen, en wij hopen van harte dat deze uitvoe
ring het begin moge zijn van eene reeks genotvolle avonden
;als dien van Donderdag 10 Junij. Daartoe echter is de hulp
dringend noodig van Helders ingezetenen. Naar wij verne
men bestaat het plan om ook voor kunstlievende leden de
gelegenheid open te stellen, om tot deze vereeniging toe te
treden. Wij juichen dit denkbeeld ten sterkste toe, juist dat
is het middel, om het finantieel bestaan van Helders Man
nenkoor te verzekeren. En wanneer men zich verbindt jaar
lijks een aantal concerten te geven als dat van gisteren
avond, tegen eene billijke contributie, vertrouwen wij dat dit
idee een algemeene bijval zal vinden. Wanneer eene derge
lijke uitnoodiging tot ons komt, laat ons dan toonen gevoel
en liefde te bezitten door algemeen toe te treden, dan zullen
wij en onze gemeente een Mannenkoor verkrijgen dat met
het beste in ons vaderland zal kunnen wedijveren.
De marinier die op den 1B Junij jl. bij het schijf
schieten ernstig verwond is geraakt, is gisteren avond aan
de gevolgen daarvan overleden.
Zr. Ms. ramschip de Schorpioen, kommandant kapitein
luitenant ter zee W. K. van Gennep, is gisteren morgen
alhier gearriveerd, komende van Hellevoetsluis.
Zr. Ms. transportschip met stooravermogen Java, onder
bevel van den kapt. luitenant t/z. C. A. L. H. baron van
Heeckeren is den 9den Mei te Sfc. Helena aangekomen, en
den volgenden dag weder van daar vertrokken tot voort
zetting zijner reis naar Nederland. Aau boord was alles wel.
Men schrijft ons van Enkhuizen 9 Junij:
Het is hier thans allerwege leven en beweging, aangezien
men druk bezig is met het tuigen en zeevaardig maken der
haringbuizen, die den 14 dezer maand zullen uitzeilen en
wel zeven schepen. Sommige reederijen zullen een proef
nemen met een verfijnd soort netten, namelijk niet van ka
toen maar dunder soort hennepgaren gebreid en in grooter
hoeveelheid in de vleet gesteldhet is te hopen dat de
visscherij over het algemeen maar ook deze proefneming
gelukkig moge slagen daar de laatste jaren voor de reeders
in geene deele gelukkig waren.
Uit Alkmaar meldt men, dat daar ter verkiezing van
een lid der Prov. Staten 730 stemmen werden uitgebragt,
waarvan de heer A. Maclaine Pont, burgemeester van Alk
maar, er 404 bekwam, Mr. W. v. d. Kaay te Alkmaar 185
en dehr. J. Jz. Brasser te Uitgeest 90 stemmen. De eerste
is alzoo verkozen.
Men meldt uit Alkmaar dd. 8 Junij:
Nadat wij de beide laatste dagen 't fraaiste weder hadden
gehadverhief zich heden morgen een felle westewind,
die 't water van de Noordzee voor Egmond buitengewoon
opstuwde. Eene visschersboottoebehoorende aan den
heer C. aldaar, kwam ongeveer 2 uur 's namiddags
juist voor den wal, doch eene stortzee deed haar ondersté
boven keeren, tengevolge waarvan de opvarenden hun graf
in de golven vonden. Wel werden terstond nog pogingen
met de reddingsboot aangewend, doch helaas! vruchteloos.
De bemanning, bestaande uit drie huisvaders was in de gol
ven verdwenen, drie weduwen bezwaard met 3, 6 en 7 kin
deren, nalatende, die daardoor van alle middelen van be
staan beroofd zijn.
Bij de werken aan het havenhoofd in zee te Velsen,
had den 9n dezer een droevig ongeluk plaats, door het
plotseling instorten van een gedeelte van den steiger in zee,
op welk gedeelte (ter lengte van p. m. 8 ellen) zich vier
betonblokken en acht werklieden bevonden; door het onver
wacht breken van twee der jukken, op welk te dier plaatse
de steiger gebouwd was, storte de steiger met het plankier
in een, met dit ongelukkig gevolg, dat door den val op
het daaronder in aanmaak zijnde steenenhoofd, twee geachte
werklieden, (van welke een Engelschman) onmiddelijk gedood
en zes anderen min of meer gekwetst werden.
De drukker de la Vieter is in hooger beroep gekomen
van het vonnis der regtbank van den 7n, waarbij hij ter
zake van hoon, begaan jegens den heer J. C. van Lier in
het Bagbl. van Zuidh. en "s Gravenh., tot geldboete is ver
oordeeld.
In de zitting van het provinciaal geregtshof van Zuid
holland op Dingsdag jl. heeft de advocaat-Generaal mr. Terp
stra, gercquireerd de schuldigverklaring der acht beschuldig
den aan de hun ten laste gelegde misdaden en de veroor-
deeliug van zeven hunner tot eene tuchthuisstraf van 5 tot
15 jaren, en de doodstraf wat den brandstichter betreft.
Daarop hebben de verdedigers het woord gevoerd.
Het Dagblad maakte, bij de naderende verkiezingen
gewag van ernstige bewegingen in de koloniën. Het deelde
eenige //geruchten" mede, door geen enkel feit echter be
wezen. Het Vaderland zegt, met het oog op eerstbedoeld
Dagblad-berigt//Wij zijn in staat dit gerucht op de meest
stellige wijze tegen te spreken. Men heeft ons de inzage
gegund van particuliere brieven, afkomstig van zeer goed
ingelichte en zeer vertrouwbare personen, waaruit blijkt, dat
het in de Vorstenlanden volmaakt rustig is. ////Wat het
ontslag van den resident van Soerakarta aangaat, iedereen
weet hier,"" schrijft men, ////dat dit is toe te schrijven aan
het uitblijven, en na alle aanschrijvingen nog steeds uitblij
ven van rapporten, waarop de gouverneur-generaal prijs stelde.
Ieder, die den gouv.-generaal kent, weet 'dat hij iemand is,
die weinig opvliegend of ongeduldig is, doch de resident van
Solo heeft dat onuitputtelijk geduld toch eindelijk uitgeput.1'"
//Nog van eene andere zijde wordt ons de waarheid van
het bovenstaande bevestigd."
Een particuliere brief van Batavia van 21 April in
de N. Rott. ct. stelt de ongeregeldheden te Bekassie als
weinig beteekenend voor en schrijft de ongerustheid de en
overdreven geruchten, daaromtrent in omloop, toe aan de
maatregelen van den resident van Batavia, die te veel gewigt
aan de zaak hechtte, volgens den briefschrijver. Men leest
in dien brief o. a.:
#Bij de menigvuldige berigten, die met deze mail naar
Europa zullen vertrekken over het voorgevallene in de re
sidentie Bantam, meen ik u geen ondienst te doen, met u
den waren toedragt der zaken mede te deelen. De heer
Kuiper, assistent-resident van Meester-Cornelis, kreeg berigfc,
dat er een cemplot was gevormd om een Chinees op een
der landen nabij Bekassie te vermoorden.
//Hij begaf zich met den schout Maijer van Bekassie naar
het aangewezen landhuis en werd daar met den schout en
eenige oppassers vermoord. Hoe die moord zich juist heeft
toegedragen, weet nog niemand, want een eigenlijk onderzoek
is nog niet gehouden.
//Hiermede is de geheele zaak afgeloopen, alle geruchten
van opstand tegen het gouvernement, al de zotheden, ik mag
wel zeggen de schandalen, die er gebeurd zijn, zijn naar
mijne vaste overtuiging het gevolg van den zenuwachtigen
angst van den resident van Batavia, die zich spoedig aan
de impressionable europesche gemeente te Batavia mededeelde.
//Zoodra de tijding van den moord op den heer de Kuiper
gepleegd, te Meester Cornelis kwam, zijn er troepen naar
Bekassie opgerukt. Er was echter natuurlijk meer dan een
dag verloopen na den moord, alvorens die troepen te Be
kassie aankwamen.
//Gedurende dien tijd hadden de zoogenaamde opstande
lingen de handen geheel vrij; het bestuur was vermoord,
de bevolking naar alle kanten gevlugt; zij hadden dus de
schoonste gelegenheid om de aanvankelijk behaalde voordee-
len voort te zetten; zij hebben echter niets gedaan.
//Na den moord en het in brand steken van een paar ge
bouwen tot het landhuis behoorendezijn de aanleggers in