-Verschillende proeven zijn hier en daar genomen met het bereiden van boter zonder te karnenmaar alleen door de melk of room in zakken te begraven. De room wordt wel in boter veranderdmaar de verwerking is niet vol doende de aardbofcer heeft buitendien veel overeenkomst met de hooiboter. Men schrijft uit Franeker 23 Juuij: Ziehier eene bijdrage tot het attest-systeem ter aanprijzing van sommige met bluf aangekondigde artikelen. Zeker Am- sterdamsche huisvader verkondigde dat bij hem verkrijgbaar was een zeker wonderdadig middel tot bevordering van den haargroei. Een snaak schrijft eenigen tijd daarna: //Mijnheer, na gebruik van uw onovertreffelijk haarmiddel prijkt mijn gelaat, dat vroeger zoo glad was als eene flesch, met een overvloed van krachtig en dik haar." Hieronder plaatst hij den naam van een zijner kennissen, wiens haar maar vol strekt niet wilde groeijen en die op circa 50jarigen leeftijd den barbier bijna niet behoefde. Het gevolg van het schrijven bleef niet uit. Alras prijkt het Handelsblad met den brief voornoemd en bevat in duidelijke letters den naam van den baardelooze man. De schrijver gaat in persoon naar hem wiens naam zoo ijdelijk was gebruikt en die op zijn woord van eer verzekerde, dat 'hij het bedoelde medicament nooit gebruikt had. *Dat zie ik duidelijk," was het antwoord, ernaar als ik u was, ik liet er niet bijzitten." Hierop volgde geschrijf over en weermaar het attest werkte, want de leverancier van het haarmiddel verkocht vele fleschjes. Kribben bijten en lucht zuigen behooren niet tot de verborgen gebreken van een paard. Het vorige jaar kocht iemand een paard op de Beusichemsche paardenmarkt: later ontdekte hij, dat het paard een kribbenbijter en een lucht- zuiger was: hij meende dat dit verborgen gebreken waren, die den verkooper tijdens den verkoop wel bekend moesten zijn geweest; dit laatste vooral ook daarom, omdat, als het paard op de markt, zooals gewoonlijk aan de lijn had gestaan, iedereen ligtelijk het gebrek had kunnen zien, terwijl hier de verkooper het niet aan de lijn had gezet. Dientengevolge stelde hij bij de regtbauk te Arnhem een vordering in tot vernietiging van den verkoop met vergoeding van kosten, enz. De regtbank benoemde drie deskundigen, die verklaarden dat het paard de genoemde gebreken had, en dat dit ver borgen gebreken waren, daar toch, dat men ze wel kon ont dekken, als het paard aan de lijn stond, of als men de bovenste rij tanden bekeekdat het echter op een paardenmarkt alleen het gebruik is, om, ten einde den leeftijd van een paard te berekenen, de onderste Tij tanden te bezien. De regtbank, '-echter, heeft gemeend, dat een paardenkooper zoo slim moet zijn, om een paard van alle kanten te bezien en uitgemaakt, dat de gemelde gebreken niet vallen onder art. 1540 maar onder art. 3 541 B. W. en dus den eischer zijne vordering ontzegd. In een der Indische bladen leest men Gevaar van Kaaimans. In de desa Semboeng district Sragi (Pekalongan), had zich onlangs een Javaansch jongentje, bij gemis van privé naar de kali begeven, en zich daar aan den oever neergezet op of in een boomwiens takken heen bogen over de rivier. Weinig vermoedde hij het gevaarwaaraan hij zich in die positie blootsteldeen dat zich eensklaps beneden hem opdeed in den vorm van een grooten kaaiman die op x-oof belustal aanstonds eene po ging deed om het kind te bemagtigen. Daartoe wipte de kaaiman den staart op uit het water en sloeg er mee naar het mannekezóó forsch, dat de tak, waarop hij zat er van knakte en het kind ter aarde tuimelde gelukkig voorover en op het drooge. Ware de knaap in de rivier gevallen zonder twijfel had hij in de kaken van het roofdier zijn graf gevonden: 't Schijnt weldat de kaaiman over deze mislukking ver stoord, steeds bleef uitzien naar anderen buit en inderdaad slechts weinige uren daarna vond hij dien in den persoon van Pak Singgemreeds een bejaard man in diezelfde desa woonachtig. Pak Singgem had een neefdie naar den pasar gegaan was om djagoeog te koopen. Bij het vallen van den avond nog steeds op diens terugkomst wachtendekomt hij op het idéé om hem te gemoet te gaan en zietnaauw staat hij aan den oever der x-ivierofhij bemerkt aan de ovex'- zijde den jongeling die met de djagoeng op kwam dagen. De oom roept hem toe om daar stil te houden, hij zelf wil de djagoeng overbrengen, en begeeft zich daartoe onmiddelijk te water iu de niet zeer diepe rivier. Pas had hij zich een va demlengte van den kant verwijderd, of hij voelt zich verra derlijk in den nek gegrepen, en eer hij zich nog regt van zijn toestand is bewust, heelt een kaaiman hem een eind ver onder water meegesleurd, om hem te gelegener plaatse aan zijne vraatzucht op te offeren. Te vergeefs schoten de desabewoners toe om den armen Pak Singgem nog het leven te redden. Het ondier was met zijne prooi spoorloos verdwenen, en meer dan een etmaal verliep eer men aangaande zijn treurig lot zich nader vergewissen kon. Twee dagen later, toen Sarban en Rawin niet ver van daar hunne netten hadden uitgespan nen ter vischvangst, bespeurden zij in het water een voor werp, dat wel eenig onderzoek waardig scheen. Fluks trokken zij een der bamboestaken uit, om het tot zich te halen, en naauw was hun dit laatste gelukt, of zij herkenden den on- gelukkigen Pak Singgem, van wien alleen nog de romp met het hoofd was overgebleven. Met het doel om dit dx-oevig overblijfsel aan de familie terug te geven, bragten zij het weldra op het drooge, maar nog hadden zij geen schikkingen gemaakt tot het vervoer, toen eensklaps ook de kaaiman zich aan den oever vertoonde. Niet gezind, om zijne prooi zich aldus te laten ontnemeD, werpt hij zich verwoed op het reeds zoo deerlijk verminkte lijk en tracht dit uit de handen der visschers te ontweldigendoch ook deze ontbreekt het niet aan moed, getuige de knuppelslagen, die zij als om strijd hem toedeelen, en ten gevolge waarvan het monster dan ook weldra in de diepte verdween. Een brief uit Ostende van 18 dezer in den JPrécur- seur maakt raeldiug van daden van geweldin de Noord zee gepleegd door de uit negen personen bestaande beman ning eeuer visscherssckuitJohn Cook genaamd op den kapitein en de andere drie opvareuden van het duitsche schip Antinaop reis van Emden naar Noorwegen. De visschers hielden kapt. Dinkela in volle zee aan en stelden een ruil vau verschen visch tegen tabak voordoch eisch- ten onmiddelijk daarna vleesch en andere provisiën. De duitsche gezagvoerder weigerde, en daar deze met zijn man nen zich niet verzetten kon tegen de overmagtmoest hij zich laten welgevallen het geweldhetwelk de aanranders zich veroorloofdendie zelfs beletten dat de noodseinen door kapt. Dinkela gegevenwierden herhaald. Deze sei nen waren intusschen reeds opgemerkt geworden door een brikdie het duitsche schip ter hulp kwam als wanneer de //zeeroovers in de Noordzee" een goed heenkomen zochten. Het zoogenaamde vliegend eskader van de britsche zeemagtdat een togt rondom de wereld zal doenis jl. Zaturdag van Plymouth in zee gegaan den steven rigtende naar de Braziliaansche kust. Deze kruistogt moetnaar de bedoeling van het engelsche gouvernementdienen om, met vermindering der uitgaven, betere gelegenheid tot oefening aan de zeelieden te geven en tevens de britsche oorlogsvlag alom te vertoouen. De transatlantische kabelmaatschappij heeft den 14 Junij hare jaarlijksche vergadering gehouden en bepaald dat over 1868 een dividend van 24 pet. aan de aandeel houders zal worden uitgereikt. Niettegenstaande de herstel ling van den beschadigden kabel, eene uitgave van 10,000 p. st. heeft veroorzaakt en het tarief aanzienlijk verminderd is, nemen de ontvangsten belangrijk toe. De Belgische bladen maken met voldoening melding van de benoeming van een hunner landgenooten, den heer de Coster, tot ridder der Perzische orde van den Leeuw en de Zon, ter belooning van de hem opgedragen taak om den troonopvolger van den Schach in de photografie in te wijden. Die artist, welke te Teheran als potograaf schijnt gevestigd te zijn, houdt zich, gelijk tevens gemeld wordt, bezig met het vervaardigen van een groot photografisch album van Per zische landschappen en stadsgezigten, 't welk voor koning Leopold II bestemd is. De schilderijen in het museum te Brussel worden thans met ijzeren stangen aan den muur bevestigd. Her haalde diefstallen van kostbare stukken, die men meestal niet terug heeft kunnen krijgengaven tot deze maatregel die ook elders niet overbodig zou zijnaanleiding. In eene advertentievoorkomende in de Indépendance Beige wordt opgave gedaan van eene menigte papieren van waarde, meerendeels van wisselbrieven, die op 17 dezer uit de brievenbus van eene groote handelsfirma te Glasgow zijn ontvreemd. Terwijl in Nederland en vele andere gedeelten van West-Europa eene bijna wintersche temperatuur heerscht, klaagt men in sommige streken van Oostenrijk en Rusland over de ondragelijke hitte en droogte. Te Kiew in Rusland wijst de thermometer op 35° Réaumur, terwijl men aan het einde der maand in de omliggende velden reeds de rijpe rogge en tarwehalmen zal kunnen moogsteu. Alle landbou wers van Oostenrijk klagen over de droogte; het Neuriedler meer is geheel opgedroogd, terwijl de bodem reeds sedert eenige weken overvloedig met zwaar gras is bedekt, waarop de bewoners hunne kudden laten grazen. Op de voortbreng selen van den grond oefenen echter die hevige warmte en verschroeiende winden een allernoodlottigsten invloed uit. Bij het te Lintz, in Oostenrijkin garnizoen liggende regiment hussaren werd onlangs de plaats van eersten luit. aan een officier van een ander regiment gegeven. Zeven luitenants van het regimentdie zich hierdoor in hun avan- cement verkort zagen, hebben hem beurtelings uitgedaagd, met het noodlottige gevolg, dat de jonge officier door de bekomen ernstige wonden voor verscheidene jaren de dienst niet zal kunnen waarnemen. De zaak maakt in Oostenrijk veel sensatie, en wordt door den minister van oorlog streng onderzocht. De kandidatuur van den hex-tog van Montpensier die lang aan eb en vloed onderhevig scheen, is nu, naar de berigten uit Spanje te oordeelen, voor goed onmogelijk geworden. De hertog vond vooral zijn steun in dat gedeelte van Andatusïe, waar hij zich gevestigd had. Na den Alcazar van Sevilla be woond te hebben betrok hij in de onmiddelijke nabijheid van die stad eene villa en genoot eene gi-oote populariteit onder Andaluziers, vooral door den steun, dien hij aan de stieren gevechten leende. Eens en dit feit vergeet men in Sevilla niet waren bij een dier volksvermaken aldaar al de be-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1869 | | pagina 2