HE1DERSG
COURANT.
7 Julij.
Jlieums* en
Woensdag
RÖoertentte-öfaÖ.
M 846.
Negende Jaargang.
1869.
(£>jfiriccl geöceïte.
Vaststelling der 270ste Staatsloterij.
De Conservative bladen na de
verkiezing.
Verschijnt DINGSDAG- en VRIJDAG-AVOND
Abonnementsprijs voor 3 maanden 1.00
Franco per post n 1-25
Men abonneert zicb bij alle Boekhandelaren cn Post
directeuren. Brieven franco.
De prijs der Advertenties van 1 4 regels is GO
Centen; voor elïen regel meer 15 Centen.
Voor des Dingsdag en Vrijdags middags 12 uur gelieve
men de Advertentie» in lezen den.
Ingezonden stukken minstens één dag vroeger.
Uitgever S. GILTJBS.
Bij dit Blad behoort een BIJVOEGSEL, dat
nog heden avond zal worden rondgebragt.
Het GEMEENTEBESTUUR VAN DEN IIELDER, brengt ter openbare
kennis, dat bij resolutie van ZExc. den Minister van Finantien, van den
15 Junij 11. No. 61, krachtens de daartoe door den Koning verleende mag-
tiging, is vastgesteld de 27t'ste STAATSLOTERIJ, bestaande uit 20,000
loten, 10,000 prijzen en twee premieu, overeenkomstig het plan aan die
resolutie gehecht. Beide stukken geplaatst in de Staatscourant, zijn voor be
langhebbenden aan de Secretarie der gemeente ter lezing nedergelegd.
Helder, den 3 Julij 1869.
Het Gemeente Bestuur voornoemd,
STAKMAN BOSSE, Burgemeester.
L. VERHEY, Secretaris.
JJiet-Lifficiccï geiKdte.
ii.
De afschaffing van het zegel op de dagbladen heeft ons
verheugd, en wel hoofdzakelijk omdat wij het nuttig oordeelen
dat zij zooveel mogelijk in aller handen komen, hetgeen vroe
ger, wegens de kostbaarheid, minder het geval was. Maar
zal dit werkelijk nut aan de maatschappij toebrengen, dan
dient ook de inhoud geschikt te zijn om het volk voor te
lichten, te verbeteren, niet om het op den dwaalweg te bren
gen, te verbitteren. Wij meenen dit als een hoofdvereischte
in den dagbladschrijver te moeten beschouwen en hopen ons
daarnaar te gedragen. Maar juist daarom nemen wij do moeite
om het hoofdartikel in de Nieuwe Alhm. Ct. van 26 Junij,
onder het opschrift «1853 en 1869", aan die vereischten te
toetsen, even als men in de scholen de kinderen opstellen met
fouten laat verbeteren, om de taal te leeren.
»Toen (in 1853) even als nu, zat er een felle heftigheid
"tegen onze Roomsch-Catholieke landgenooten en hunne kerk
"in de lucht."
Wij willen ons niet aan woordenzifterij schuldig maken,
anders zou die luclit ons tot zonderlinge gevolgtrekkingen
kunnen brengen.
De geheele voorstelling van zaken van dat jaar en de rol
die daarin aan den heer Thorbecke wordt toegeschreven, is
zóó verward, zóó eenzijdig, dat wij die geheel voor rekenÏDg
van den schrijver moeten laten. Het zou ous te uitvoerig doen
worden, en de heer Thorbecke behoeft door ons niet verde
digd te worden tegen de beginselloosheid welke hem van ter
zijde wordt aangewreven. Alleen protesteren wij met allen
mogelijken nadruk tegen de beschuldiging dat thans eene felle
heftigheid tegen de Roomseh-Catholieken en hunne kerk zou
heerschen. Wij bestrijden niet de roomsch-catholieken, maar
de ultramontanen of clericalen wij bestrijden niet hunne kerk
maar het streven der laatstgenoemden, om alles aan de kerk
te^ onderwerpenwij bestrijden niet hunne leer, maar hun
blinden ijver om zich van de school, van het onderwijs der
kinderen meester te maken. Dit vooral bestrijden wij om
dat wij het als een der grootste rampen beschouwen die
het nederlandsche volk zouden kunnen treffen. Zie daar,
wat wij zullen blijven bestrijden met alle eerlijke middelen
die ter onzer beschikking staan.
En wat ons verheugten het meest in strijd is met de
bewering van den schrijverisdat wij in dien strijd zeer
geachte katholieken aan onze zijde hebben. Wij veroorloven
ons, uit een voor ons liggenden brief van een geacht katho
liek onderwijzer eenige volzinnen mede te deelen.
"Alkmaar heeft zich flink gehouden en het getuigt
van den gezonden zin van het nederlandsche volk van
het geheele land. Wij liberalen willen niemand moderniseren
ik, katholiek openbaar onderwijzer, wil op mijne beurt ook
niet geclericaliseerd wordenwij weten te goedwat de
maatschappij wordtwanneer de clerus elkaar het terrein
betwist Sie sollen es nicht hdbendas freie Vaterlandenz.
Dat wij bij dien strijd schuimende van woede tegen hen
over staan dat wij den rijkdom der taal uitputten om hen
te kwetsendat wij ieder roomsch-katholiek een ultramontaans
een clericaal noemen zie die beweriug getuigt nu al te
zeer van onkundeom eene wederlegging te behoeven. Wij
zouden kunnen wijzen op zoovele stukken in groote en kleine
bladen, die, welligt met eene enkele uitzondering, het tegen
deel bewijzen. Wij zouden kunnen wijzen op de bij ons
uitgegeven brochure over de de gemengde schooldie zooveel
bij katholieken als protestanten eene onverdeelde goedkeuring
heeft gevonden en nimmer weersproken is geworden. Doch
neen; wij willen den schrijver op niets wijzen hij geve ons
de bewijzen voor zijne beweringdoch liefst niet in eene
taaldie hij afkeurt en in zijn blad zelf gebruikt welligt
nemen wij dan nog eens de moeite hem te antwoorden.
Niet minder bespottelijk is de beschuldigingdat van eer
biediging der godsdienstige begrippen der katholieken naauwelijlcs
sprake meer is.
Daarvan durft men de liberalen beschuldigen
Wij weten hetsommige eenvoudige eerlijke katholieken
kunneu die woorden welligt voor goede munt houden. Wij
weten echter evenzeerdat de groote meerderheid onzer
katholieke broeders veel te verlicht isom daaraan eenige
waarde te hechten. Zou dc schrijver zelf ze gelooven Of
heeft hij zich ten doel gesteld verbittering te zaaijen tusschen
burgers van hetzelfde vaderland
Wederom onthouden wij ons van letterzifterij, anders zou
den wij hem kunnen antwoorden »Gij hebt gelijker is
naauwelijlcs sprake meer van die eerbiedigingomdat zij bij
de liberalen zoo vast geworteld is dat zij niet meer bespro
ken behoeft te worden, maar zich als van zelve in hun doen
en laten openbaart. Doch zien wij verder.
iiDe Nederlandschede Noord L'ollandsche wereld inzonder
heid is misleid schandelijk misleidniettegenstaande zij met
ernst werd gewaarschuwd. De liberale partij speelde haar
spel met zeldzame kwade trouw. Hare organen wedijverden
wie hunner het onbeschaamdst zou liegen en bedriegen.
De taal van den schrijver schijnt wanneer het de libe
ralen betreftniet spoedig uitgeput te zijn. Wij herinneren
den schrijver aan de stukken in de Alkm. Ct., aan de man
nelijke taal van den heer Knoopaan de opene handelwijze
der centrale kiesvereenigingaan onze stukken over de beide
kandidaten waarin wij den heer van Foreest met nadruk
hebben verzocht zich te verklaren, enz. Was dat alles kwade
trouwleugen bedrog? Het is waarwij herinneren ons
ook daarvan eenige staaltjes maar dat was niet van de liberale
partijWij begrijpen wei, dat het den schrijver grieven
moet, dat de heer van Foreest niet herkozen werd, mis
schien om nog meer redenen dan ons bekend zijn; maar wat
hem heeft doen vallen is niet leugen of bedrog het is al
leen de overtuiging bij de meerderheid der kiezersdat de
heer van F. niet meer is de man van onzen tijden dus
hoe achtenswaardig hij ook in alle andere opzigten moge
wezenin de kamer niet meer te huis behoort. De schrijver
moet zeer weinig inzigt bezitten indien hij dat niet even
goed inziet als wij. Het valt ons dus moeyelijk bij hem
niet aan kwade ti*ouw te denken.
Ten bewijzedat de taal van den schrijver nog niet uit
geput iswillen wij hier het slot van zijn stuk letterlijk
laten volgen
"Ziet gij nietbedrogene kiezershoe intusschen het ge
bouw van Neêrlands koloniale grootheid daar in het Oosten
staat te waggelen op zijne grondvessten Hoort gij niet
hoe de wanden scheuren en de muren kraken Nog een ruk
wind en gij staart op een puinhoop.
«Ligt zij eens voor u dan zult gij uwe dwaling beseffen
en het bedrog vervloeken waardoor gij werdt misleid. Dan
zult gij binnen hoe weinige maanden of jaren misschien
Men leze or.s vorig artikel.