HELDERSGHE
COURANT.
Jïïeuros-- en
Woensdag
Röoertentte-öfaö.
25 Augustus.
iM 860.
Negende Jaargang.
1869.
De Grèves.
NIEUWSTIJDINGEN.
Verschijnt DINGSDAG- en VRIJDAG AVOND
Abonnementsprijs voor 3 maanden 1.00
Franco per post w 0 1.25
Men abonneert zich bij alle .Boekhandelaren en Post
directeuren. Brieven franco.
Do prijs der Adykktentikn van 1—4 regels is 60
Centen; voor eiken regel meer 15 Centen.
Voor des Dingsdag en Vrijdags middags 12 uur gelieve
men de Advertentien intczcnJen.
Ingezonden stukken minstens één dag vroeger.
Uitgever S. GIL T J E S.
IV.
Het lot van den arbeiddersstand zou beter zijnindien hem
niet twee hoofdgebreken aankleefden: gebrek aan zedelijke;
en gebrek aan verstandelijke ontwikkeling. Indien de werk
lieden die twee gebreken trachtten af te leggenzouden zy
zich een veel sterker wapen tegen verdrukking en miskenning
verschaffen, dan alle grèves,strikes, werkstakingen, en wel
ken naam men meer aan al die dwangmiddelen moge geven.
Het gebrek aan zedelijke ontwikkeling openbaart zich op
velerlei wijzen, en behoudens de gunstige uitzonderingen, vrij
algemeen. Wij noemen slechts het vloeken, het voeren van
zoutelooze en zedelooze gesprekken, het veelvuldig bezoeken
van herbergen, het misbruik van sterken drank, het spel en
andere verkeerdheden, die waarlijk niet met de lantaarn
behoeven gezocht te worden. Dat dergelijke gebreken hem
alle achting en vertrouwen van den ondernemer onwaardig
maken, dat zij hem verhinderen van het verdiende loon een
zoodanig gebruik te maken, als het voordeeligst is voor hem
zeiven en zijn gezin, spreekt van zelf. Maar dat zij, die zich
daaraan schuldig maken, dan ook gèene klaagtoonen aanheffen
over karig loon, over duurte van levensmiddelen, over on
derdrukking hunner mefestersen wat al meer zij hebben dat
alles voor een groot gedeelte zich zeiven te danken.
Dat zij dié ruwe gebreken afleggen die sommigen ja velen
bijna aan lastdieren gelijk maken indien zij het regt willen be
houden om van hunne meesters eene meer humane behandeling
te ondervinden. Heeft de werkman, die dagelijks, zij het dan
ook slechts enkele stuivers, aan sterken drank besteedt, het
regt, zich te beklagen dat hij zichzelven en zijn gezin geene
behoorlijke voeding kan geven
En zou hij met een goeden wil die gebreken en nog zoo
vele andere, niet kunnen afleggen
Wanneer wij verder bedenken, dat de leerjongens, welke
zich aan cenig ambacht zullen wijden, dat alles zien en hooren;
dat zij door gewoonte en door voorbeeld daarin niet alleen
geen kwaad meer zien, maar het zelfs schoon beginnen te
vinden, dan huiveren wij bijna een blik in de toekomst te
slaan. Letten wij op de fabriekarbeiders, waar mannen, vrou
wen, joügens, meisjes, kinderen, dagelijks, zoo niet ook 's nachts,
bij elkander zijn, dan mogen wij ons welligt niet verwonderen
over de grove gebreken, die den arbeidenden stand ontsieren
en verlagentoch zal ieder regtschapen man het met ons diep
betreuren, dat de zedelijke ontwikkeling op een zoo lagen
trap staat.
Om billijk te zijn, moeten wij erkennen, dat de schuld van
dit alles niet alleen bij den werkmanmaar ook bij den on
dernemer ligt, zoo als wij nader zullen aantoonen, maar dat
de eerste veel zou kunnen doen, dat hij door traagheid, door
onverschilligheid verzuimt, is ontegenzeggelijk. Wanneer hij
door les en voorbeeld op de jeugdige arbeiders trachtte te
werken, wanneer hij zorgde dat de kinderen zoo veel mo
gelijk gebruik maakten van het onderwijs, dan zou de stand
zich als van zelve verheffen boven het lage peil, waarop hij
zich nog heden bevindt.
Als wij zijne verstandelijke ontwikkeling nagaan, hebben
wy evenzeer reden ons te bedroeven. Het getal der arbeiders,
die met oordeel hun werk verrigten, is zeer geringde mees
ten zijn niets meer dan werktuigen. Bij de minste verande
ring, vooral waar het machinerie betreft, staat hij verlegen.
Hij verrigt de taak, die hem opgedragen is, werktuigelijk, zon
der over iets na te denken. Daardoor mist hij die liefdevoor
zyn vak, welke hem zün taak ligter zou kunnen maken, maar
tevens heefthij niet het minste vooruitzigt, om zijn lot op
eenigerlei wijze te verbeteren.
Het meest valt dit in het oogwanneer wij opmerken, hoe
hij zijne vrije uren doorbrengt. Hij vindt geen genoegen in
het lezen of in andere nuttige oefeningen, maar doodt zijnen
tijd in laffe gesprekken op de hoeken der straten en pleinen,
of verkwist des avonds zijn geld in de herbergen. In onder
werpen van algemeen nut stelt hij geen belang, het verveelt
hem spoedig daarnaar te luisteren, omdat hij ze niet begrijpt.
Dit alles is voor een groot deel de oorzaak, dat hij zich tot
stappen laat verleiden, die, in plaats van zijn toestand te ver
beteren, hem nog dieper doen zinken.
Het is waar, er zijn uitzonderingen, die juist door hare
zeldzaamheid te sterker in het oog vallen. Wij kennen een
timmermansknecht, die in zijn vrijh uren, of wanneer hij 's
winters zonder werk is, zich bezig houdt met het vervaar
digen van kinderspeelgoeden daarmede soms evenveel ver
dient, als anders zijn daggeld bedraagt. Is het niet te be
jammeren dat iets dergelijks moet gezegd worden tot de
uitzonderingen te behooren
De oorzaken zijn niet verre te zoekenzij zijn voor het
grootste gedeelte gelegen in gebrek aan behoorlijk onderwijs.
De meesten hebben de school te vroeg verlaten en zoo zij al
gelegenheid vinden, om het geleerde later te vermeerderen,
althans te onderhouden, ontbreekt hen maar al te vaak de lust.
Maar hoe onverantwoordelijk is het dan van den werkman,
dat hij zijne kinderen niet getrouw de school laat bezoeken,
en hun volgend welzijn opoffert aan het geringe voordeel, dat
zij hem door hunnen arbeid kunnen aanbrengen.
Wij mogen in andere opzigten onze Nederlandsche arbei
ders regt laten wedervaren, wat de verstandelijke ontwikke
ling betreft, staan zij ontegenzeggelijk beneden die van onze
naburen. Als wij daarbij in aanmerking nemen, hoe ruim
schoots bij ons overal, zelfs in de kléinste plaatsen, de ge
legenheid gevonden wordt, om een behoorlijk onderwijs te
genieten, dan nemen wij hem dit zeer kwalijk. Wij willen
gaarne bekennen dat de inrigting der scholen, en vooral de
bepaling der schooluren in het belang van den werkman,
eenige verandering wenschelijk maken, maar toch houden wij
ons overtuigd dat de groote fout niet daar moet gezocht wor
den maar in de vrij algemeen heerschende onverschilligheid
jegens het onderwijs, waarvan zij de waarde niet gevoelen, dewijl
zij zeiven daarvan welligt te weinig gebruik hebben gemaakt.
Wij betreuren de genoemde gebreken diep, omdat wij in
het lot van den arbeider werkelijk het grootste belang stellen,
en wij houden ons overtuigd, dat de werkman, die over zijnen
stand nadenkt, ze met ons betreurt. Maar dan ook zouden
wij hun allen wel willen toeroepentracht degelijke verstan
dige mannen te worden, en leidt vooral uwe kinderen door
leer en voorbeeld daartoe op. Daardoor zult gij u boven u
zeiven verheffen en uw lot duurzaam bevorderen. Eene ver
meerdering van loon, die toch altijd betrekkelijk gering zal
zijn, en wanneer zij algemeen werd, ook vermeerdering van
uitgaven zou met zich voereneene vermindering van werk
uren, tenzy ze boven uwe krachten gingdat alles moge
u uitlokkend voorkomen sommige drijvers mogen u dat schoon
voorspiegelenom u tot dwangmiddelen te verleidenhet
moet niet het hoofddoel van uw streven zijn. Zij die u
zeggen, dat de ijverige, de vlugge, de verstandige arbeider,
en de trage, ongeoefende werkman, allen op hetzelfde loon
aanspraak mogen maken, bedriegen u, maar verbeteren uw
lot niet. Er is slechts den middelzedelijke en verstandelijke
ontwikkeling. Door deze alleen zult gij den regtschapen on
dernemer cfe gelegenheid geven uwe billijke wenschen te ver
vullen. Door deze alleen zult gij baatzuchtige werkgevers
kunnen en ook mogen dwingen, aan uweregtmatige eischen
te voldoen.
Het valt echter niet te ontkennen, dat wij hier den werk
man eene zware taak opleggen. Zijn belang is ook ous be
lang en het belaüg der gelieele maatschappijhet is dus niet
meer dan billijk, dat wij allen, ondernemers, werkgevers, par
ticulieren, ja zelfs de staat, liem daarin de behulpzame hand
bieden.
Helder, Nieuwediep, Willemsoord, enz., 24 Aug. 1869.
Zondag morgen ten lü ure is alhier overledenin den ou
derdom van 77 jarende heer C. van der Sterr, provinciaal
opzigter van den waterstaat alhier. Een man, die wegens zijne
technische kennis en speciale studie in het vak der meteo-,
rologie, eene algemeene vermaardheid heeft verworven.