HELDERSCHE COURANT. Jïieums- en Zaturdag flöoertentte-öfaö. 2J September, M 869. Negende Jaargang. 1869. #fftctëri gebedte. Verschijnt DINGSDAG- en VltlJDAG-AVOND Abonnementsprijs voor 3 maanden 1.00 llllllllll Franco per post 1.25 Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Post- If't'1 directeuren. Brieven franco. Mj Uitgever S. POLITIE. Dezer dagen is op de publieke straat gevonden eene Zil veren PINKRING. De regtmatigen eigenaar kan dezelve ten burele van den ondergeteekende terug bekomen. De Commissaris van Politie A. C. BOONZAJER. JfJiet-offinceï gcheelte. Het Dagblad over de Troonrede. Onze geëerbiedigde Koning heeft de Troonrede uitgesproken Wij willen ze niet beoordeelen. Niet, omdat er zoo weinig van te zeggen valt, maar omdat wij het minder noodig achten. Wij laten dat dus voor heden aan hen over, die er lust toe gevoelen Wij vinden het overigens zeer natuurlijk, dat zy beoordeeld wordt, en dat wordt opgemerktwat er in staat, wat er niet in gevonden wordt, wat er in diende voor te komen, wat weggelaten had moeten worden; dat daaruit eenïge bereke ning wordt afgeleid aangaande hetgeen wij van de regering te wachten hebben, enz. Wij verwonderen ons evenmin, dat der gelijk oordeel bij den een afkeuring, bij den ander goedkeu ring tengevolge heeft. Wanneer echter dat oordeel niet onbevangen is, maar blijk baar afhankelijk wordt gemaakt van het gevoelen, dat men over de ministers koestertdat een parti-pris dat oordeel re gelt en thans doet afkeuren wat men vroeger goedkeurde of omgekeerdzie, dat vinden we niet alleen karakterloos, beneden de waarde van een fatsoenlijk manmaar wij noe men zulke oordeelvellingen oneerlijk. Wij zullen het Dagblad vlugtig nagaan in zijne beoordeeling der Troonrede, dan moge ieder een besluit daaruit trekken. De geheele critiek van het Dagblad geeft de duidelijkste blijken, dat de schrijver zich heeft neergezet met het doel om de Troonrede te veroordeelen. Op kleingeestige wijze wordt zelfs gewag gemaakt van taalfouten, alsof wij op de school banken zatenzelfs worden die fouten verdeeld in heele en halve fouten. Zou de heer Lion, behalve zijne verschillende betrekkingen, vroeger ook die van ondermeester hebben ver vuld De schoolmeesterachtige toon zijner stukken zou er ons aan doen denken. Wij wenschten hem echter de vraag te doen, of het wel van veel opvoeding getuigt, op zulk een toon een stuk te beoordeelen, dat in elk geval door Z. M. waardig is geoordeeld voor de beide Kamers uitgesproken te worden Overigens zou het gemakkelijk zijn hem te bewij zen dat, hetgeen hij »ellendig hollandsch" noemt, blijkbaar door hem niet eens verstaan is. Bv. De Troonrede zegt; nYoor de voltooijing van de spoorweglijnen worden bui tengewone middelen vereischt. Daaruit zal eenige verhooging van den rentelast voortvloeijen." Lion noemt het onzin dat uit »de buitengewone hulpmid delen", die men te baat moet nemen, voortvloeit verhooging van rentelast. Doch door de zucht om hatelijke critiek uit te oefenen verblind, ziet de man voorbij dat de verhooging van rentelast niet voortvloeit uit »de buitengewone middelen" maar uit »het vereischt worden van buitengewone middelen." Wat kan de partijhaat soms de slimheid een poets spelen Lion heeft punt voor punt de Troonrede aan eene der gelijke critiek onderworpen. Niets heeft genade bij hem ge vonden. Wij achten ons niet geroepen de Troonrede te ver dedigen; zij behoeft onze verdediging niet. Wij willen den lezer enkel de critiek van het Dagblad leeren kennen en daar toe wijzen wij slechts op de twee volgende punten: In den aanvang wordt de Troonrede genoemd«Eene con- «stitutionele fictie, omdat eene Doorluchtige Mond slechts de »tolk wordt van de gevoelens en plannen der verantwoorde lijke ministers". De Koning zegt dus na, wat de ministers hem voerschre ven; niets meer noch minder; alles wat dus de Troonrede bevat, is van de ministers; de Koning heeft er zelfs niet over ctw Do prijs der Ad verten tien van 14 regels is GO Centen; voor eiken regel meer 15 Centen. H Voor des Dingsdag en Vrijdags middags 12 uur gclicvo men de Advertentiën intezenden. Ingezonden stukken minstens één dag vroeger. ilLTJES. te oordeelen. Wij zeggen dat niet, maar Lió.n zegt het, en moet het ook zeggen, want anders was zijne geheele critiek majesteit-schennis. Doch laat ons verder zien: »Op het punt van Indië is Z. M. niet kunnen worden over- ngehaald iets uit te spreken, wat de meening zou kunnen in »de hand werken alsof de Koning de Indische voorstellen der «tegenwoordige regering steunde." Over dat punt schijnt Z. M. dus zelf te hebben geoordeeld (misschien uit eerbied voor het gevoelen van Lion). Maar ligt daarin niet bepaaldelijk opgesloten dat de Koning over het andere evenzeer had kunnen, mogen, moeten oordeelen Een van beiden moet waar zijn: of de gevoelens en plannen gaan alléén uit van de ministers en in dat geval het één zoowel als het ander; óf de Koning spreekt niets uit, dat tegen zijne overtuiging strijdt, en dan is de Troonrede ook meer dan eene constitutionele fictie. Het hollandsch der Troonrede moge door Lion ellendig genoemd worden, zijne logika is nog veel ellendigervoor zulke inconsequenties mogen wel 8 heele fouten worden gegeven. Zoo ooit, dan mag men hier spreken van melen met twee maten, die nog daarenbo ven beiden valsch zijn. y Het schoonste, het aandoenlijkste, het pathetische wordt echter voor het slot bewaard. Een vuurwerk eindigt door gaans met kanonnades. Het publiek zegt: »dat was mooi!" Het gaat naar huis en vergeet spoedig het geheele vuurwerk. De zaak is deze: »de (goddelooze?) ministers hebben den Koning der Nederlanden de bede onthouden, dat de Hoogere zegen op het werk der vertegenwoordiging moge rusten. De stof wordt dus alleen aangebedenGod is nu voortaan officieel weggecijferdde ex-dominé Lamping zegepraalt." In dit opzigt is dus de Koning weder tot iets gedwongen tegen Zijne overtuiging; alléén dus met betrekking tot de Indische zaken, heeft de Koning zelf een wil. Is het wel mogelijk, én ten opzigte van onzen geëerbiedig- den Koning én tegenover onzo regeriDg ergerlijker taal te voeren En zoo iemand neemt den schijn aan zich te bedroe ven dat de naam van God weggelaten wordt bij eene han deling, waar welligt slechts enkelen den tijd hebben aan dat Hoogste wezen te denken Wij willen volstrekt niets ten nadeele zeggen van het gebed, van die verheven gemeenschapsoefening met dat Wezen, wiens naam alleen ons reeds met eerbied vervult. Maar juist, omdat wij daarvoor den diepsten eerbied gevoelenhindert het ons Zijnen naam te hooren uitspreken waar er waarschijnlijk weinig bij gedacht wordt. Wanneer het gebed slechts uit gewoonte geschiedt, heeft het bij ons geene waarde, en wan neer de naam van God wordt ingeroepenzonder daarbij te denken beschouwen wij bet als eene soort van godslastering, minstens van laakbare ligtzinnigheid. Als er echter iets is, waarin men de overtuiging van anderen behoort te eerbiedigen dan is het met betrekking tot het aan roepen van God. Hoe nu kan het Lion bekend zijn of niet Z. M. zelf het beter oordeeldedat Wezen bij eene dergelijke handeling niet uit sleur of gewoonte aan te roepen Maar, het is zoo, dan konden de ministers niet met donkere kleuren worden afgeschilderd tot voorbereiding voor eene critiek over de aanstaande zittingen. De geheele redenering is niets an ders, dan lafie vleijerij jegens onzen Vorst, die ze ongetwijfeld verfoeithonende lastertaal jegens de ministers die echter te hoog staan om daarvan eenig nadeel te ondervindenen opstokerij van burgers, die echter alleen bij onnozele dweepers ingang kan vinden. Maar zou Lion werkelijk meen en wat hij zegt Zou hij gelooven dat de stof alleen wordt aangebeden en God nu voortaan ofiicieëel is weggecijferd OnlaDgs voerde een bezadigd liberaal een levendig gesprek met een dier conservatieven, die, (zoo als er meer zijn), om finantieëele redenen van liberaal conservatief was geworden en nu door meer dan gewonen ijver zijne antecedenten trachtte te doen vergeten. Een eenvoudig landman luisterde opmerk zaam, zonder aan het gesprek deel te nemen, tot eindelijk de conservatief zijn gevoelen vraagdezich overtuigd houdende, dat deze het hem zeker gewonnen zou geven. En wat was het eenvoudig antwoord vöch, je weet het immers wel beter T\

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1869 | | pagina 1