Benoemd tot tweeden machinist bij dc gouvernements
marine in Oost-Indie de gewezen machinist dei' 'Me klasse
bij de Kon. Ned. Marine J. P. Graat.
Bij beschikking van den Minister van Binnen]. -Zaken
is het dagelijksch toezigt op de dienst van den spoorweg
van Uitgeest naar Zaandam, opgedragen aan den spoorweg
opziener W. D. Eeltjes, ter standplaats Alkmaar, met bepaling
dat deze opdragt ingaat met den dag dat die spoorweg voor
het verkeer wordt geopend.
Men schrijft uit Vlieland, 18 Oct. Heden nacht is op
de Griend gestrand het schip Westerleekapitein Swart, van
Aasgaardstrand met eene lading hout, naar Amsterdam be
sterad. Bijzonderheden ontbreken De bemanning is waar
schijnlijk nog aan boord.
Kapitein Allen, voerende het schip Kalhlsenvau Pe-
tersbnrg te IIull aangekomen, rapporteert den 4den dezer,
op 56° N. B. en 5° O. L. gepasseerd te zijn een door het
volk verlaten, oogenschijnlijk Hollandsche brik, met hout
beladen, hebbende boegspriet en voortuig verloren.
Het schip Terriblewijlen kapt. Sorrentine, van Liata
naar Rotterdam, te Lissabon binnen, heeft eene stortzee over
gehad, waardoor de kapitein over boord sloeg, een man ge
dood werd en verschansingen, stutten, boot, ankers, kettin
gen, zeilen, enz., verloren gingende lading, waarvan een
gedeelte over boord geworpen was, moest worden gelost.
Men schrijft van Alkmaar 17 Oct.
Gisteren zag men hier van verscheidene woningen de vlag
wapperen, ter eere de plegtige inwijding van het weeshuis
alhier. Des namiddags ten 1 ure had de opening van het
gebouw plaats. Mr. W. vau der Kaaij hield eene toepasse
lijke redevoering tot de weezen, die door den burgemeester
beantwoord werd, waarna de heer Meeter met een sierlijk
vers de plegtigheid besloot. Het weeshuis voldoet door zijne
keurige inrigting ten volle aan de algemeeue verwachting.
Men schrijft uit Enkhuizen, 16 October:
Gisteren en eergisteren kwamen hier velen onzer visschers
binnen, brengende de een meer, de ander mindere hoeveelheid
hout en balkjes aan, die zij in zee opgevisoht hadden, ver
moedelijk afkomstig van een Noorsch houtschip, dat vergaan
is in de laatste stormachtige nachten.
De visscherij gaat nog niet voordeelig.
Men schrijft ons van Schagen 17 October:
Heden werd alhier aan Ulrich Sybrands, in de jaren
185152 matroos le kl. op Zr. Ms. schip «Boreas", op pleg
tige wijze uitgereikt, het eereteeken, bij Koninklijk Besluit
ingesteld, voor het deelnemen aan belangrijke krijgsverrig-
tingenkomende gezegden Ulrich daarvoor in aanmerking,
wegens het bijwonen der bekende expeditie in bovengenoemde
jaren naar Borneo. Voor het front der scherpschuttersver-
vereeniging "West-Friesland," daartoe op verzoek bereidwillig
onder de wapens gekomen, werd den ouden strijder het eer
metaal door het hoofd onzer gemennte, na het houden eener
gepaste toespraak, op de borst gehechj'. Daarna werd hij door
den heer kommandant van het schutterskorps, met de onder
scheiding hem te beurt gevallen, geluk gewenscht, terwijl ten
slotte door de aangetreden manschappen, voor den gedeco
reerde, die voor de liem bewezene eer zigtbaar gevoelig was,
werd gedefileerd.
Behalve het nu ontvangen eereblijk, bezit Sybrands de
bronzen en zilveren medailles wegens veeljarige trouwe dienst,
en werd hem eenmaal een gouden medaille uitgereikt wegens
het met levensgevaar verrigten eener daad in het finantieel
belang van den lande.
Eene bittere satyre op de nationale dankbaarheid mag
het heeten, dat de man, die meermalen voor het va
derland zijn leven waagde, op zijn ouden dag, bij èen zuinig
pensioentje, betrekkelijk armoede moet lijden.
De lust tot vrijwillige dienstneming moet bij onze jonge lieden
wel hijzonder opgewekt worden, wanneer zij zulk een gede
coreerd veteraan van Neerlands beroemde zeemagt, nu en dan,
ter voorkoming van broodsgebrek, de functie zien vervullen
van stierenleider.
Het Dagblad beweert, dat wij», wreeds staan aan den rand
van den finantiëlen afgrond."
Vreeselijk Vroeger beweerde het blad, dat wij door eene
locomotief, gevuld met »de uitzettende stoomkracht van bui-
tenlandscbe invloeden en van binnenlandscbe demoralisatie,"
langs een belling naar den afgrond werden gevoerd. Thans
is er nog een tweede afgrond bijgekomen, aan welks rand
wij staan.
Het blad ontsluijert ons nog andere vreeselijke dingen. Zoo
beeft bet uitgecijferd dat er een tekort is van 52 miliioen.
Zegge twee en vijftig miliioen!
Juist een miliioen in de week.
Het Dagblad beeft altijd wel voorspeld, zegt het, dat bet
zoo ver komen zou, maar, voegt bet er bij, wzelfs goedge-
zinden trokken de schouders op, alsof wij overdreven."
Verbeeld u, bet Dagblad overdrijven En die dat denken,
beeten dan nog wel «goedgezinden."
Om hen eens vooral te verleeren zulke gedachten van bet
Dagblad te hebben, cijfert het hun nu voor, dat de schatkist
wekelijks een miliioen tekort komt.
Nu zullen de wgoedgeziDden" niet meer durven zeggen, dat
het Dagblad overdrijft.
En van dat tekort, zegt het orgaan verder, moet »de eene
helft in leeniDgen of hoogere belastingen worden gevonden,
t e r w ij i de andere helft bestaat in achteruitgang- van onze
bronnen van inkomst."
De tegenstelling is zeer merkwaardig! De eene helft van
bet tekort «moet gevonden worden" de andere helft «be
staat uitMen zou er uit kunnen opmaken, dat de «eene
helft" uit niets bestaat, terwijl de «andere helft" uit niets
behoeft gevonden te worden.
En zoo zal het misschien wel zijn.
Intusschen zegt het Dagbladdat bet den «toestand van een
tekort van 52 miliioen" «reeds aangewezen en voorspeld" beeft
tijdens het bestuur van wijlen den minister Betz, en het vraagt
nu: «wie betoonde den moed der ware vaderlandsliefde?"
Op die vraag zou tot antwoord de weervraag passen:
waarom werd door bet Dagblad die moed niet betoond toen
de beer Schimmelpenninck aan bet bewind was
Als de toestand zoo erg was, dat er wekelijks een rond
miliioen. tekort komt, beeft die minister toch wel alleronver-
antwoordelijkst gehandeld, door niet alleen geen enkelen maat
regel tot herstel te nemen, maar nog bovendien bet budget
van uitgaven met groote lasten te bezwaren, zonder de mid
delen tot dekking daarvan aan te wijzen.
Hoe treurig, dat do «moed der ware vaderlandsliefde" van
het Dagblad juist toen slapen moet, om eerst na de aftreding
van den beer Schimmelpenninck weêr te ontwaken. N.R.Ct.
In het Utrechts Dagblad leest men onder de ingezonden
stukken bet volgende
Waarheid boven alles!
Wel Edel Zeer Geleerde Heer?
Met bevreemding las ik in uw geëerd dagblad van 14 Oc
tober kritiek betreffende den marsch door majoor Dinkelman
bevolen, van bier naar Domburg.
Deze toch blijkt in enkele opzigten onwaar te zijnzoo
schrijft uw correspondent, dat de troepen nugter op marsch
waren gegaan; dit is reeds onwaar, aangezien genoemde
hoofd-oflieïer orders had gegeven, dat ze alvorens te ver
trekken, van brood zouden worden voorzien daartoe was aan
ieder der manschappen voor bet vertrek bet gewone rantsoen
brood uitgedeeld met order, daarvan voor bet vertrek een
gedeelte te nuttigen.
De afstand van bier naar Domburg is u evenzoo onjuist
opgegeven, daar deze niet vijf maar slechts vier uur was, zelfs
langs den weg, dien wij bij onzen beenmarscb zijn gegaan
de terugmarsch was slechts drie uur. Nog is 't eene onwaarheid,
dat de rust der troepen te Domburg slechts een half uur was,
langer dan een uur hebben wij daar vertoefd en welgemoed
nam de troep den terugmarsch aan, die, behalve enkele minder
sterke individuen, door ieder zeer goed werd voleind.
Wij juichen den maatregel van genoemden hoofdofficier toe,
daar bij ons in staat stelde naar waarheid de troepen te be-
oordeelen, die behalve een enkele uitzondering, dezen marsch
zoo goed hebben volbragt.
Het was ons doel, door dit schrijven u, geëerde redacteur,
van de waarheid te overtuigen en de onjuiste, partijdige, on
ware berigten te niet te doen.
Hoogachtend hebben wij de eer te zijn.
Uw Dw. Dienaren,
E enige offi. van genoemd garnizoen.
Vlissiugen15 October 1Ö69.
(Wij plaatsen deze rektificatie, zooals zij ons wordt toege
zonden, maar maken den inzender opmerkzaam, dat bij
misschien beter gedaan zou hebben, met ons zijn naam op te
geven, daar wij in den regel geen stukken plaatsen van ons
onbekende inzenders. In de tweede plaats willen wij hem
er op wijzen, dat wat meer kalmte hem misschien een anderen
toon zou hebben doen aanslaan, en vooral hem gelegenheid
zou hebben gelaten, te zien, dat niet onze correspondent, maar
de correspondent van bet Alg. Dagbl. v. Nederl. zich schuldig
beeft gemaakt aau de vreeselijke fouten, hierboven vermeld.
Wij zien in die rektificatie, zelfs terwijl we die geheel gaaf
aannemen, de inzender boude ons dit ten goede, niet veel
anders dan dat de correspondent van bet Alg. Dagb. wat
overdreven beeftmaar in hoofdzaak wordt diens berigt niet
weersproken.)
Na eene vijfjarige afwezigheid is dr. Hall uit de pool
streken teruggekeerdwaar bij een schat van interessante
bijzonderheden beeft vernomen betreffende den dood van sir
John Franklin en zijne makkers, die volgens de verzekering
van den onvermoeideu navorscher geen van allen bet eiland
Montreal hebben bereikt. Dit feit werd hem herbaalde ma
len verzekerd door inboorlingen die ook de laatste expedi
tie onder kapitein Crozier hebben bijgewoond. De onver
schrokken reiziger heeft twee EskimosEbierburg en Too-
koolitamet hunne dochtersmedegebragt en onder andere
allerbelangrijkste i-eliquiën ook de overblijfselen van een
vau Franklins reisgezellen. Doctor Hall heeft een verslag
van zijne zwerftogten geschreven dat weldra in 't licht zal
verschijnen. Hij zegt daarin onder anderen «Op alle plaat
sen waar eenigen der gezellen van sir John Franklin gestor
ven zijn heb ik monumenten opgerigtgeweerschoten ge
lost en de sterrenbanier ontrold ter nagedachtenis van de
ontdekking van de Noord-Westelijke doorvaart."
De Heer Hali stelt zich voor in de lente weêr te vertrek
ken en tot aan de Noord-pool door te dringen.
Dezer dagen is zekere Edmond Delcourt, brouwersgast
gebooitig van Verviers, komende van Cayenne, alwaar bij 16
jaren doorbragt, door de Fransehe gendarmerie naar de
Belgische grenzen geleid. Met 5800 andere personen, insge
lijks van politieke misdrijven beschuldigd, werd hij naar
Cayenne verbannen. Vau dat aantal ;zegt bij) zijn er slechts
12 teruggekeerd; al de overigen zijn aan de gele koorts ge
storven, of hebben door zelfmoord aan bun noodlottigen toe
stand in bet verbanningsoord een einde gemaakt.