NIEUWSTIJDINGEN. door een groot aantal feiten, en dit verschil stelt een der meest opmerkelijke zijden voor, van de vraagstukken aan de orde in de kerk en die straks oppermagtig toegelicht en be slist zullen worden door het concilie. Stemmen toch naar hervorming, zij gaan dagelijks op in de kath. kerk. Stemmen tegen het concile en tegen hare gevreesde uitspraken, worden maar al te zeer vernomen. Al wie de werken heeft gelezen van zekeren Abt (*le Maudit", //la Religieuse," enz.) weet dat zelfs in den boezem der katholieke geestelijkheid vele onbevredigde wen- schen naar hervorming, door hoogexe en lagere geestelijken worden gekoesterd. Maar voor een roman trekt men hoog hartig de schouders op, evenwel niet verzuimende zo op den index te plaatsen en vooral te beletten dat de jeugdige gees telijkheid er kennis van neme. Als de roman nu evenwel toch waarheid sprak, dan wordt deze daardoor niet gesmoord, en de waarheid zal zich op andere wijzen openbaren. Men vindt daarvan het blijk in de liberale katholieken. Want niettegenstaande de Tijd en andere katholieke bla den, zelfs het bestaan van liberale katholieken hebben ont kend, niettegenstaande, wij bijv. eens in de Maasbode (katholiek blad) het thema, zich ook over protestanten uit strekkende, lazen: //Keuchenius een liberaal geloovige, eene onmogelijkheid. Busken Huet: een conservatief ongeloovige, eene onmo gelijkheid." Zoo is, vooral inden laatsten tijd, maar al te onwedersprekelijk gebleken dat, zoo de kerk der meening dezer bladen deelde, (men heriniiere zich dat de Tijd zeer dikwijls zijne uitspraken, bijv. in de verkiezingen, laat gelden als zijnde ook de uitspraken der kerk zij in eene schromelijke dwaling verkeerde. Maar de kerk weet wel beter, en als een strijdvaardig ridder, hare vijanden onder de oogen wenschende te zien, neemt zij, als de Tijdenz., ook geenszins de hou ding aan, als meende zij, dat die vijanden niet bestonden. De Tijd zal óók wel beter geweten hebbenmen mag daarom vragenwas het louter taktiek, die deze verdraaijing der waarheid (och een eenvoudig leugentje om bestwil) wel ge doogde Helder, Nieuwediep, Willemsoord, enz., 23 Nov. 1869. Zaturdag jl. is alhier aangekomen en geëmbarkeerd aan boord van het zeilklaar liggende fregatschip Electray kapt. P. H. Landweerom met dien bodem naar Java te vertrekken, een detachement suppletie-troepen, sterk 125 man, waaronder 6 onderofficieren, onder bevel van den van verlof terugkee renden kapitein der infanterie van het Indisch leger H. F. W. de Bruijn en het medegeleide van de 2e luitenants van het zelfde wapen G. A. de Wit en P. van Lawick van Pabst. Zondag morgen is aan boord van Zr. M. wachtschip na afloop der parade, eene dagorder voorgelezen waarbij den mi nister van Oorlog, de generaal van Muiken, zijne tevredenheid te kennen geeft over het ordelijk gedrag door het detache ment der marine (de mariniers hieronder begrepen) aan den dag gelegd, bij de dezer dagen plaats gehad hebbend feeste lijkheden te 's Graven hage. Na voorlezing daarvan werd aan de bemanning een extra oorlam uitgereikt. Ook op andere schepen der marine en heden morgen voor de kazerne der mariniers heeft dezelfde mededeeling aan de troepen plaats gehad. Yan den heer Sakarinie Kinsbergen, die Zondag avond in Musis Sacrum eene voorstelling gaf in de hoogere goo chelkunst, mag met regt gezegd wordeu dat hij een meester in de kunst is, die de verwonderlijkste toeren met een on begrijpelijke behendigheid ten uitvoer brengt. Zijne voor- dragt is zeer gepast; met een woord, hij is een kunstenaar, die een beschaafd publiek aangenaam weet bezig te houden. Zoo hij nog eene voorstelling alhier mogt geven, recomman deren wij hem bijzonder aan. Volgens eeu telegrapisch berigt, verzonden uit Suez den 20n dezer, des voormiddags ten 1 ure, zijn Hunne Ko ninklijke Hoogheden Prins en Prinses Hendrik der Neder landen daar in den besten welstand aangekomen onder be gunstiging van het schoonste weder en onafgebroken vreug debedrijven heeft de doortogt van het Kanaal in gezelschap van 17 schepen plaats gehad. Naar wij vernemen zal Z. K. H. Prins Alexander der Nederlanden eerstdaags eene reis door Frankrijk en de Middelandsche Zee aanvaarden. In het gevolg van Z. K. H. worden genoemd Hds. gouverneur, de majoor der artillerie jhr. D. C. M. Hooft, alsook de aan gemelden gouverneur toegevoegde kapitein der artillerie H. Beijerman. Te Nizza zal de Prins zich omstreeks het begin van Ja- nuarij inschepen aan boord van Zr. Ms. stoomschip de Valk, ten einde met genoemden bodem den togt door de Midde- landsehe Zee te aanvaarden. Bij kon. besluit van 19 dezer, no. 17, is als blijk van goedkeuring en tevredenheid aan den kapitein José Ferreira dos Santos, voerende het Portugeesche schip Voader do Men- dirjo, toegekend de zilveren medailje, alsmede een loffelijk ge tuigschrift, wegens de redding en aanvankelijke verzorging der bemanning van het den 19 Oct. jl. verongelukt Neder- landsch schoenerschip Industrie Het heeft Z. M. den Koning behaagd aan den 20 jarigen jongeling uit Jelsum, die onlangs door het prov. geregtshof van Friesland, wegens moedwillige brandstichting ten huize van zijn oom, tot de doodstraf is veroordeeld, daarvan kwijtschelding te verleenen en haar te veranderen in tuchthuisstraf voor den tijd van 15 jaren. Als eene historische bijzonderheid, in verband staande tot het feest, den 17 dezer te 1s Hage gevierd, verdient ver melding dat zieh onder de aanwezige genoodigden bij de onthulling van het monument bevond de Engelsche vice- ndmiraal Halldie in Nov. 1813 in dienst was op het Britsche oorlogschip de Warrior aan boord waarvan Z. H. de Prins van Oranje voor Scheveningen kwam en dat hij 't bevel voerde over de sloep waarmee de Prins naar den wal werd geroeid. Genoemde vice-admiraal heeftzoo men weethet vorige en het jongste badsaizoen te Schevenin gen doorgebragt en zich bezig gehouden met de verzame ling van alle bijzonderheden met de vermelde gewigtige hebeurteuis in betrekking slaande hij heeft onder audereu verscheiden Scheveninger zeelieden opgezocht, die zich dien tijd herinnerden. Naar wij vernemen, was het den 17n November jl, juist zes en vijftig jaren geleden dat de Minister van Oor log de luit.-generaal J. J. van Muiken door Z. M. be noemd tot kammandenr der Orde van den Nederlandschen Leeuw, als vrijwilliger in dienst trad bij het Nederlandsche leger. 4 Zaturdag 11. is op het eiland Rottumeroog eene flesch komen aandrijvenwaarin een brief, geschreven in 't Duitsch waarvan wij den inhoud hier laten volgen «Aan Maria Parlow te Pillau. Schip Therese van Pillau. Met zout van Liverpool naar Pillau, den 16 October's morgens te 3 uur, plotseling een lek gekregen het schip zal zinken. Dezen brief zal ik in eene flesch verzegelen en in zee werpen wanneer ik het schip verlaatof wat God verhoedemedezink. De man schap zooals zij te Memel is afgemonsterdis nog aan boord. Nu! lieve vrouw! een paar woorden aan u. Is het Gods wildat ik verdrink zoo zijt gij en mijne kinderen mijne laatste gedachte God bescherme u! Johannes worde een dege lijk mensch en zorge voor zijne moeder en de kleine Alise. God behoede u. Uw J. H. Parlow. Ik heb den brief nogmaals geopend het wordt dag's morgens 6 uur zoodra pk een schip praaiverlaat ik de Theresewant ik heb 5 vt. water in het ruimhet pom pen helpt niet meer. Blijf iklieve vrouwdan zal God voor u zorgen. Johannes moet een degelijk mensch wor- nen. Gedenk aan uwen innig geliefden J. H. Parlow. Hierboven zien we elkander weder; wij moeten toch een maal sterven. In den Heraut vinden wij heden het denkbeeld aanbe volen om, ter gelegenheid van het algemeen concilie, "ge meenschappelijke gebedsbijeenkomsten" der protestanten te houden. Het levert er een programma bij van de onderwerpen voor het gebed, waar ook dit op voorkomt »IIet verkrijgen van een dieper inzicht in het woord van God door christenen in Engeland, Schotland en Ierland, in Duitschland, Nederland,Noorwegen, Zweden, Zwitserlanden andere Staten van Europa, in de Vereenigde-'Staten van Ame rika en in de koloniën van het Britsche rijk, in alle zendings- posten, en de bekeering in groote getale van hen, die de waarheid niet kennen of niet lief hebben Ironiseh merkt de Tijd hierop aan »Wij hopen van harte dat dit gebed met-oprechtheid gebe den en verhoord moge worden Een pater, die te Rome aanstoot gaf, wijl hij zich met veel vrijmoedigheid uitliet tegen het concilie, is door de pau selijke politie onschadelijk gemaakt en gevangen gezet. De Kerk. Ct. zegt daaromtrent het volgende" »Een heerlijk voorteeken zeker ten aanzien van de vrijheid van discussie, die op het concilie zal worden toegelaten. Men zal er geene vrijheid dulden, en schoon ook van de achtbaar3te zijden uit de katholieke kerk stemmen opgaan tegen den toeleg, om den paus onfeilbaar te verklaren, schoon duizenden katholieken een afkeer hebben van dien monsterachtigen onzin, de partij, die den paus onder haren invloed heeft, wil het niet anders, al kan zij bijna zeker zijn dat zij hare verblinding zeer ern stig betreuren zal'" Het wordt bevestigd, dat de nasporingen der justitie in den Elzas, om het lijk van Kinck, den vader, te vinden, tot niets geleid hebben. Het blijkt alzoo dat Traupmann, door zijne zoogenaamde aanwijzingen, waar het lijk van Kinck te vinden was, de justitie op nieuw misleid heeft, hoogstwaar schijnlijk in de hoop, dat men hem zelf naar de door hem aangeduide plaats zou brengen en hij op die wijze misschien èen middel zou vinden om te ontsnappen. Ook wordt nog het volgende berigt Het onderzoek, dat onmiddelijk daarop bevolen werd, heeft tot de ontdekking geleid van een pet en eene gebroken flesch bij de vier boomen, die door den beschuldigde waren aange wezen. Met gespannen verwachting ziet men uit naar meer dere bijzonderheden aangaande deze opgravingen, die met vernieuwden ijver zijn hervat.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1869 | | pagina 2