NIEUWSTIJDINGEN. De Voorzitter brengt in omvraag of het tractement van den adjudant-onderofficier zal worden verhoogd tot op f150. Wordt afgestemd met 15 tegen ééne stem die van den Voorzitter. Daarna of de tractementen voor de hoornblazers van f 40. op f.52. zullen worden gebragt. Wordt afgestemd met 14 tegen 2 stemmende Voorzitter en de heer Zur Muhlen stemden voor. 9). Mededeeling van ingekomen stukken. a. Verzoek van het harmonie-gezelschap »Concordia" om subsidie bij continuatie, en zoo mogelijk die subsidie eenigzins te verhoogen, uithoofde dit gezelschap nog aanzienlijke som men heeft te voldoen, voortgevloeid uit den aankoop van instrumenten De Voorzitter herinnert, dat op de begrooting f150. voor dit gezelschap is uitgetrokken, dat dit verstrekt wordt op voorwaarden dat dit gezelschap des zomers, bij gunstig we der, eenige openbare uitvoeringen geeftdat daaraan gepas- seerden zomer is voldaan, en zoolang die verpligting wordt nagekomen, de subsidie van f 150. te verleenen. De heer de Breuk verzoekt te notuleren dat de door dit gezelschap gemaakte schulden, door het aankoopen van in strumenten, den raad niet aangaat. Wordt goedgekeurd met algemeene stemmen de gewone subsidie te verleenen. b. De commissie van toezigt op het middelbaar onderwijs heeft een afschrift ingezonden van haar huishoudelijk regle ment. Wordt ter visie op de secretarie nedergelegd. c. Brief van Ged. Staten, waarbij een afschrift van Zr Ms. besluit waarbij de raad dezer gemeente voor één jaar con cessie wordt verleend tot verpachting van de bank van leening. d. Brief van Ged. Staten, houdende berigt der ontvangst van de verordening op het begraven en vervoeren van lijken in deze gemeente. e. Missive van Ged. Staten, ten geleide eener missive van den Minister van Binnenlandsche Zaken, houdende bedenkin gen tegen de aan Z. M. voorgedragen heffing der belasting op de middelen van verbruikde minister wijst er op dat er niets is gedaan om tot de afschaffing van de accijnsen te ge raken, dat de heffing van schoolgeld niet is ingevoerd, dat voor aflossing van schuld slechts f2,000 is uitgetrokken, dat de opbrengst van den hoofdelijken omslag nog Diet de helft be draagt van het maximum, dat onder deze omstandigheden de begrooting niet kan worden goedgekeurd; dat de belasting op het geslagt vooraf behoort afgeschaft en die op het gemaal verminderd te worden. De Voorzitter stelt voor deze stukken ter Secretarie ter inzage neder te leggen en in eene volgende vergadering te behandelen. De heer Bakker acht eene dadelijke behandeling wensche- lijker daar de raad genoegzaam met den aard dezer zaak be kend is. De Voorzitter persisteert bij zijn voorstel en acht het noo- dig dat vooraf een rapport door B. en W. behoort te worden opgemaakt, om aan den raad in overweging te geven. De heer de Breuk neemt, wat den vorm betreft, gaarne het voorstel van den Voorzitter aan, maar vertrouwt dat Z.E. Achtb. het met de bedoeling van den heer Bakker eens zal zijn, dat men voor deze gemeente de belasting op de ac cijnsen niet mag loslaten, en dat de hoofdelijke omslag niet hooier ma9, worden opgedreven daarom wenschte ook spreker deze zaak liever direct te behandelen. De heer Bok maakt bemerkingen tegen den toon waarin die brief besteld is, dat die hem onaangenaam heeft aangedaan. Eu daar het zijne gevestigde meening is, om geen duim te wijken van de eenmaal in deze opgevatte'overtuiging, meent hij dat een uitstel en langer beraad onnoodig is. De Voorzitter repliceert dat bij het stellen van het ant woord de behoorlijke parlementaire vormen in acht behooren te worden genomen en de aangevoerde argumenten in gron dige en duidelijke bewoordingen behooren te worden weder- le<*d, waartoe spreker vermeent dat eenige tijd vereischt wordt, en niet staande deze vergadering kan geschieden. De heer Werendlijn Smit wil de zaak in deze vergadering uitgemaakt hebben en de redactie van het antwoord aan B. en W. overlaten. De heer Graat zegt, dat het niet noodig zou zijn om eene "ewone vergadering af te wachten, maar binnen weinige da- <^en, wanneer het rapport van B. enW. gereed zal zijn, eene buitengewone vergadering kan worden uitgeschreven, ter ver dere behandeling dezer aangelegenheid. De heer de Breuk zegt dat de reden waarom hij zich met den hr. Bakker in deze vereenigde, om de zaak direct te behandelen, hoofdzakelijk daarin bestaat, dat hij direct door middel van de publieke bladen, die van deze zitting melding maken, de ge meente gerust wilde stellen dat de raad in deze, wat er ook oebeure, pal blijft staan tot in de laatste bres. De Voorzitter stelt voor deze zaak in eene buitengewone vergadering verder te behandelen. Wordt aangenomen. Daarna wordt de vergadering gesloten. Helder, Nieuwediep, Willemsoord, enz., 17 Dec. 1869. In de openingsredeuitgesproken in het laatste concert te Amsterdam in «Frascati" werd door den Heer M. A. Cas- pers, president van Amstels Mannenkoordeze uitdrukking gebezigd «Het is een ongelukkig mensch die niet zingen kan, en eene ongerijmdheid dat een besehaafd mensch een gemeen lied zingt." Wie aan de waarheid van dit gezegde twijfele, zij stellig niet die met ons het Vocaal- en Instrumentaal Concert van gisteren avoDd in Tivoli hebben bijgewoond. De heilige indruk toch, dien avond bij allen zoo zigtbaar, spreekt luide van de bezielende magt der toonkunst, zoodat de treurige ondervinding dat niet elke mensch zich in' die edele kunst oefent, wel ongelukkig te noemen is. Afgaande op het voor dien avond bestemde programma verwachtten wij met regt iets degelijks, te meer naardien do goede uitvoering van ambitieuse zangers afhankelijk was, en wij kunnen niet anders zeggen dan dat de werkelijkheid onze illusie verre overtroffen heeft. Zeldzaam hebben wij, in deze gemeente althans, op het ge bied van den zang ons zoo vergast als in het teruggeven van de schepping der classieke toondichter (Tsirsch) toen zijne vEine nacht auf dem Meeredoor Helders Mannenkoor werd voorgedragen. Heeten wij dit nommer een meesterstuk van compositie, het is gebleken dat de zangers de volle waarde er van ge voelden en begrepen; geen wonder derhalve, dat het uit gebreide stuk, met zijne talrijke kooren en solo's, van het begin tot het einde met die onverdeelde aandacht werd ge volgd als men van een beschaafd publiek kan en mag ver wachten. Letterlijk werden de aanwezigen door de betoovering der menschelijke stem beheerscht en zeer naif werd door een der hoorders de opmerking gemaaktdat ook hier in navolging van zekeren predikant, gerustelii'k zich iemand had kunnen op doen, om bij den aanvang den schare aldus toete- spreken »Gij moet luisteren of gij wilt of niet!" En wie nu goed geluisterd heeft zal hebben opge merkt de hoogst moeijelijke rollen der beide solo-zangers Lamraers en Meijer. Beide heeren, ervaren als zij zijn in het technisch gedeelte der toonkunst, muntten uit in keel- vaardigheid en goede voordragt. Als om strijd bragt ieder hunner schoone en volle toonen voort en zeker hebben zij niet de minste aanspraak op eene welverdiende hulde en lof. De invallen der kooren daarenboven waren juisten de zuivere aauhef der schoonklinkende accoorden, waaraan dit toonstuk overrijk is, bewijzen genoegzaam de degelijkheid van het nog zoo jeugdig mannenkoor. Naardien nu de begeleiding der schoone orkestpartijen, in derdaad een ware symphonie, zoo uitmuntend is geslaagd, moest alles een goed geheel vormen en menigen glimlach van genot zich wel plooijen om de lippen der aanwezigen, Werd met dit belangrijke nommer de eerste aldeeling van het programma gesloten, ook de schoone ouverture «Martha" van Flotow, die daaraan voorafging, werd met gevoel, met ener gie, met inachtneming der noodige schakeeringen ten gehoore gebragtgansch natuurlijk laat het zich begrijpen dat met verlangen werd uitgezien naar de uitvoering van de ver schillende concertnommers der tweede afdeeling. Beantwoordden nu deze aan de verwachting! De ondervinding bevestigde dat het bekende Vlaggenlied" van Verhulst en fagerslust" van Astholz, hoe bekend ook, toch gaarne gehoord worden; maar behalve dezen was No. 3 bovenal het liefelijke Sonnenschein" van Lachner, effectvol. Hoe werd niet de edele zangkunst, in hare warmte van gevoel tot behoorlijke werking gebragt door de beide solisten H. Janzen Ez. en W. van Oenen. De eerste met zijne prachtige bariton-, de ander met zijne begaafde tenorstem. Zoowel de bariton-solo's nDer Wanderer" (Schubert) en //Die Irane(Kucken) als de romances »Don Pasquallen lm Posen Duftvan Donizetti en Gustav, werden met meer dan gewone talenten gezongen. Beide Heeren onthielden zich in hunne voordragten van vreemde bewegingen en belagchelijke mimiek, waaraan helaas zoo menige dilettant nog lijdende is. Eene edele houding paarde zich bij hen aan een natuurlijk kunstzingen iets wat den adel der kunst zoo zeer verhoogt. Kortom, wij houden ons overtuigd dat dit concert bij allen voldaan heeft, waarlijk een aangename zelfvoldoening voor het Bestuur met zijnen waardigen president Dr. Kroll, voor den bekwamen directeur Egbers, en voor alle werkende leden. Wel kunnen dezen met blijdschap terug zien op de bevredi gende resultaten van hunnen arbeid. Mogen er nu al eenige aan of opmerkingen gemaakt zijn over zaakjes waarin meer eenheid gewenscht werd, als b. v. het al of niet dragen van insignes, en dergelijke kleinigheden deze zijn slechts van ondergeschikt belangvan lieverleden lossen dusdanige geschillen zich doorgaans op, in zulke wel luidende accoorden als slechts door eendragtige zamenstem- ming ontstaan kunnen. Wat wij ten slotte dit zangkoor toe- wenschen is eene krachtige ondersteuning en algemeene deel neming van kunstlievende en talentvolle mannen. Gedurende den gepasseerden nacht heeft de wind hier geweldig geheerscht. De schade aan schoorsteenen en daken is vrij algemeen. In de Binnenhaven zijn van verschillende schepen en vaartuigen de trossen gesprongen en zijn daardoor gedeel telijk driftig geraakt; de Noorsche bark de Beurs heeft be langrijke schade bekomen door aandrijving van de Noorsche bark Phea, de overige schepen zijn er zonder of met ge ringe schade afgekomen. In de Buitenhaven is een ballastschuit los geraakt en driftig gewordende man die met het houden van de wacht was belast schijnt het vaartuig te hebben verlaten, en de schipper, die ziek in de kooi lag, aan zijn lot te hebben overgelaten, deze is echter nog in tijds op het dek gekomen en heeft het anker kunnen laten vallen. Verdere onheilen zijn ons nog niet bekend. De grootste winddruk deed zich voelen te 4 uur 15

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1869 | | pagina 2