HELDER
Jtieums-- en
Woensdag
uuilli
•flöoerte'
5 Januarij.
Officieel gebcelte.
jgiet-offiriëri ge&ceïte.
NIEUWSTIJDINGEN.
M 898.
Verschijnt DINGSDAG- en VRIJDAG-AVOND
Abonnementsprijs voor 3 maanden 1.00
Franco per* post 1.25
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Post
directeuren. Brieven franco.
•vale Erwten fll, 30 hcctol. brui
«boonen f8, Mosterdzaad J' 1'J h 20. Kai
Paarden f 40 a 125, 280 Schapen f 1
rkens f IS a 25, 4 Zeugen 1' 30 a 50,
50 a 1.30, 1500 Eenden f0.65 a l,40j
tyks.jilöj) kop Boter 0.50 0.60 pei
1870.
De prijs der Adveetestien van 1—4 regc.
Centen; voor eiken regel meer 15 Centen.
Vóór des Dingsdag en Vrijdags middags 12 uur gelieve
men de Advertentiën intezenden.
Ingezonden stokken minstens óen dag vroeger.
Uitgever S. GILT J ES.
Onder de NIEUWE JAARSGROET, voorkomende in ons
Dommer van I Januarij jl., zijn geplaatst 215 namen daar
voor is ontvangenf 107.50
Gaat af aan onkosten 1.90
f 105.60
Het aantal bedeeld wordencfe armen bedraagt 352 zoodat
ieder tot zijn aandeel zal bekomen 30 Centen, bij de eerst
volgende bedeeling extra uittereiken door de respective arm
besturen, waaraan de gelden zijn afgedragen, als volgt
Burgerlijk Armbestuur voor 122 bedeelden f 36.60
Hervormd
Roomsch Cath.
Israëlitisch
Ond-Roomscb Cath.
Christelijk Geref.
Hersteld Ev. Luth.
Doopsgezind
Evang. Luth.
120
59
16
13
7
6
7
2
17.70
«4.80
13.90
2.10
1.80
2.10
d 0.60
f 105.60.
TWEEDE KENNISGEVING.
NATIONALE MILITIE.
OPROEPING TER INSCHRIJVING.
BURGEMEESTER en "WETHOUDERS der gemeente HELDER
Gezien de artt. 15 tot 20 der Wet betrekkelijk de Nationale Militie, van
19 Augustus 1861 (Staatsblad No. 72);
Brengen de navolgende wetsbepalingen ter kennis van de ingezetenen
Dat alle mannelijke ingezetenen, die op 1 Januarij a. s. hun 19de jaar
zijn ingetreden, verpligt zijn zich ter inschrijving voor de Militie aan te
geven tusschen den l en 31 Jannarij a. s. Zij die zich na den 31 Janu
arij, doch vóór den 31 December 1870 ter inschrijving aanmelden, worden
alsnog ingeschreven, doch verbeuren eene boete van f25 tot f 100. En dat
zij, die eerst na het intreden van' hun 19de jaar, doch voor het volbrengen
van hun 20ste jaar, ingezeten worden, eveneens tot die aangifte verpligt zijn
zoodra zij de hoedanigheid van ingezeten verkrijgen.
Dat voor ingezeten wordt gehouden
1. Hij, wiens vader, of, is deze overleden, wiens moeder, of zijn beiden
overleden, wiens voogd ingezeten is, volgens de wet van 28 Julij 1850
(Staatsblad No. 44) luidende art. 3 dier wet aldus -•
„Gevestigd of ingezetenen zijn, die binnen het Rijk in Europa heb
ben gewoond.
„a. Gedurende de drie laatste jaren.
„b. Gedurende achttien maanden na aan het bestuur hunner woonplaats
het voornemen tot vestiging te hebben verklaard. Nederlanders zijn:
gevestigd of ingezetenen, die gedurende de laatste achttien maan
den hunne woonplaats binnen het Rijk in Europa hebben gehad."
„Nederlanders, die ter zake van 's lands dienst in een vreemd
land wonen, worden voortdurend als ingezetenen beschouwd. De
bepalingen van ingezetenschap, in bijzondere wetten voorkomende,
gelden alleen voor zooveel betieft de onderwerpen in die wetten
behandeld.
2. Hij, die geene ouders of voogden hebbende, op 1 Jan. a. s. gedurende
de laatste achttien maanden in Nederland verblijf zal hebben gehouden.
3. Hij, van wiens ouders de langstlevende ingezeten was, al is zijn voogd
geen ingezeten, mits hij binnen het Rijk verblijf houdt.
Dat voor ingezeten niet gehouden wordt de vreemdelingbehoorende tot
een Staat, waar de Nederlander niet aan de verpligte krijgsdienst is onder
worpen; of waar ten aanzien der dienstpligtigheid het beginsel van weder-
keerigheid is aangenomen.
Dat voor de Militie niet wordt ingeschreven.:
1. De in een vreemd Rijk achtergebleven zoon van een ingezeten, die geen
Nederlander is;
2. De in een vreemd Rijk verblijf houdende ouderloozo zoon van een
vreemdeling, al is zijn voogd ingezeten;
3. De zoon van den Nederlander, die ter zake van 's lands dienst in 's
Rijks overzeesche bezittingen of koloniën woont
Dat de inschrijving behoort te geschieden -.£
1. Van een ongehuwde in de gemeente, waar de vader, of, is deze over
leden, de moeder, of, zijn beiden overleden, de voogd wooüi
2. Van een gehuwde en van een weduwnaar, in de gemeente waar by
woont;
3. Van hem, die geen vader, moeder of voogd heeft, of door dezen is
achtergelaten, of wiens voogd buiten 's lands gevestigd is, in de ge
meente waar hij woont
4. Van den buiten 's lands wonende zoon van een Nederlander, die ter
zake van 's lands dienst in een vreemd land woont, in de gemeente
waar zijn vader of voogd het laatst in Nederland gewoond heeft.
En worden diensvolgens bij deze opgeroepen alle mannelijke ingezetenen,
dezer gemeente, die in dezen jare den iSjarigen leeftijd hebben bereikt of
nog zullen bereiken en mitsdien degenen, die geboren in den jare 1851, op
den eersten Januarij 1870 huu 19de jaar zullen zijn ingetreden, om zich ter
inschrijving voor de Militie, bij hen, Burgemeester en Wethouders, aan te
geven in liet Raadhuis der Gemeente, op den 3den of een der volgende da
gen van de maand Januarij, des morgens tusschen 9 en 12 ure zullende
zij, die eerst na het intreden van hun 19de jaar, doch vóór het volbrengen
van hun 20ste, ingezeten worden en dus mede verpligt zijn zoodra zij die
hoedanigheid verkrijgen, zich ter inschrijving voor de Militie aan te geven,
de aangifte kunnen doen ter plaatse en uur hierboven omschreven.
Burgemeester en Wethouders verwittigen verder de ingezeten
Dat, welke aanspraak op vrijstelling van dienst iemand ook zonde ver-
meenen te hebben, de aangifte ter zijner beschrijving niettemin behoort te
geschieden, terwijl bij ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis, zijn vader,
of, is deze overleden, zijne moeder, of zijn beiden overleden, zijn voogd tot
het doen van aangifte gebonden is.
Dat, ter voorkoming van onaangenaamheden, welke voor de ingeschreve
nen volgen moeten uit eene verkeerde spelling van naam of uit eene onjuiste
opgave van den dag der geboorte, de belanghebbenden moeten medebrengen,
een Extract uit hunne geboorte-acte, hetwelk kosteloos kan worden verkregen.
Verzuim van aangifte ter inschrijving wordt gestraft volgens de Wet.
Burgemeester cn Wethouders voornoemd,
Helder, STAKMAN BOSSE, Burgemeester,
den 27 December 1869. L. YERHEY, Secretaris.
Helder, Nieuwediep, Willemsoord, enz., 4 Jan. 1870.
Op den 31 December jl. des avonds ten 7 ure is
door de duisternis misleid, in-de nabijheid van de commercie-
sluis in de buitenhaven, te water gevallen een Belgisch zeeman,
kok aan boord van het Engelseheschip Slyn Kassei; eenige
mannen aldaar aanwezig, grepen een touw om het den in
groot gevaar verkerenden persoon toe te werpen, hetgeen echter
mislukte daar het touw om een paal vastgeraakte.
Dit ongeval werd ook opgemerkt door Jan Koningstem
(de schipper van de in de haven gestationeerde reddingboot),
die zich in de nabijheid aan boord van een schip bevond,
zonder zich een oogenblik te bedenken springt hij van boord
op den wal en ziende dat de poging met het touw mislukte,
trekt hij zijn peijekker uit, legt zich met deo buik op het
plankier en werpt den drenkeling zijn kleedingstuk toe,
terwijl hij een uiterste punt in den hand houdt.
De ongelukkige reeds zinkende en door de stroom mee
gesleurd, heeft de tegenwoordigheid van geest om nog tijdig
het hem toegeworpene te grijpen^ waarna Koningstem het geluk
mogt smaken, den man aan een anders gewisscn dood te ontrekken.
Zondag morgen jl. is eene vrouw door misleiding van
haar ziekelijk gezigts-orgaan, terwijl zij was uitgegaan om
geneeskundige hulp te erlangen, op het Havenplein in de
gracht van's rijks werf geloopen; een opper-schipper van de
marine aldaar passerende, ontdeed zich van het overtollige en
liep aan den kant van de gracht te water; hij greep de dren
kelinge bij haar kleed en bragt haar, met behulp van twee
Enkhuizer visschers, weder op den kant van de gracht. Ter
wijl niemand van de omstanders de vrouw erkende en men
besluiteloos was hoedanig te handelen, komt gelukkig vooc
bet meusch dat door het ingekregen water en de koude
bevangen, geheel bewusteloos daar neclerlag, iemand zich bij de
menigte voegen, die haar kende en zich verder harer aantrok
voor zijne rekening liet hij haar onmiddelijk in het Texelsche
Teerhuis brengen, om haar de eerste hulp toe te dienen.
"Vervolgens bestelde hij eene vigelante, die zoo als later bleek,
door den stalhouder Thijssen kosteloos ter beschikking is ge-