HELDERSCHE GODRANT. 1870. Jïteums* en Woensdag bj <flÖoerfentie-6faÖ. !fl| 20 April. M 928. Tiende Jaargang. Verschijnt DINGSDAG- en VRIJDAG-AVOND Abonnementsprijs voor 3 maanden 1.00 Lij Franco per post 1.25 Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Post- ffl|l);(|fjP directeuren. Brieven franco. pHii'J Uitgever S. De Agrarische wet aangenomen. Het is niet zonder voorbeeld, dat men te midden van treu rige, hoogst ernstige voorvallen door deze of gene komische omstandigheid zoozeer getroffen wordt, dat men een glimlach niet kan weerhoudenal ware het zelfs bij eene begrafenis, een brand of iets dergelijks. Men behoeft daarom nog vol strekt niet te behooren tot de koele, ongevoelige karakters. Het kan zeer goed gepaard gaan met een gevoel van diep medelijden met hen, wien de ramp heeft getroffen. Zoo iets is althans heden met ons het geval, en waar schijnlijk ook wel met eenigen onzer lezers De agrarische wet is door de Tweede Kamer aangenomen door de Eerste bekrachtigd en door Z. M. den Koning ge- teekend. Dat is echter in ons oog volstrekt geene ramp. Wij heb ben ons weinig met die wet bezig gehouden. Zij werd door deskundigen zoo uitvoerig en naar ons oordeel volledig behan deld, dat wij, gaarne willen wij het bekennen, niet in staat waren iets nieuws daarbij te voegen. Dat de wet ïntusschen is aangenomen, verheugt ons, en wij meenen er goede gevol- geti van te mogen verwachten. Het meest echter verheugt het ons, dat zij met zulk eene groote meerderheid werd aan genomen. Daarin ligt echter juist de ramp voor de conservatieven met welken wij wezenlijk medelijden gevoelen. Zij toch heb ben geen middel ongebruikt gelaten, geen gelegenheid laten voorbijgaan, om haar te bestrijden. Of dit nu bij sommigen uit overtuiging voortkwam, bij anderen een stok was om naai den Minister te slaan, zullen wij niet beoordeelen. Genoe», de wet was nietig, ontijdig, schadelijk, gevaarlijk voor ons vaderland, en wat niet al meer. Groote en kleine bladen van die partij lieten de lezers geen rust met hunne redeneringen, berekeningen en insinuatiën. Het was of niet enkel Neder land, de Oost, of beide, maar of de geheele beschaafde wereld door de aanneming dier wet in gevaar zoude geraken. Eerst de leden van de Tweede Kamer, toen die der Eerste, wer den gemoedelijk toegesproken, later bedreigd met weinig min der dan de eeuwige straf der lafhartigheid en karakterloos heid, wanneer zij tegen den zin der conservatieven vóór de wet durfden stemmen. Er ontbrak weinig aan of de Minister werd als een verleider, een bedrieger, een verkrachter van 's lands belangen uitgekreten. Kortom, ieder die nog verstand, nog vaderlandsliefde bezat, moest het met de conservatieven eens zijn, om het anathema te ontgaan. Toch werd de wet aangenomen in beide Kamers met een aanzienlijke meerderheid. Is het dan niet om medelijden te wekken, eene zoo ijverige partij in hare onvermoeide pogingen geheel te zien te leur stellen, uit het veld te zien slaan Wij gevoelen werkelijk eene meewarigheid, die ons in vele opzigten met haar schel den geduld doet hebben. Ziedaar de treurige zijde der zaak. Toch kunnen wij ons niet ontveinzen, dat wij eenigen lust tot lagchen beginnen te gevoelen, wanneer wij over die wet de groote en kleine bla den der conservatien nalezen. De eerstgenoemde, die de stof zoo tamelijk hebben uitgeput, beginnen nu te compileren. Zij nemen thans uit die verachte nietige kleine bladen, voor zoo verre zij tot hunne partij behooren, doch waarop zij anders uit de hoogte nederzien, uittreksels en beschouwingen over, om hunne kolommen te vullen. Dat de liberale blaadjes niet in aanmerking komen, spreekt wel van zelf. Maar is het dan niet natuurlijk, dat men daarbij moeijelijk een glimlach kan terughouden En wat zeggen nu die bladen Een hunner, naar wij meenen de N. AUcm. Ct.gaat zoo verre, het bestaan der Eerste Kamer van nu af voor over bodig te houden. AlleraardigstWanneer die Kamer in een geheel tegenovergestelden zin hadde gestemd, dan zou haar lof onuitputtelijk zijn geweest. Maar begrijpt dat blad niet, dat die logika zeer kreupel gaat? Het aannemen, zoowel als het verwerpen eener wet, behoort het gevolg te zijn van de Dc prijs der Advebtestien van 1—4 regels is CO Centen; voor eiken regel meer 15 Centen. Vóór des Dingsdag en Vrijdag9 middags 12 uur gelieve men de Advertentién intezeuden. Ingezonden stukken minstens één dag vroeger. ILTJES. overtuiging harer ledenindien zij konden verpligt worden te stemmen naar de voorschriften eener partijdan zeer zeker zou het wenschelijk zijn hen weg te zenden, zoo als voor eenige jaren met de leden der Tweede Kamer is geschied. Of zijn de conservatieve bladen alléén in staat, over de waarde eener zaak te oordeelen Welk verstandig mensch zal dat bevestigend beantwoorden Ook de jRot. Ct. beweert, dat de Eerste Kamer met eigen hand de reden van haar bestaan heeft vernietigd. Wij wen- sehen echter al die bladen slechts te herinneren, dat Z. M. de Koning de wet heeft onderteekend, en dan vragen wij, of menigeen daaruit niet het zonderling gevolg zou moeten trek ken, dat ook Hij, de reden van Zijn bestaan met eigen hand liad vernietigd Wij weten wel, dat dit hunne bedoeling niet kan zijn, dewijl zij zonder ophouden hunne innige liefde voor Oranje betuigen; maar verwekt het dan geen glimlach, dat zij zeiven hunne betuigingen zoo verdacht maken Natuurlijk worden nu de oorzaken gezocht van dien zoo ongunstigen loop der zaak, dien de Weesper Ct. zoo naïf on verwacht noemt. De N. Arnh. Ct. zoekt die gedeeltelijk in de geringe belangstelling, waarvan het publiek voor de zaak heeft doen blijken. Maar heet dat niet eenigzins de rollen omkeeren? Wij willen niet beweren dat alle leden der Kamers speci aliteiten zijn. Wij willen zelfs niet ontkennen, dat het welligt wenschelijk konde zijn, sommige leden, wier saai geleuter of vervelend gezanik voor het welzijn des lands zeer goed gemist konden worden, door anderen vervangen wierden. Maar toch blijven wij ons nog overtuigd houden, dat voor verreweg het grootste gedeelte de leden der Kamers knappe mannen zijn, die althans beter in staat zijn over regeringszaken te oordee len dan het publiek, dat de conservatieven bedoelen. En nu zou dat blad wenscben, dat het publiek, als het ware, den Kamerleden zou voorschrijven, hoe zij behooren te stemmen. Maar dat is nu toch al te zot; wij begrijpen volstrekt niet, welk denkbeeld die Courant koestert van de leden der Ka mers, en evenmin wat zij verstaat door haar publiek. Doch op welke wijze moet het publiek van hare belang stelling doen blijken Door petitie Wij willen liever om het denkbeeld lagchen, dan ons verder op dat gebied te be geven, uit vrees van op woorden te stuiten, die ons konden doen huiveren. Dat blad schijnt echter van de wet zelve eene bijzondere studie te hebben gemaakt, althans het voorspelt, dat zij niets goeds zal te weeg brengenonder anderen op grond, dat men hier te lande «eene zaak niet durft te ontginnen, zoo lang zij onontgonnen is." De Nederlander schijnt das zoo tamelijk gelijk te staan met iemand die niet verkiest te water te gaan, alvorens hij zwemmen kan. Het oordcel is waarlijk niet vleijend, doch hier doet weder het medelijden onzen glimlach verdwijnenwaarlijk wanneer door zulke ax-gumenten eene goede zaak moet worden staande gehonden, dan kan ze gerust hopeloos worden genoemd. Nog aardiger is de redenering van het Venloosch Weekblad dat de Oost vergelijkt bij eene schoone kat, met het oog op de spreuk van Cats: W ie eene schoone kat heeft, dient geen bontwerker in buis te nemen." Wij raden onzen lezers aan, wanneer zij de gelegenheid hebben dat weekblaadje te be komen, dat artikel in zijn geheel te lezen de plaats ontbi-eekt ons, evenzeer als de lust, om er meer van te zeggen. Niemand zal het ons dus ten kwade duiden, dat wij, onge acht het medelijden, dat wij gevoelen met de vele slagen, welke der conservatieve partij worden toegebragt, een glim lach niet kunnen weerhouden, wanneer wij middelen zien aan wenden, om die te verzachten, even bespottelijk ais de mag- telooze woede die ze dicteert. Men begrijpe ons echter niet verkeerd. Wij bedoelen met dit artikel geenszins de conservatieve partij te bespotten, om dat zij tegenover ons staat. Wij hebben voor den eerlijken conservatief eerbied en zullen hem nimmer bestrijden met het wapen der spotternij. Maar groote of kleine bladen, welke door zulke geestelooze taal op het publiek trachten te werken, kunnen wij slechts met moeite zonder lagchen lezen, daar wij ons niet kunnen voorstellen, dat hunne taal ernstig gemeend kan zijn.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1870 | | pagina 1