HELDERSCHE COURANT. 3fïteuo)s= en Zaturdag <ftÖoertentie--6faÖ. 28 Mei. M 959. Tiende Jaargang. 1870. ODfficiëeï geöceïtt. NATIONALE MILITIE. Zitting van den Gemeenteraad Verschijnt DINGSDAG- eu VRIJDAG-AVOND Abonnementsprijs voor 3 maanden 1.00 Franco per post 1-25 Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Post directeuren. Brieven franco. De prijs der Adveuteistien van 1—4 regels is 60 Centeu; voor eiken regel meer 15 Centen. Vóór des Diugsdag en Vrijdags middags 12 uur gelieve men de Advcrtenticn intezenden. Ingezonden stukken minstens ccn dag vroeger. GILT J ES. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente HELDER brengen ter openbare kennis: Dat het ONDERZOEK OVER DE VERLOFGANGERS van de Militie te land, bedoeld bij art. 138 der wet op de Natiounle Militie, voor deze ge meente is bepaald op DONDERDAG DEN 16JUNIJ 1870, des voormiddags ten 10 ure, in het algemeen Weesbuis. Aan dat onderzoek moeten deelnemen de VERLOFGANGERS der Militie te land, behoorende tot de ligtiugea van 1866, 1867, 1868 en 1869, voor zooverre zij vóór den 1 April 1870 in het genot van onbepaald verlof wa ren gesteld. De belanghebbenden worden herinnerd aan de volgende wetsbepalingen. Art. 140. De verlofganger verschijnt bij het onderzoek in uniform gekleed, en voorzien van de kleeding- en uitrustingstukken, hem bij zijn vertrek met verlof medegegeven, van zijn zakboekje en van zijn verlofpas. Art. 141. Behoudens het bepaalde in art. 130 kan een arrest van twee tot zes dagen, te ondergaan in de naastbij gelegen provoost of het naa&thij zijnde huis vau bewaring of arrest, door den militie- •commissaris worden opgelegd aan den verlofganger lo. die zonder geldige redenen niet bij het onderzoek verschijnt 2o. die daarbij verschenen zijnde, zonder geldige redenen, niet voorzien is van de in het voorgaand artikel vermelde voorwerpen 3o. wiens kleeding of uitrustingstukken bij het onderzoek niet in voldoenden staat worden bevonden 4o. die kleeding of uitrustingstukken, aan een ander toebe- hoorende, als de zijne vertoont. Art. 142. Is de verlofganger, wien krachtens het voorgaand artikel arrest is opgelegd, bij liet onderzoek tegenwoordig, dan kan hij dade lijk onder verzekerd geleide in arrest worden gebragt. Is hij niet tegenwoordig en onderwerpt hij zicli niet aan de hem opgelegde straf, dan wordt hij op schriftelijke aanvrage van den militie-commissaris, te rigtea aan den Burgemeester der woonplaats van dien verlofganger, aangehouden en onder ver zekerd geleide naar de naastbij gelegen provoost of het naastbij zijnde huis van bewaring of arrest overgebragt. Art. 143. Onverminderd de straf, in art. 141 vermeld, is de verlofganger verpligt, op den daartoe door den militie-commissaris te bepa len tijd en plaats, en op de in art. 140 voorgeschreven wijze, voor hem te verschijnen om te worden onderzocht. Art. 144. De verlofganger, die zich bij herhaling schuldig maakt aan het feit sub. 4o. van art. 141 bedoeld, of niet overeenkomstig art. 143 voor den militie-commissaris verschijnt, of, aldaar versche nen zijnde, in het geval verkeert, sub 2o. en 3o. van art. 141 vermeld, wordt onder de wapenen geroepen eu van drie tot zes maanden gehouden. Art 145. De verlofganger der militie, die niet voldoet aan eene oproeping voor de werkelijke dienst, wordt als deserteur behandeld. Art. 130. Het Crimineel Wetboek en het Reglement van krijgstucht voor het krijgsvolk te lande zijn op de manschappen der militie te land, die zich onder dc wapenen bevinden, van toepassing en met opzigt tot de verschillende gevallen van desertie op al de bij de militie te land ingelijfden. Die manschappen worden geacht onder de wapenen te zijn lo. zoo lang zij zich bij hun corps bevindeu 2o. gedurende den tijd, dien het in art. 138 bedoeld onder zoekt duurt 3o. in het algemeen, wanueer zij iu uniform zijn gekleed. Burgemeester en Wethouders voornoemd Helder, STAK MAN BOSSE, Burgemeester, den 24 Mei 1870. L. VERHEY, Secretaris. JgiEt-officiëd ge&celte. op Dingsdag 24 Mei 1870. Voorzitter de heer Mr. K. J. C. Stakman Bosse. Secretaris de heer L. Verhey. Tegenwoordig 14 leden. Afwezig de heeren Zur Muhlen en Janzen. Eene vacature. De notulen der vorige vergadering worden gelezen en goed gekeurd nadat aan den heer Hidde Bok vergund is aan het einde der vergadering eenige inlichtingen te vragen, naar aan leiding van een onderwerp in de notulen genoemd. 1). Benoeming van een Apotheker. Van de drie sollicitanten de heeren G. Ph. G. Moeys van Nijmegen, W. Teunissen en H. Beitjes van Amsterdam, wordt door Commissarissen van het Ziekenhuis en de Apotheek de eerstgenoemde aanbevolen en daarna met algemeene stemmen gekozen. Wordt goedgevonden den benoemde uit te noodigen de be trekking met 1 Julij a. s. te aanvaarden. 2). Brief van den Geneeskundigen Adj.-Inspecteur Waarin wordt te kennen gegeven, dat genoemde inspecteur deze gemeente onlangs in zijne functie bezocht hebbende, zijne aandacht bijzonder heeft getrokken eene sloot in de Spoor straat en het zich bevinden van de mestbelt in het bebouwde deel van de gemeente; hij wijstop den verderfelijken invloed daarvan, inzonderheid bij het uitbreken eener epidemische ziekte en komt tot de conclusie, het Gemeentebestuur dringend uit te noodigen in de situatie van beiden verbetering te brengen. De Voorzitter herinnert, dat die sloot herhaalde malen een punt van beraadslaging in de vergadering van den Raad heeft uitgemaakt, en deelt vervolgens, meer voor de jongst aangeko men leden, de navolgende historie van die sloot medeVóór de bebouwing van dat deel der gemeente, maakte de sloot de scheiding uit tusschen twee landerijen, diende tot uitwatering van den polder en ook veelal des winters, bij hoogen waterstand daarbuiten, tot waterberging; door het bouwen van huizen op die landerijen, is de sloot de afscheiding geworden van de achter de huizen gelegen erven en behoort tot die erven ze grenst aan het uiteinde slechts tegen gemeentegrond; de bewoners werpen er voortdurend allerlei vuil in. Herhaal delijk werd van wege de gemeente de sloot opgemaakt, doch telkens door de bewoners weder met vuil gedempt. Voort durende moeijelijkheden leidden eindelijk tot het besluit, om de sloot voor gemeenterekening door een riool te vervangen, op voorwaarde, dat de regthebbende eigenaren de sloot aan de gemeente wilden afstaan en voor eigen rekening hunne uitwateringen maakten in het te leggen gemeente-riool. Eene bijeenkomst van het Dag. Bestuur, dè Onderhouds-Commissie en de verschillende eigenaren, mogt echter niet leiden tot het gewenschte doel. Men stuite af op den onwil van vele eigenaren. Spoedig daarop werd de sloot weder voor gemeente rekening opgemaakt, zijnde toen weder als het ware geheel gedempt. De Voorzitter stelt voor, namens eene onlaDgs gehouden vergadering over dat onderwerp, van het Dag. Best. met de Onderh.-Coram.om de eigenaren nogmaals op te roepen, aan hen mede te deelen, dat de openbare gezondheidstoestand dei- gemeente vereischt, die sloot door een riool te vervangen en zoo mogelijk tot onderhandeling te komen. Eerst na het hou den dier bijeenkomst en de mededeeling van den uitslag aan den Raad, zal men een besluit kunnen nemen. Wordt met algemeene stemmen goedgevonden Ten opzigte van de verplaatsing der mestbelt herinnert de Voorzitter, dat twee jaren geleden deze aangelegenheid een punt van overweging bij den Raad heeft uitgemaakt, dat men toen met den heer Loopuijt was overeengekomen tegen de som van f 1000. een terrein te bekomen even buiten de gemeente, aan het Koegrasdat terrein, liggende in den vuurlijn van de vestingwerken, moest voor de plaatsing van de gebouwen de vergunning gevraagd worden aan het departement van Oorlog, welke vergunning geweigerd is; waardoor de gemaakte plannen weder in duigen stortten. Thans stelt de Voorzitter voor namens de Onderhouds- Comm., om voorloopig die zaak te laten rusten tot over drie jaren, wanneer het met den heer Sarphati aangegaan con tract ten einde loopt, terwijl men alsdan bij eene vernieuwde verpachting, een ander terrein kan aanwijzen. Terwijl bij een eventueel uit te breken epidemie, men maatregelen zou kunnen nemen ter beperking van het vervoer binnen de ge meente van beer, door ze in zee te doen werpen, of anderzins altijd tegen schadeloosstelling van den pachter. Na eenige discussie, waaraan deelnamen de heeren Graat, de Breuk, Hugenholtz, Hidde Bok, Jelgersma, Braaksma en Maalsteed, waarvan de meesten zich verklaarden tegen het voorstel om het nemen van afdoende maatregelen tot over drie

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1870 | | pagina 1