HELDERSCHE COURANT.
ïïieuros- en
Woensdag
«ftöoertentie-öfaö.
22 Junij.
M 946.
Tiende Jaargang.
1870.
NIEUWSTIJDINGEN.
Verschijnt DINGSDAG- ca VRIJDAG-AVOND
Abonnementsprijs voor 3 maanden 1.00
Franco per post 1.25
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Post
directeuren. Brieven franco.
De prijs der Advertkntien van 14 regels is 60
Centen; voor eiken regel meer 15 Centen.
Vóór des Dingsdag en Vrijdags middags 12 uur gelieve
men de Advertentiën intezenden.
Ingezonden stukken minstens écn dag vroeger.
Uitgever S. GILTJES.
De nieuwe abonné's op dit blad,
ingaande 1 Julij a. s.kunnen de, ge
durende deze maand, nog te verschij
nen nommers kosteloos bekomen.
Opmerkingen.
Het is soms niet onaardig op te merken, hoe verschillend
de oordeelvellingen der mensehen zijn over ée'ne en dezelfde
zaak. Het kan ook wel niet anders zijn ligchaamsgestel
kennis, ondervinding, maatschappelijke positie,leeftijd, allen
oefenen in meerderen of minderen graad invloed uit op het
oordeel der menschen, en brengen daarin eenige wijziging.
Het is echter minder aardig, wanneer baatzucht of partij
belang daarbij in het spel komt, want in dat geval kunnen
wij aan de verschillende uitspraken slechts zeer weinig waarde
hechten. Dit is vooral te betreuren, wanneer het eene zaak
van gewigt, een belangrijk vraagstuk betreft, dat van diep
ingrijpenden aard is, zoo als b. v. de afschaffing der doodstraf
Wij willen de redeneringen vóór en tegen die afschaffing
niet opsommen of toetsen, maar toch is het vreemd, dat in
het eene land de doodstraf wordt afgeschaft, in het andere
weder hersteld, in een derde weder beperkt. Dat de aard van
de bewoners dier verschillende landen daarop eenigen invloed
uitoefent, willen wij wel aannemen maar toch gelooven wij,
dat andere beweegredenen er oneindig meer aan hebben toe-
gebragt en dat kunnen wij niet anders dan berispelijk noemen.
Het is vooral curieus de bespiegelingen der conservatieve
bladen in ons vaderland over dat onderwerp na te gaan. Het
is, volgens hen, te wachten, dat het getal der heeren moor
denaars zal toenemenwij zullen voortaan met revolvers in
den zak moeten loopen de afschaffing is eene verkrachting
der grondwet de radicalen moedigen aanslagen op het leven
des Konïngs aan doch wij kunnen niet al hunne argu
menten en hunne spotachtige en bespottelijke gronden opsommen.
Is dan die afschaffing in strijd met het stelsel der conser
vatieven Wij gelooven het nietmaar wij houden ons over
tuigd dat de knoop moet worden gezocht, niet in de zaak
zelvemaar wel in de zucht, om de liberalen te bestrijden
van wien het voorstel is uitgegaan ergopartijbelang en
niets anders. Het zou ons niet verwonderen, of later wordt
ook deze zaak er nog eens bij de haren bijgesleept, om op de
kiezers te werken. Vraagt men bewijzen, men leze bet fat
soenlijke Ilaagsche Dagblad, doch niet laat in den avond,
wil men zich niet blootstellen van het gevaar van een slape-
loozen nacht door te brengen.
Wij noemden daar het Dagblad en dit doet ons denken
aan een klein staaltje van de onpartijdigheid, waarop dat
blad aanspraak durft maken.
Wij berinneren ons voor eenigen tijd daarin gelezen te
hebben, dat de redactie uit de hoogte eens en voor altijd
betuigde, wel wat nuttigers te doen te hebben, dan die kleine
blaadjes te lezen. Nu, dat was juist niet kwalijk te nemen
aan eene redactie, die zich verbeeld allóén den naam te ver
dienen van waarlijk nationaal te zijn en het lezend publiek
in ons vaderland te moeten vóórlichten. Dat blad, meer dan
eenïg ander, heeft in allerlei toon en tegen de afschaffing uit
gevaren bet schiep zich zeiven bovendien een Echodie niet
alleen zijne woorden nabaauwde, maar die nog zelfs varieerde,
dat anders een echo zelden doet. Men raakt echter toch ein
delijk uitgeput, en nu begint het de kleine bladen te exploi
teren de kernachtige Purmerender, de geestige Maasbode,
de gemoedelijke Goesche Courant, enz. Maar zijn dat dan
groote bladen Wij hebben meer dan eens in onze artikelen
op het Daglad gewezen, als een blad, dat meer blijken van
slimheid dan van eerlijkheid geeft, en deden dat voor onze
lezers, niet voor die van het Dagblad, nog minder voor de
redactie, die immers toch de kleine bladen niet leestwij
beginnen echter nu te denken, dat die verklaring althans
geen regel zonder uitzondering is.
Onlangs hebben wij de partij opgenomen van de kleine
pers tegenover zeker schrijver uit Hoorn in de de Purmerender
Courant, die ze schadelijk noemde, omdatja, omdat ze
niet naar zijn zin schreef. Bij de behandeling der postwet
lazen wij onlangs met genoegen, dat de heer van Eek, in de
Tweede Kamer optrad ais onze bondgenoot. Ook hij achtte
ze noodig, even als wij, doch op geheel andere gronden.
Laat ons hooren
»Er zijn twee soorten van dagbladen noodig de groote
bladen voor de meer ontwikkelden, de kleine bladen voor de
burgerklasse. De kleine bladen zijn als het ware de afspiegeling
van de nationale beschaving en de voortzetting van het lager
onderwijs."
De kleine bladen zijn dus noodig; wij zijn dat geheel eens
met den heer van Eek maar hij vergeve het ons als redactie
van een klein blad, dat wij volstrekt niet genegen zijn en
ook geen roeping gevoelen, om als schoolmeester op te treden
Wij willen in onzen kring onze lezers naar vermogen voor
lichten en vermeenen daarom evenzeer het regt te hebben
de sociale vraagstukken te behandelen als de groote bladen.
Wanneer wij onze overtuiging uitspreken vragen wij niet, of
wij door ontwikkelden of door de burgerklasse gelezen worden;
wij doen het, omdat wij ,het voor de lezers nuttig achten,
niet omdat wij daarvoor betaald worden, en beschouwen
daarom de classificatie van den heer van Eek, als eene soort
van Dagblad-aristrocatie, waarvoor wij weinig achting ge
voelen.
Die onderscheiding is bovendien tamelijk beleedigend voor
de burgerklasse. Hebben de burgers geen aanspraak meer
op den naam van ontwikkelden Vergeet de heer van Eek,
dat het burgei's zijn, die hem in de Kamer hebben gebragt
Het was toch zeker geen bewijs van gebrek aan ontwikke
ling, bat zij hunne stem op hem uitbragten? Wij gelooven
echter dat de heer van Eek geen kwaad bedoelde, maar zijne
woorden verkeerd gekozen heeft.
Dit blijkt mede uit bet volgende: »de kleine bladen zijn
de afspiegeling van de nationale beschaving."
Men zou daaruit moeten afleiden, dat de nationale bescha
ving alleen bij de burgerklasse moet worden gezocht, en niet,
althans minder bij de meer ontwikkelden. Zoo iets zou zeker
voor ons burgers wel vleijend zijn, doch wij mogen dit even
min aannemen als het vorige.
Toch is het niet onaardig tegenover de woorden van den
heer van Eek over de kleine pers, die van liet arrogante
Dagblad te plaatsen: dat »over het algemeen de verpestende
vruchten voor het volk, bovenal van de kleine pers voort
spruiten." Wij denken hier echter, dat de zetter vergeten
heeft daarop te laten volgen "uitgezonderd die kleine bladen,
welke ons helpen den lezers zand in de oogen te werpen."
De postwet zelve laten wij heden rusten, want er is reeds
genoeg over geschreven, zoowel vóór als tegen. Het komt
ons echter voor, dat de heer van Bosse bij de indiening en
de verdediging dier wet op nieuw bewijst, dat de liberaal
soms minder vrijzinnig is dan de conservatief.
Helder, Nieuwediep, Willemsoord, enz. 21 Junij 1870.
H. M. de Koningin heeft aan de dames directrices van het
fonds tot //Moederlijke Liefdadigheid" alhier, doen toekomen
eene som van 100.
De le luitenant der mariniers II. J. Komeny, wordt
met 1 Julij a. s. overgeplaatst naar het gedeelte van het
korps mariniers te Ilellevoetsluis, ter vervanging van deu 2n
luitenant P. Ilansen, die eerstdaags naar Indië vertrekt.
De scheepsklerk W. van der Meer wordt met den 2In
dezer geplaatst op Zr. Ms. raderstoomschip de Valk.
Men berigt ons van Ilellevoetsluis dat het stoomschip
4e ld. Be Bornmel met spoed gereed gemaakt wordt om in
dienst le worden gesteld, met bestemming naar Venezuela,