ELDERSCHE
Jlieuros- en
Woensdag
«flilnrrfmlip'fifnD.
20 Julij.
Helders Jongelingschap
M 954.
Tiende Jaargang.
S C H U T T E R IJ.
Bekendmaking.
8 7
Verschijnt DINGSDAG- en VRIJDAG-AVOND.
Abonnementsprijs voor 3 maanden 1.00
Franco per post 1-25
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Post
directeuren. Brieven franco.
De prijs der Advebtemuen van 1—4 regels is 60
Centen; voor eiken regel meer 15 Centen.
Vóór des Diugsdag en Vrijdags middags 12 uur gelieve
men de Advertentiën intezenden.
Ingezonden stukken miusteus een dag vroeger.
Uitgever S. GILT J ES.
4=)ffidëd gebeeïte.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente
Helder brengen ter kennis van de belanghebbenden, dat de
Commissie, bedoeld bij art. 15 der wet op de Schutterijen,
zitting zal houden aan het Raadhuis, op VRIJDAG den 22
JULIJ e. k.des namiddags ten zes ure, tot het onderzoe
ken der redenen tot vrijstelling van dienst, die bij de onlangs
gehoudene loting en naloting zijn ingediendzoomede tot het
onderzoeken der redenen tot vrijstelling of uitsluiting, die de
reeds ingelijfde Schutters mogten hebben voor te dragen, en
tot onderzoek van hen die bij nommerverwisseling voor an
deren verlangen op te treden.
Wijders wordt in herinnering gebragt, dat degene, welke
voor die Commissie niet verschijnt, gehouden wordt geene
redenen tot vrijstelling te hebben.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Helder, STAKMAN BOSSE, Burgemeester.
15 Julij 1870. L. VERHEY, Secretaris.
Het GEMEENTEBESTUUR van den* HELDER brengt
tengevolge bekomene aanschrijving, ter algemeene kennis, dat
het Z. M. den Koning heeft behaagd bij besluit van den 3n
dezer maand, No. 25, te bepalen, dat het maximum van het
handgeld, hetwelk aan ieder Rekruut, die zich, voor niet
minder dan zes jaren verbindt voor de militaire dienst in de
Koloniën en bezittingen van het rijk in andere werelddeelen,
kan worden uitbetaald, zal bedragen f150.wanneer hij
Nederlander, en f120.wanneer hij vreemdeling is.
Helder, den Het Gemeentebestuur voornoemd,
18 Julij 1870. STAKMAN BOSSE, Burgemeester.
L. VERHEY, Secretaris.
JSict-ojficiccl geöceïtc.
Wij stellen uin deze oorlogzuchtige dagen, waarin
ook Neêrlands neutraliteit wel eens bedreigd zou kun
nen wordeu, u ten voorbeeld: de voortdurende ambitie
die wij bij de leden van de Westfriesche Scherpschut-
ters-vereeniging mogen opmerkenZondag zag men
die vereeniging, zoo als meest eiken week, weder
hier doortrekken naar het schietterrein in de duinen
nabij Kijkduin, om zich te oefenen in het gebruik
der vuurwapenen. De kosten, moeite en opoffering
van den ganseken rustdag, die zich de leden dezer
vereeniging getroosten, wenschen wij dat eenigzins
gunstig tot navolging moge werken op Helders jeugd,
ter toetreding bij het Artillerie-Vrijkorps, aan wiens
leden het bijna zonder opoffering van tijd, enz. ge
geven is, zich te oefenen en in staat te stellen, om
in de ure des gevaars een krachtdadig aandeel te
kunnen nemen in de handhaving van Neêrlands
onafhankelijkheid en in de bewaking van haardsteden
en altaren.
Helders Jongelingschapindien nog ,/NeêrIandsch
bloed u door de aderen vloeit," haast u, en draal
niet langer u te scharen onder de prachtige banier,
eenmaal door zoovele jeugdige dames, met zooveel
enthousiasme en geestdrift vooru bcstemdenaanvaard.
F«S8,BTIE!4 OVJ K7.IUT VAÏ DEI JJAG.
Wij lazen dezer dagen in een der nieuwsbladenmet vette
letter gedruktnMet elk uur kan het gevaar Nederland over
vallen.''1 Wij achten den toestand van het oogenblik geenszins
van dien aard dat ze dergelijke verontrustende woorden zou
kunnen regtvaardigen.
Wel is het de pligfc der regering, om zich voor alle even
tuele gebeurtenissen met spoed voor te bereidendoch oogen-
blikkelijk gevaar bespeuren wij nog niet.
De oorlog moge gedeclareerd zijn door Frankrijk aan Prui
sen, nog geenszins behoort het tot de onmogelijkheden dat door
de overige groote Europesche mogendheden eene conferentie
ter bemiddeling worde voorgesteld^. En even zoo goed als
Frankrijk eene gelegenheid heeft gezocht en gevonden, om
Pruisen den oorlog te verklaren, even zoo goed zou er ook
een middel te vinden zijn, om den oorlog nog te voorkomen,
indien Frankrijk nog ter elfder ure mogt inzien dat zijne oorlog
zuchtige plannen nergens in en buiten Europa sympathie kon
den verwerven, en in zijne verwachtingen ten opzigte van de
gezindheid in geheel Zuid-Duitschland, Oostenrijk, en zelfs van
het voormalige koningrijk Hanover, zich geheel en al teleurge
steld zietzoo dat in plaats van eene vernedering van Pruisen,
door den oorlog de verbroedering van Duitschland, de eenheid
van het gemeenschappelijk »Vaterland" krachtdadig bevorderd
zou kunnen worden.
Doch toegegeven dat wij in onze wenschen en veronder
stellingen te ver gaan en aangenomen dat Frankrijken Pruisen
slaags geraken, dan nog bestaat er voor Nederland geen
oogenblikkelijk gevaar.
Zoo lang de beide oorlogvoerende mogendheden als om strijd
de verzekering geven, Neerlands neutraliteit te willen eer
biedigen, als zij het dan ook uit wangunst, jegens elkander,
terwijl ook andere groote mogendheden het oog op het na
komen dier verzekering houden, zien wij geen gevaar.
Hoe het zij, wij geven niet toe, dat de stand van zaken
voor Nederland thans zoo veel hachelijker zoude zijn dan in
de Oostenrijk-Pruisische oorlog van 1866, om niet van de
andere in de laatste jaren gevoerde Europesche oorlogen te
spreken, waarbij toch nimmer onze neutraliteit is geschonden.
Wij noemen het onnoodig en ongeraden, om ons noodeloos
te verontrusten, hetgeen wel eens aanleiding zou kunnen ge
ven tot moedeloosheid. Neen het is de pligt van elk Neder
lander om terwijl het gevaar nog verre af is zich kalm en
bedaard voor te bereiden voor alle eventuele gevallen, om
dan wanneer het gevaar werkelijk mogt dreigen als een man
pal te staan ter verdediging onzer neutraliteit en onze nati
onaliteit.
Onze regering heeft, blijkens officiëele mededeeling, aan de
verschillende kabinetten doen weten, dat zij besloten heeft eene
strikte neutraliteit in acht te nemen en te handhaven.
Geen andere houding mogt van eene regering die bet be
lang des lands wil, verwacht worden.
Er zijn er en daaronder de Utrechtsche hoogleeraar
Vreede - die al dadelijk begonnen zijn met de regering aan
te spox-en tot bet sluiten van een defensief verbond met België,
om met gezamenlijke krachten elkanders grondgebied te ver
dedigen. De regering is, blijkens deze verklaring aan de vreemde
mogendheden, niet geneigd dezen raad op te volgen.
Zij kan dan ook alleen syinphatie vinden bij de groote mo
gendheden, wanneer zij zich buiten alle combinaties houdt en
zich bepaalt bij de bescherming van eigen haardsteden. Zich
buiten de geschillen te houden en hare onzijdigheid te hand
haven, dat is haar regt. Niemand kan daaraan aanstoot nemen.
Ook de handhaving der neutraliteit legt intusschen aan de
natie zware offers op. Ons leger moet mobiel worden verklaard
en de posities innemen, waar het, zoo noodig, het land
tegen een inval van vreemde troepen kan verdedigen.
Daartoe zijn dan ook reeds maatregelen genomen. De lig-
ting der militie van 1869, die op liet punt stond van met
verlof te worden gezonden, zal onder de wapens blijven en
ook alle andere ligtiugen zijn opgeroepen. Alle verloven zijn
Giste reu bcrigltc ceu telegram dat door Engeland daartoe het voorstel
reeds is gedaan.