•daat voor het lidmaatschap van de Tweede Kamer der Staten-
Generaal, ter vervanging van den heer W. J. Knoop, die bij
de algemeene wapening van ons vaderland, ter handhaving
onzer neutraliteit, een militair kommando heeft aanvaard,
waardoor hij ophoudt lid te zijn der Tweede Kamer.
De namen werden genoemd van de heeren Gevers Deynoot,
professoren BuisModdermanBosscha en Visschering,
alsmede van den ingenieur de Quariel, thans non-actief.
De beide eerstgenoemden, naar de verzekering van den pre
sident, wenschen niet gekozen te worden. Bij het bespreken
der overige kandidaten werd ook de mogelijkheid eener her
kiezing van den heer Knoop ter sprake gebragt, en door
andereu de vraag gedaan of eene herkiezing van den heer
Knoop ook strijdig zoude zijn tegen de bepalingen, of ze
•wel wettig zou zijnwaarop de president de verzekering gaf
dat ten dien opzigte niet de minste kwestie bestaat.
De kiezers zijn in hun regt om den heer Knoop op nieuw
te benoemen en de heer Knoop is geregtigd de benoeming
aan te nemenechter kan hij geen zitting nemen zoo lang
hij in active dienst is. In art. 91 der grondwet leest men:
//Krijgslieden in werkelijke dienst, het lidmaatschap van een
//der beide kamers aanvaardend^, zijn gedurende dat lidmaat
schap van regtswege op non-activiteit." Daar het echter niet
onwaarschijnlijk ïs, dat de tegenwoordig dreigende omstandighe
den zich na'korten tijd weder zullen oplossen en ons leger weder
op voet van vrede worde gesteld; terwijl zoo spoedig dit gebeurt,
naar alle waarschijnlijkheid, de heer Knoop wel weder zijn
non-activiteit zal aanvragen.; zou hij eerst dan bij de Tweede
Kamer zijne geloofsbrieven kunnen indienen en daarna zit
ting nemen. Geen enkele wetsbepaling is daarmede in strijd.
De president gaf ten slotte als zijn personeel gevoelen te
kennen, dat hij zich met het geopperde idee zeer goed kon
vereenigen en het allezins wenschelijk achtte dat de heer
Knoop op nieuw kandidaat wierde gestéld.
Nadat door eenige sprekers 'hét voor en tegen verder
werd ontwikkeld, werd tot de stemming overgegaan en den
"heer Knoop met algemeene stemmen op een na (die op den
heer van der Kaay werd uitgebragt) tot kandidaat gekozen.
Nadat nog eenige zaken van finantiëel en ander huis
houdelijk belang besproken werden, sloot de president de
vergadering, met aandrang de aanwezige kiezers opwekkende,
•om ieder in zijn kring, de kandidatuur van den heer Knoop
met eerlijke en wettige middelen te ondersteunen.
Tot nog toe is met zekerheid niets bekend aangaande de
ipersonen die eene entering zouden beproefd hebben vau het
bewuste kruidschip, achter in de haven alhier, (in ons vorig
nommer vermeld). Daar wij echter nader hebben vernomen dat
eenige schepen gedurende dien nacht in de koopvaardershaven
•op stroom hebben gelegen, is ons vermoeden, dat die mannen
•op een dier schepen, waarschijnlijk op een Zweedsch schip
;thuis behoorden; dat zij aan wal zijn geweest en getracht
hebben weder naar boord te roeijen, doch op de sterke vloed
•niet bedacht, tot achter in de haven zijn gedreven en uit
vrees nog verder af te drijven het laatste schip, zonder te
weten dat het een kruidschip was, hebben aangeklampt, ter
wijl de man die de verwonding heeft bekomen, waarschijn
lijk de vanglijn meende vast te maken en onbekend met
•de Neclerlandsche taa', den schildwacht niet heeft verstaan.
Met inspanning van krachten kunnen zij daarna tegen den
stroom zijn opgeroeid en hunnen bodem hebben bereikt.
"Wat echter van den verwonde is geworden, is moegelijk te
gissen; indien de wond van minder aanbelang is geweest dan
men voorloopig vermoedde, zou men hem welligt aan boord
hebben kunnen verplegen en van hunne zijde geen rucht
baarheid aan de zaak hebben gegeven, uit onbekendheid en
vrees voor de eventuele gevolgen die hunne daad mogt na
•zich slepen. Indien ons -vermoeden eens werkelijkheid ware
en het gedachte Zweedsche schip onze haven reeds verlaten
heeft, zal men welligt nimmer van deze zaak iets naders te
weten komen.
Bij besluit van 1 Aug. heeft Z. M. goedgevonden den
kapt. W. Bellaard Lormier, vanhet7ereg. infanterie, krach
tens art. '42, 2 -e, der wet van den 28 Aug. 1851, op
pensioen te -stellen, en het bedrag vau dat pensioen te be
palen op f1005. 's jaars.
Van wege -de te "'s Gravenhage gevestigde afdeeling
der vereenigiog het Roode Kruis zullen, naar men verneemt,
binnen kort zestien personen -.van beider kunne naar het
oorlogslooneel vertrekken, om, op eene stoomboot op den
Rijn, hulp te verkenen aan de gekwetsten,
Kr zou ook sprake zijn van de o.prigting, van wege de
Nedcrlandsche vereeniging, van een groot hospitaal op Lu-
xemburgsch grondgebied.
Men schrijft ons van Wormerveer, het volgeude
Als eene bijzonderheid kan worden berigt, dat binnen deze
gemeente, welke eene bevolking van 8507 zielen telt, over
de afgeloopen maand Julij geen enkel sterfgeval heeft plaats
gehad.
Men schrijft uit Brussel, 3 Augustus
Betreurenswaardige tooneelen hebben gister avond alhier
en te Gent plaats gehad, als een gevolg van het resultaat
der verkiezingen. Te Brussel heeft alles zich gelukkig bepaald
tot het inslaan van eenige ruiten te St. Louis, het groote
pensionaat der Jesuiten, maar te Gent, waar op't oogenblik
een 30,000 werklieden zonder werk zijn en doelloos langs de
straten zwerven, hebben de onlusten een ernstiger en treuriger
karakter aangenomen en zijn de noodlottige gevolgen daarvan
dan ook niet uitgebleven.
Het aartsbisschoppelijk paleis en de kloosters werden daar
aangevallen en de burgemeester van Gent, die moedig en be
leidvol zijn pligt heeft gedaan, werd bij de verdediging van
het aartsbisschoppelijk gebouw aan de hand gewond.
Een berigt van Woensdag ochtend ten 11 ure meldt, dat de
rust toen geheel hersteld was en geen vrees voor verdere
wanordelijkheden meer bestond.
Men meldt uit Home
De pauselijke armee wordt op voet van oorlog gebragt en
de verlofgangers zijn opgeroepen. De zouaven worden tot
eene brigade vermeerderd. Civita Vecchia wordt in staat
van verdediging gebragt. Aan de Italiaansche grenzen worden
versterkingen opgeworpen.
Er zyn te Rome anderhalf millioen chassepot-patronen aan
gekomen.
Men verzekert dat de Amerikaansche generaals Lee en
Beaüregard, die gedurende den Amerikaanschen oorlog hunne
namen bekend hebben gemaakt, bun degen ter beschikking
van Frankrijk hebben gesteld.
Jerimiah Smallbones" zond het navolgende ingezonden
stuk aan de Pall Mali Gazetteom Engelands werkeloosheid
aan de kaak te stellen.
nJEen visioen in de toekomst." Gisteren nacht heb ik een
droom gehad, die, als gij het goed vindt morgen kunt we
reldkundig maken. In mijn droom zag ik, dat vriend Bismarck
en vriend Napoleon geducht met elkander aan het vechten
waren, terwijl vriend Gladstone en vriend Granville zaten te
turen op een ontwerp-tractaat. Zij bekeken dit document z<5<5
naauwkeurig, dat zij te naauwernood letten op de slagen die
de strijdende partijen elkander toebragten. »'t Komt me voor,"
zei vriend Gladstone, »dat 't de hand is van vriend Napoleon,
en toch zou ik zeggen dat 't het schrift van vriend Bismarck
is." «'t Komt mij voor," sprak vriend Granville, »dat ik de
hand van von Bismarck meen te herkennen, en toch moet ik
bekennen dat 't veel heeft van't schrift van vriend Napoleon."
Middellerwijl hadden vriend Bismarck en vriend Napoleon
elkander verschrikkelijk toegetakeld! ademloos lagen zij op
den grond. Eensklaps riep vriend Bismarck vriend Napoleon
toe: ^Broeder als gij er evenals ik genoeg van hebt, laten
we dan beiden de buit deelen. Gij zult België en Luxemburg
nemen, en ik zal me tevreden stellen met Nederland." Hierop
omhelsden zij elkander regt hartelijk en togen huiswaarts.
Op dit oogenblik hadden vriend Gladstone en vriend Granville
hunne brillen afgeveegd. Beangst wegens den stryd tusschen
deze twee goddelooze menschen wisten zij niet wat te doen en
zij waren op het punt om het origmeele tractaat van 1831
weder te berde te brengen, dat vriend Gladstone na lang te
hebben gezocht, in den zak vond van vriend Granville, toen
vriend Granville zei: »maar waar zijn onze misleide broederen?"
»Me dunkt," antwoorde vriend Gladstone, wdat ik ^e in de verte
zie verdwijnen, terwijl ze hunne zakken vol stoppen met nieuw
grondgebied, dat zij zonder twijfel bij vergissing bij zich steken."
"Laten wij ons haasten," zei vriend Gladstone, »om hun een
vertoog toe te zenden." »Niet aldus" sprak vriend Gladstone,
«want dan zouden wij ze vrolijk maken, en het effect van
onze waardige neutraliteit zou te loor gaan. Er bestaat veel
kans dat »een imposante houding" hen zal bewegen om terug
te geven wat zij hebben genomen." Hierop namen vriend
vriend Gladstone en vriend Granville eene "imposante houding"
aan, maar op het oogenblik dat ik wakker werd, had vriend
Napoleon en vriend Bismarck het grondgebied dat zij geno
men hadden, niet teruggegeven, en ik meende vriend Granville
»Wel verdoemd te hooren zeggen.
Eenige dagen geleden gaf een jong Fransch soldaat zeer
naïfde gansche moraal van den oorlog aan een zijner kame
raden te kennen. Ik was, zeide hij, knecht in de brouwerij
van Dreher, op den boulevard de Strassbourg te Parijs. Ik
deed mijn best om de klanten goed te bedienen, in mijn kort
buisje en met een servet op den arm. Met politiek en oorlog
hield ik mij niet op. Daar ik in de reserve stond, hoopte
ik voor goed van het vaandel afscheid te hebben genomen.
Zelf in den Elzas geboren, had ik tot kameraad een Pruis,
die met mij in dezelfde brouwerij diende, en dien ik hartelijk
lief Rad. Wij gingen gemeenzaam met elkander om, en leefden
om zoo te zeggen zamen, en waren van plan ons te asso-
cieeren en voor gemeenschappelijke rekening eene brouwerij
op te zetten. Maar ziet de oorlog is gekomen. De heer von
Moltke heeft mijn vriend opgeroepen, en maarschalk Leboeuf
mij opgeeischt. En wie weet, voegde hij er met een bangen
zuéht bij, of ik niet mijn armen kameraad en broeder te
avond of morgen een kogel door het hoofd zal jagen?
De correspondent van de Pall Mali Gazette in de Rijn
provincie verhaalt, dat hij aan het spoorwegstation een we
duwe gezien heeft, die hare beide zoons, die voor haar den
kost verdienden, naar het leger zag vertrekken. Toen de
trein wegreed, wendde zij zich om en zeide met bleeke en
bevende lippenwik wenschte dat ik zes zonen had, om hen
allen derwaarts te kunnen zendenDe correspondent
voegt er bij, dat dit nu geene poging is om iets romantisch
te schrijven, maar slechts hetgeen hij met eigen ooren heeft
gehoord.
Te Berlijn waren bij de formatie van eene nieuwe kom-
pagnie infanterie elf man te veel opgekomen. De kapitein
zeide, dat er elf moesten heengaan, maar allen bleven. Toen