HELDERSGHE COURANT. Jtieums- en Woensdag <ftÖoertenfe--öfaÖ. 7 September. M 908. Tiende Jaargang. 1870. Pruisisch of Fransch NIEUWSTIJDINGEN. Verschijnt DINGSDAG- eu VRIJDAG-AVOND. Abonnementsprijs voor 3 maanden 1.00 Franco per post 1.25 Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren eu Post directeuren. Brieven franco. Dc prijs der Advertej»tien van 1l- regels is öO Centen; voor eiken regel meer 15 Centen. Vóór des Dingsdag en Vrijdags middags 12 uur gelieve men de Advertentiën intezenden. Ingezonden stukken minstens écn dag vroeger. GILT J ES. Wanneer er sprake ware van annexatie, dan gelooven wij, hopen wij ten minste, dat ieder Nederlander terstond zou ant woordengeen van beiden, wij willen Nederlanders blijven; wij kennen geen grooter ramp dan geannexeerd te worden. Wordt echter met die vraag enkel bedoeld de mate van sym pathie, die wij voor de beide volken gevoelen, dan zal wel elk zijn gevoelen mogen koesteren, zelfs mogen uitspreken, zonder aan de eisclien der onzijdigheid tekort te doen. Yan de wijze echter, waarop men voor zijne overtuiging uitkomt, hangt alles af, en dat deze soms hoogst onbetame lijk is, daarvan geven sommige dagbladen de duidelijkste be wijzen. Wanneer een Fransch gezind blad alles wantrouwt wat van Pruisische zijde wordt medegedeeld en de berigten der andere partij terstond gaaf aanneemt, of althans op eene wijze voorstelt, dat minder nadenkende lezers die aannemen wanneer het feiten vergroot of verkleint, betwijfelt of beves tigt, sterk of zwak kleurt, naarmate het die wenscht, en niet om de waarheid op te sporen, wanneer het gretig elke ge legenheid aangrijpt om de schuld geheel op Pruisen te werpen en verzwijgt wat de lezers welligt tot het tegenovergestelde gevoelen zou brengen, dan noemen wij die wijze van zijn gevoelen uit te spreken onbetamelijk, omdat zij den eenvou- dïgen lezer op een verkeerden weg voert. Zoo iets mag een tijdelijk voordeel opleveren voor eene bepaalde partij, eerlijk is die handelwijze niet. Toch vinden wij daarvan inelkno. van het Haagsche Dagblad tal van voorbeelden. Wij willen ons echter niet vermoei]en die op te sommen, want ieder ver standig man weet wat hij van dat blad te wachten heeft. Het schijnt echter, dat »de Tijd" dezelfde praktijk gaat volgen. Schever, partijdiger voorstelling en beschouwing van zaken, dan wij onlangs lazen, hebben wij zelden ontmoet. Het kan nuttig zijn dit een weinig in het licht te stellen. »Er zal weldra een algemeene dienstpligtigheid worden in gevoerd. Zij zou een groot ongeluk voor Europa zijn. Thans is de toestand reeds zwaar. Dan zullen alle volken gedwon gen worden, om met al hun bloed tevens al hun goed voor het leger veil te hebbea. Het pruisisch militarisme zal en moet de vrijheid der volken dooden." Nagenoeg op die wijze spreekt »dc Tijd" haar gevoelen uit. Wij begrijpen dat de algemeene dienstpligtigheid eene zaak is die de een verfoeit en waarvoor hij terugdeinst, terwijl de ander daarmede dweept en ze wenscht ingevoerd te zien. Maar wanneer »de Tijd" zegt dat zij voor Europa een groot ongeluk zou zijn, dan hebben wij het regt naar de gronden te vragen, waarop die redenering steunt, alvorens wij het kunnen aan nemen, dewijl wij ronduit verklaren een geheel tegenoverge steld denkbeeld aan te kleven. Het is een waarheid, dat thans de toestand zwaar is, maar voor een gedeelte althans vloeit dat voort uit de hardheid en onbillijkheid die onafscheidelijk is van ons loting-stelsel. Geldbezit speelt daarbij de hoofdrol. De welgezeten man koopt een plaatsvervanger, wanneer zijn zoon geen lust heeft om zich in den wapenhandel te oefenen, ten einde als het noodig is zijn vaderland te verdedigen. Een ander mag dat dan voor geld doen. De minder gegoede, doch welligt niet minder fatsoenlijke burgerzoon moet naast den gekochten plaatsvervanger zijne plaats innemen en zal' welligt later zijn bloed moeten wagen, waar de eerste slechts zijn geld opoffert. Ziedaar eene hardheid, die door eene algemeene dienstpligtigheid zou worden weggenomen. Dat daardoor aile volken zouden gedwongen worden, ooi met hun bloed tevens al hun goed voor het leger veil te hebben, is een zoo overdreven beschouwing dat zij juist door die overdrijving niet den minsten indruk maakt. liet is een van die uitdrukkingen, die sommige schrijvers zoo gaarne gebruiken, om de ligtgeloovigen beangst te maken, doch die op den keper beschouwd kant noch wal raken. Het is evenzoo met de magtspreuk, dat het pruiaische militarisme de vrijheid dei- volken zal en moet dooden. Het omgekeerde kan even goed worden beweerd en staande gehouden, doch evenmin worden betoogd en bewezen. De Tijd noemt het verder eene dwaasheid, dat eene alge meene volkswapening het behoud van den vrede verzekert, dewijl Pruisen thans voor de tweede maal het tegendeel bewijst. Ziedaar een zonderling argument. De algemeene volkswa pening bestaat wel in Pruisen, maar niet overal, dus algemeen is zij eigenlijk niet. Iets dat niet bestaat bewijst dus, dat het nadeelig zou zijn, indien het bestond. Wij bekennen gaarne, dat wij de kracht van die redenering niet begrijpen. Wij zouden in onze eenvoudigheid eerder verwacht hebben, dat men in het Pruisen van 1866 en 1870 het bewijs zou zoeken, dat een algemeene volkswapening den vrede zou hebben bewaard, dewijl dan die oorlogen welligt niet zouden hebben plaats gehad. In ieder geval heeft althans Pruisen bewezen, dat eene algemeene volkswapening een volk sterk genoeg maakt om de wet voor te schrijven aan een volk dat die niet bezit. Naar ons oordeel ware het te wenschen dat alle volken die les ter harte namen, alsdan zou de vrede minder gemakkelijk kunnen verstoord worden en daardoor zouden de opofferingen ten behoeve eener volkswapening welligt ruimschoots worden vergoed. Verder lezen wij «Bismarck wilde den oorloghij heeft dien uitgelokt en noodzakelijk gemaakt. Hij is behendig ge noeg geweest de verklaring van den oorlog van Napoleon af te dwingen. Zij, die eenige keu nis van zaken hebben, weten dat het ontstaan van den oorlog aan Bismarckistoete schrijven." Wij willen nu niet vragen, of dergelijke taai eeu onzijdig volk voegt. Alleen merken wij aan, dat zij op goede groudeu moet steunen, dewijl zij anders lasterlijk is, en onbetamelijk tegenover een magtigeu nabuur, die ons vaderland nimmer op den rand van den ondergang gebragt, maar vaak bijgestaan heeft, waar de tegenpartij ons trachtte te vernietigen. Wij hebben vroeger ons gevoelen uitgesproken over het coneept- tractaat, en ronduit verklaard, dat beiden daaraan schuldig waren. Wat wij later daarover hebben gelezen en nagedacht, heeft ons daarin bevestigd maar dat Bismarck den oorlog heeft uitgelokt en noodzakelijk gemaakt, en dat dus Napoleon, als het ware, daaraan onschuldig zou zijn, zullen wij eene onwaarheid, eene partij-manoeuvre blijven noemen, zoo lang de Tijd daarvan geene bewijzen geeft. Wij mogen dan ook tot diegenen worden gerekend, die geene kennis van zaken hebben altijd liever dan te behooren tot eene partij, die zelfs niet schroomt te lasteren, wanneer zij daardoor hare belangen kan bevorderen. Wij zouden te uitvoerig worden, als wij alles wilden we derleggen wat de Tijd zegt; slechts dit nog. »Ziedaar de vrucht van de beschaving, welke Bismarck den koning van Pruisen lieefc laten verkondigen." Ook wij noemen het bedroevend, dat in onze eeuw, die den naam van beschaafd draagt, een zoo bloedige oorlog kan plaats hebben. Wij zouden niets vuriger wenschen, dan dat zulk eene menschenslagting op groote schaal voor goed onmogelijk wierde gemaakt. Maar de oorzaken te zoeken in gebrek aan beschaving en zeden bij de Pruisen, alsof'de Franschen daaraan onschuldig waren, zulk eene partijdige beschouwing valt toch ai te zeer in het oog, zelfs van den eenvoudigsten, om we derlegging te verdienen. Wij wijzen de Tijd alleen op de Turcó's. Een volk, dat wilde dieren in den strijd zendt, mag zich althans niet aan het hoofd der beschaving stellen. Dat wij eindelijk, zoo als de Tijd voorspelt, »he.t milita risme en tevens het militaire despotisme te gemoet gaan," vreezen wij nog nietmaar juist daarom wenschen wij eene algemeene dienstpligtigheid, dewijl wij ons overtuigd houden, daardoor dat schrikbeeld het best te kunnen bezweren. Helder, Nieuwediep, Willemsoord, enz. 6 Sept. 1870. Gisteren avond is alhier een Fransch oorlogschip op de reede geankerd, om zich van steenkolen en water te voorzien; de in te nemen hoeveelheid mag echter niet grooter zijn dan strekken kan voor den tijd van 24 uren.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1870 | | pagina 1