HELDERSCHE COURANT. Jtieums* en <ftöoerfentte--6faÖ. Zaturdag 31 December. M 1001. Tiende Jaargang. 1870. 31 December 1870. Uitgever S. GILT J ES. Verschijnt DINGSDAG- en VRIJDAG-AVOND. Abonnementsprijs voor 3 maanden 1.00 Franco per post „1.25 Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Post directeuren. Brieven franco. De prijs der Advertenties van 14 repels is 60 Centen; voor eiken regel meer 15 Centen. Vóór des Diugsdag en Vrijdags middags 12 uur gelieve men de Advertentien intczenden. Ingezonden stukken minstens één dag vroeger. Het nommer waarin de Niedw- jaarsgroet zal worden opgenomen, zal Zondag morgen worden uitgegeven. Namen en Advertentien kunnen nog worden aangenomen uiteilijk tot Zaturdag namiddag 2 ure. Lezers nog eenige uren en het jaar 1870 is geëindigd. Het jaar 1870 Wanneer wij op die verloopen maanden terugzien, gevoelen wij ons ernstig, hoog ernstig gestemd. Er verschijnen tooneelen en gebeurtenissen voor onzen geest, die ons met diepen weemoed vervullen, en die ons bijna zouden doen vergeten, dat wij, Nederlanders, zooveel stof tot dank baarheid bezitten. Slaan wij een blik op de toekomst, waar lijk, ook die is niet geschikt ons vrolijker te stemmen. Het kost ons zelfs eenige inspanning, aan de hoop met eenig ver trouwen te blijven vasthouden, zóó diep is de indruk van het verledene. Wij willen niet in beschouwingen treden aangaande het verleden en de toekomst, alvorens onze opregïe wenschen te hebben uitgesproken. Wij hebben gedurende dit ten einde spoedende jaar na'ar ons vermogen, even als vroeger, getracht onze lezers voor te lichten aangaande de zaken van den dag. Wij hebben daarbij rondborstig ons gevoelen gezegd. Hebben wij misgetast, zij mogen zich overtuigd houden, dat geene valsche beweegre denen daarbij in het spel waren. Wij zijn hun dank verschul digd voor de belangstelling, waarvan wij zoovele blijken mog- ten ondervinden, en bevelen ons blad by voortduring vrij moedig aan. Hun zij dus bij de intrede vau een nieuw jaar onze eer3te wensch toegebragt! De ligging onzer gemeente is ongetwijfeld van een niet ge ring strategisch gewigt. Wij zagen daarvan in den afgeloopen zomer de duidelijke blijken. Wij hebben ons dan ook niet ■weinig verheugd over de naar ons oordeel zoo doelmatige en krachtige middelen, die de regering heeft aangewend, ombaar in behoorlijken staat van verdediging te brengen. Het is waar, wij hoorden enkelen met een medelijdend schouderophalen die maatregelen noodeloos noemen, dewijl naar hun wijzer oordeel geen gevaar te duchten stond; maar wij kunoen het denkbeeld niet van ons werpen, dat, indien tegeu hunne verwachting, zich werkelijk eenig gevaar hadde opgedaan, hunne medewer king tot verdediging waarschijnlijk verre te zoeken zou zijn geweest. Wij verblijden ons echter dat de verdedigingsmid delen onzer gemeente niet op de proef zijn gesteld geworden, en wenschen haar daarmede geluk. Dat zij verder in vrede moge blijven toenemen, in welvaart en bloei Dat de verwachting vervuld moge worden, opgewekt door het in dit jaar voltooide gebouw voor het Instituut der Marine, dat die inrigting hier voor goed gevestigd blijve Niet minder wenschen wij vurig, dat in het belang onzer gemeente, de thans aangewende poging tot daarstelling van een droog dok voor koopvaardijschepen ten volle moge slagen Dat ook de met 1 Mei a. s. door de Maatschappij Nederland aanvangende stoomvaart op Indie door het Suez-kanaal, deze gemeente meer en meer hetgewigtige voordeel verschaffe van los- en ladingplaats. Als Nederlanders koesteren wij intusschen vóór alles de vurigste wenschen voor ons dierbaar vaderland. Terwijl elders een mïddeleeuwsche oorlog heerscht, die de menscben bij duizenden wegmaait, die bet eene rijk diep verne dert en aan het andere een groot deel zijner beste levenssappen ontrukt, bleven wij van al die gruwelen bevrijd. De stoffelijke schade zelfs, die hij ons aanbragt, was betrekkelijk gering en wordt geheel vergeten, wanneer wij denken aan de schitte rende wijze, waarop zich in den loop des jaars de nederland- sche geest openbaarde. Welgemoed werd door de dienstplig- tigen aan de oproeping gehoorzaamd, zelfs door hen die vrouw en kinderen moesten verlaten. De burgers wedijveren, om hun lot dragelijk te maken. Op een aantal plaatsen werd aan de achterblijvenden stoffelijke bijstand verleend. Zonder morren onderwierpen zij zich aan het kampementsleven en hervatten de militaire oefeningen, waaraan zij sedert korteren of langeren tijd geen deel meer genomen hadden. Kalm zagen zij neêr op de mogelijkheid, dat zij bewijzen van hunnen moed tegenover den vijand zouden moeten geven, eD wij twijfelen geen oogenblik, of zij zouden in het gevaar hebben getoond, nog den moed der voorvaderen te bezitten. Ziet, dat ver schijnsel doet ons goed, en wij beschouwen het met enkele millioenen niet- te duur gekocht. Toch verheugen wij ons, dat hun moed niet op den toets is gesteld geworden, en hopen dat ons Vaderland van die nood zakelijkheid bevrijd blijve Wij kunnen echter niet nalaten daarbij teveDS den vurigen wensch te voegen, dat de regering meer dan ooit moge hebben leeren inzien, waaraan ons vader land behoefte heeft, opdat zijne onafhankelijkheid behouden blijve. Wat wij inde laatste helft dezes jaars hebben aanschouwd, heeft ons bewezen, hoe ligtelijk aanleidingen kunnen ontstaan of gezocht worden tot vijandelijkheden, hoe spoedig door de vele middelen van vervoer de legers kunnen worden ge- bragt naar de plaats, waar men die verlangt te concentreren, hoe weinig op mooije woorden, op schoone beloften, ja zelfs op de gesloten tractaten te rekenen valt. Waarlijk meer dan voldoende redenen, om de regeringen van kleine staten op hunne hoede te doen zijn; en behooren wij niet tot dat getal Wij gelooven nietdat Nederland vooralsnog redenen heeft zich te verontrustenmaar wij gelooven weU dat die redenen zich juist dan zouden kunnen opdoen, als wij die het minst verwachten. Wij twijfelen geenszins, of Nederland bezit de noodige hulpbronnen en middelen, om zijne onafhankelijkheid te handhaven, zelfs tegenover een magtiger staat, wanneer zij doelmatig worden aangewend, terwijl het daartoe in de ge- legendheid is; maar wij twijfelen grootelijks, of het reeds nu bij een onverhoedschen aanval genoegzaam voorbereid zou zijn, om van zyne hulpmiddelen een voldoend gebruik te maken. Wanneer wij toch zieD, dat in een tijd, die zeker niet zonder bezorgdheid is, een geheel ministerie eensklaps wordt omver geworpen, en moeijelijk schijnt vervangen te kunnen worden, dat in weerwil van den ernst des oogenbliks, de partijen blij ven voortwoelen, en, zoo als de heer Kerstenszelfs vraag stukken aan de orde stellen, die niet anders dan verbittering kunnen zaaijenwanneer wij in buitenlandsche bladen zelfs spotternijen lezen over Nederlands huidige regering, dan achten wij onzen twijfel genoegzaam geregtvaardigd. Als wij dus een wensch aan het Nederlandsche volk toe brengen, dan is het: dat de regering met krachtige bezadigd heid de teugels van het bewind voere dat het kleingeestige woelen, tobben, schelden en beleedigen van sommige partijen plaats make voor eene eensgezinde behartiging van de be langen des vaderlands dat de burgers de pogingen der re gering steunen en de baatzucht moge wijken voor de nog altijd geringe opofferingen, die 's lands welzijn kan vorderen dat eindelijk de Kamer-leden een voorbeeld aan de burgers geven, hoe niet woorden alleen, maar vooral daden gevorderd worden van een volk, dat zijne vrijheid en onafhankelijkheid wil be houden. Mogt die weDseh vervuld worden, dan gelooven wij. dat Nederland rustig de toekomst mag tegengaan. Dan zou de vernielende oorlog toch dat goeds hebben teweeggebragt, dat de volken hunne gebreken leeren inzien, en de regeringen hare roeping niet uit het oog verliezen. Wij kunnen zonder egoïsme, met onze wenschen voor Ne derland allóén, het jaar 1871 niet intreden. Wij moeten ons ook thans bepalen tot een traan, dien wij wijden aan den daad van zoovele dapperen der beide oorlogvoerende magten Wie zal ons hun getal aangeven Wie zal ons zeggen, hoe menigeen hnnner het verloopen jaar is ingetreden in het ge liefde ouderlijke huis, naast zijne ouders, die van hun welligt steun verwachtten Of raast eene geliefde, welke met hun hoopte vereenigd te worden Of met een dartel knaapje of meisje op zijne knieën, dat zijn korten nieuwjaarwensch uit stamelde En nu De ouders hebben hun steun verloren, de geliefde den minnaar, ïd wien zij het geluk haars levens

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1870 | | pagina 1