HELDERSCHE COURANT. Jlteums-- en Woensdag <ADoertentte--6faö. 17 Mei. M 1041. Elfde Jaargang. 1871. ©ffiriëcï gciJccïte. ^iet-officieel geüccite. Woorden en bedoelingen. Verschijnt DINGSDAG- en VRIJDAG-AVOND. Abonnementsprijs voor 3 maanden. 1.00 Franco per post n 1.25 Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Post directeuren. Brieven franco. De prijs der Advertentien van 1—4 regels is 60 Centen; voor eiken regel meer 15 Centen. Vóór des Diugsdag en Vrijdags middags 12 uur gelieve men de Advertentien inlezende». Ingezonden stukken minstens één dag vroeger. Uitgever S. G IL T J B S. POLIT IE. Dezer dagen onbeheerd op de publieke straat gevonden een HONDJE (zoogenaamd Leeuwtje.) ligt geel van haar, teef, De regtmatige eigenaar kan zich ter terugbekomiEg aanmelden ten burele van den ondergeteekende. Helder, 16 Mei 1871. Be Commissaris van Politie, A. C. BOONZAJEE. Wij moeten beginnen met eene vergissing aantewijzen, welke in bet slot van ons vorig artikel is ingeslopen. Wij hebben gezegd, door eene repliek van den heer van Lijnden tot de overtuiging te zijn gekomen, dat wij dien heer te gunstig hebben beoordeeld, hetwelk had moeten zijn van den heer van Lispen van Sevenaer. Wij zullen echter trachten aantetoonen, dat de gevolgtrekking daardoor weinig verandert. Wij kunnen het zelfs niet noodig vinden ons bij den heer van Lijnden te veront schuldigen, want wij gelooven, dat de heer van Nispen, minder dan eerstgenoemde, gezocht heeft door woorden zijne bedoe lingen te verbergeD, hetgeen toch altijd eenigzins verdacht blijft het getuigt somtijds wel eens van slimheid, maar zelden van politieke eerlijkheid. Wij herinneren onzen lezers, dat de heer van Lijnden naar aanleiding der debatten over de census-verlaging het kabinet heeft bedreigd met eene coalitie van conservatieven, anti-re volutionairen, roomsch-katholieken en radicalen. Zoowel zijne woorden als de inkleeding moesten doen denken, dat de census werkelijk de leus van dat verbond moest zijn. Wij hebben het echter geen oogenblik geloofd, zoo als wij in een vorig nummer duidelijk genoeg hebben doen gevoelen. Dat de census ook de leus niet Icon zijn, bleek genoeg uit de bitse vraag van de Tijd: »wie den heer van Lijnden had gemagtigd de ver laging van den census op het programma der Katholieken te schrijven Uit een en ander blijkt duidelijk le dat die onnatuurlijke coalitie den beer v. L. DUttig, mis schien zelfs wenschelijk voorkwam, om zijn doel te bereiken 2e dat de coalitie echter nog niet bestond, want dan ware de tegenspraak van de Tijd wel achterwege gebleven 3e dat de heer v. L. onder het woord census-verlaging een andere zaak verborg of verzweeg, die hij niet wilde of durfde noemen 4e dat hij evenwel zeer onhandig een woord heeft gekozen, <lat althans bij een der partijen, met wier steun hij zich vleide niet in goede aarde viel. Wanneer wij nu lezen, wat de heer van Nispen Vrijdag in de Kamer heeft gesproken, en de bekende rigting van den heer van Lijnden daarmede in verband brengeü, dan begint alles vrij duidelijk te worden. De heer van Nispen beschouwt den tegenwoordigen tijd als een periode van strijd tusschen hen, die gehecht zijn aan het geloof hunner vaderen en in christus gelooven, en hen, die zich daarvan los maken. Tot de eersten rekent hij niet alleen de clericalen en ultramontanen, maar ook de belijders van een geheel andere godsdienst, van een geheel ander deel van het christendom. (Of dit nu de anti-revolutionairen, de radicalen, of de conservatieven zijn, wordt niet door hem gezegd.) En dan eindigt hij met de vragen «Zou het dan zoo vreemd zijn, wanneer die verschillende rigtingen zich vereenigden bij de stembus, voor een belang zóó gewigtig als de opvoeding hunner kinderen in het geloof hunner vaderen Zou dat dan vreemd zijn, dat daar overeenstemming tot zamenwerkiDg leidde Zou daar het ongunstige woord «coalitie" mogen worden toegepast? Of zou men niet moeten erkennen, dat het hier niets anders was dan een vereenigde strijd van het geloof tegen het ongeloof Ziedaar woorden, die ieder verstaat. De staats-school moet wederom aangevallen wordende bijzondere school moet de banier zijn, om welke zich de meest uiteenloopende partijen scharen. Wel spreekt ook de heer van Nispen het woord school of onderwijs evenmin uit als de heer van Lijnden maar wat kunnen wij anders verstaan onder het woord opvoeding waarvan toch het onderwijs een deel uitmaakt Juist het verzwijgen van het eigentlijke woord door die partijen, beneemt ons allen twijfel aan de ware leus, die de prachtige coalitie zou moeten in het leven roepen. Immers wij mogen ons ten volle verzekerd houden, dat onder de conservatieven en de katholijken velen gevonden worden, die met ons de staats school liefhebben, dewijl zij in Nederland door eene.overgroots meerderheid als nationaal wordt beschouwd. Velen hunner gelooven even als wij, dat het bijzonder onderwijs naast het openbare hoogst nuttig mag worden genoemd, maar zouden het betreuren, dat het eerste het laatste verdrong, uit vrees voor sekte geest en onverdraagzaamheid, die zeer zeker op vele plaatsen niet zouden achterblijven. Daarom moet het woord zelf vermeden worden, om aan zoo vele kiezers geen schrik aantejagen. Daarom sprak de heer van Lijnden over den census, maar dacht allerwaarschijnlijkst aan de school. Is dit nu echter werkelijk het geval, zoo als wij zullen blijven beweren, zoolang ons niets van het togendeel blijkt, dan komen wij hoofdzakelijk tot de volgende gevolgtrekkingen. Eene partij, welke het dan ook wezen moge, die niet schuwt een dergelijk monster-verbond opterigten tusschen partijen, die, wij zullen Diet zeggen elkander hatenmaar dan toch voor elkander geen sympathie kunnen gevoelen in regeringszaken, zulk eene partij moet toch een zonderling denkbeeld hebben van poli tieke eerlijkheid, en is zeker niet zeer naauwgezet in de keuze harer middelen. Bovendien zou een dergelijk verbond een zoo doorslaand bewijs opleveren van de innerlijke zwakheid der verschillende bestanddeelen, dat geen hunner het regt heeft zich te beroemen een waarlijk nationaal belang te bevorderen. Het zou intusschen eeDe dwaasheid zijn zich over dergelijke coalitie te verontrusten maar onverantwoordelijk zou het mogen genoemd worden, de mogelijkheid van haar ontstaan te ontkennen, en uit traagheid of onverschilligheid te verzuimen, getrouw bij de stembus optekomen. Wanneer alle welden- kenden hunne stem naar hunne overtuiging uitbrengen, vreezen wij geene coalities. Maar verzuimen zij dat, terwijl derge lijke partijen welligt alle krachten inspannen, dagbladen en andere geschriften met hun geschreeuw vervullen, hunnen in vloed, zoo niet met dwang, uitoefenen in gezinnen, in kerken, en waar niet al, dan zou de mogelijkheid bestaan, dat zij tijdelijk zegevierden, en hoe kortstondig die zegepraal dan ook ware, zou hij welligt aan ons vaderland een onberekenbaar nadeel kuDnen berokkenen. Een bewijs hiervan zien wij in de redevoering van den heer van Nispen. Wel komt hem de eer toe, vrij duidelijk zijne gevoelens te hebben uitgesproken, en dat is mannelijker dan die te verbergen maar wij meenen toch daarin eenige zucht te bemerken, om op eene zekere cathegorie van kiezers indruk te maken. In ieder geval zijn die gevoelens van dien aard, dat wij het zouden betreuren, dat zij in de Kamer door eene meerderheid, hoe klein dan ook, werden gedeeld. Wanneer hij zegt«De bestrijders der ultramontanen kunnen niets uitrigten zoodra het concilie heeft beslist, is het eene besliste zaak, en wie zich niet aan die beslissing onderwerpt, houdt op Katholiek te zijn," dan ontstaat bij ons de vraag of door zulke stellingen soms niet eenige moeijelijkheid zou kunnen ontstaan, om dan tevens Nederlanderen vooral om lid van eene Nedtrlandsche Tweede Kamer te zijn Wij zijn niet voornemens zijne geheele rede te ontleden wij vinden daarin veel, dat even ongepast is voor een dagbiad als in de Kamer. Wij bepalen ons slechts tot één punt. De heer van Nispen zegt, dat onze tijd een strijd is van het geloof tegen het on geloof. Elders spreekt hij van hen, die gelooven in christus en gehecht zijn aan het geloof hunner vaderen. Maar wanneer nu een der partijen, die dan mede strijden moeten voor het geloof, eeDS beweerde, dat alleen het geloof, dat zij omhelst, het ware is, en al wat daarbuiten ligt, leugen en verderf, dat uitgeroeid moet worden Wanneer eene andere fractie eens de stelling verkondigde Rome is ons vaderland, en eerst

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1871 | | pagina 1