HELDERSCHE COURANT. Jlieutos- en Zaturdag «ftDoertentte-öfttÖ. 3 Junij. M 4046. Elfde Jaargang. 1871. qPfficfëcl gederftc. gcöceïte. Heraut eii Dagblad. Verschijnt DINGSDAG- en VRIJDAG-AVOND. Abonnementsprijs voor 3 maanden. 1.00 Franco per post n 1.25 Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Post directeuren. Brieven franco. De prijs der Advebtentien van 1 4 regels is 60 Centen; voor eiken regel meer 15 Centen. Vóór des Diugsdag en Vrijdags middags 12 uur gelieve men do Advertcntiëu intezendeu. Ingezonden stukken minstens één dag vroeger. ...i-sSp Uitgever S. G IL T J E S. POLITIE. Dezer dagen op de publjeke straat gevonden Een ME DAILLON in den vorm van een BOEKJE, een Zilveren MEDAILLE van 24-jarigen dienst en een zwarte BROCHE. De regtmatige eigenaars kunnen zich ter terugbekoming melden ten burele van den ondergeteekende. Helder, 2 Junij 1871, A. C. BOONZAJER, Commissaris van Politie. In no. 1043 hebben wij een staaltje gegeven van curieuse polemiek, naar aanleiding van het program der anti-revolu- tiounaire partij, dat de conservatieven zoozeer ergerde, en de flaauwe verdediging van de laatsten door het Dagblad. Die verdediging heeft de Heraut genoopt, zich nog duidelijker te verklaren, hetwelk door het Dagblad wederom met eene zoet sappige repliek is beantwoord. Om beide partijen juister te waarderen, willen wij uit een en ander eenige opmerkingen afleiden. De conservatieven hebben, zoo als ieder weet, altijd den mond vol over hun Oranjehuis. Het is, alsof zij de eenige steun zijn, alsof het zonder hun door de liberalen spoedig ten val zou worden gebragt, waaraan, voor zooverre wij weten, tot heden niemand ernstig denkt. Als wij den toon lezen, waarop in het Dagblad over de minste beuzelingen met be trekking tot de leden van het koninklijke huis geschreven wordt, dan kunnen wij de gedachte niet weerhouden, dat die leden, indien zij het lezen, een glimlach van minachting vaak niet kunnen weerhouden. Wij willen onze lezers met geen voor beelden vervelen, doch ware hoogachting gaat zelden met laffe vleitaal vergezeld. Een ander idéé fixe van het Dagblad is dat de liberalen met alle geweld de republiek willen hebben, en daarom tegen het huis van Oranje vijandig gezind moeten zijn. Tot vervelens toe wordt dat denkbeeld overal by gehaald, of zoo als men soms zegt, met de haren daarbij gesleept. Aan bewijzen echter heeft het nog altijd ontbroken. Hebben wij nu niet ten volle het regt, het curieus te noemen, dat het Dagblad juist door de Herautdie het zoo gaarne op zijne zijde zag bij de stembus, zoo gevoelig wordt teregt gezet Ronduit wraakt hij de tegenstelling tusschen Oranje en republiek. «Omdat Oranje's schoonste dagen juist aan het glorierijk verleden van Hollands republiek verbonden zijn, en onze Ilollandsche nationaliteit haar beste kracht heeft ont wikkeld en haar schoonste lauweren heeft geplukt in den staats vorm der republiek.'' Aangaande zijn gehechtheid aan het stamhuis van Oranje zegt de Heraut verder «Men kan als vrije burgers Oranje eeren en liefhebben, én om zijn schitterend verleden, én om het symbool onzer nationaliteit, dat in dien naam wordt uitgesproken, én om het grondwettig regt, waarmeê de vorm van ons staatsbestuur aan de souvereiniteit van Oranje gebonden is. In die vereering gaan we meê, en willen we des noods voorgaan. «Wierd daarentegen de naam van Oranje misbruikt als een ongenaakbaar heilig, waarvoor de vrije volksontwikkeling zwichten moest, als partijvlag, waaronder een coterie ten strijde toog, om onder den schoonen schijn van «koningsvrienden," het hart des volks te stelen, dan zouden we meenen, liever het uiterste voor het Oranje der vrijheid te moeten wagen, dan het Oranje, dat heel Holland toebehoort, prijs te geven aan een enkele partij Die woorden zijn, naar ons gevoelen, zoo duidelijk, dat zij geene verdere toelichting behoeven, en bewijzen zonneklaar dat de Heraut de planDen der conservatieven en hunne ver holen bedoelingen geheel doorziet, niet alleen, maar ook geen oogenblik heeft geaarzeld, die opentlijk te signaleren. Men moge nu over de taal van de Heraut oordeelen, gelijk men wil, maar als wij ze gerigt zien tot het Dagbladdan kunnen wij daaraan geen andere benaming geven, dan hetgeen men in het dagelijksch leven noemt een oorveeg. Eu hoe wordt die oorveeg ontvangen? Bijna even alsof in dergelijk geval een zwakkere schooljongen lot een sterkeren zeide «gij meent het immers zoo kwaad niet?" De repliek van het Dagblad is zóo curieus, dat wij het karakter van dat blad daaruit geheel leeren kennen. Het kan natuurlyk niets afdingen op de historische herinnering aau Hollands republiek, en redt zich nu, door te beweren, «dat het toen echter een geheel en al exceptionele republiek was, maar dat de liberalen nu een republiek zoeken naar den trant der revolutie." Het laatste is wederom een van die onbewezen beschuldigingen, waarin dat blad zoo vindingrijk is, en die alleen geloof'vinden bij die soort van lezers, die het gemakkelijker vinden iets terstond voor waar te houdeD, dau daarover een weinig na te denken. Maar die exceptionele republiek1 Wat wordt daardoor verstaan Heeft niet iedere republiek haar eigen regerigsvorra, ingerigt Daar den aard en de behoeften des lands Is de Noord- Amerikaansche republiek geheel dezelfde als de Zwitsersche, of de Fransehe? Welke is nu exceptioneel? Of zijn zij het allen Of geen van allen Bestaat er tegenwoordig geene ex ceptionele republiek meer Het laatste gelooven wij wél, en .denken dan aan de commune. Dat was ongetwijfeld een cx- ceptionelo republiek, gegrondvest op geheel afwijkende begin selen, gesteund door moord, diefstal en geweld, bestuurd door vagabonden. Daardoor week zij, voor zooverre wij weten, af van alle andere bestaande republieken en daarom noemen wij ze met regt exceptioneelmaar wat maakte nu Hollands republiek zoo geheel en al exeptioneel Wij weten het niet, en het Dagblad zal onze vragen niet beantwoorden, waut dan zou het waarschijnlijk moeten bekennen, zich slechts van dat woord te hebben bediend, om zich uit de verlegenheid te redden. Tot tweemalen toch verzoekt het in zijne repliek de Herautniet al te veel aan woorden te blijven hangenen ook wij zullen dat maar niet verder doen, dan om de curiositeit der repliek te doen opmerken. Met de gehechtheid aan het huis van Oranje is de zaak echter anders. Ook daar zegt het, geheel de redenering van de Heraut te onderschrijven, die toch blijkbaar het oog op de conservatieven had, en vraagt dan zeer naïfWaartoe de tegenstelling? Waar heeft de Heraut de coterie ontdekt, die Oranjes naam misbruikt? Wij kennen ze niet als staatkundige partij in den Nederlandschen staatmaar de conservatieve partij is het zeker niet, eDz." Dus niet in de verste verte eenig denkbeeld, dat zij zeiven juist bedoeld worden. Als dit nu werkelijk het geval was, dan zouden wij het niet anders dan onnozeliaat ons het maar ronduit zeggen, dom kunnen noemen maar neen Het Dagblad is waarlijk zoo onnozel niet. Het begrijpt zeer goed, dat, zoodra het de taal van de Heraut toonde te begrijpen, en op zichzelven toetepassen, alle kans op zam en werking geheel vervlogen was, en dat moet tot eiken prijs worden voorkomen. Dan toch zou de kloof tusschen die partijen welligt nog grooter worden, dan tusschen de conser vatieven en liberalen. Neen, dan nog maar liever den schijn aangenomen bet niet goed te begrijpen, want er mogt eens een tweede nog gevoeliger oorveeg volgen. Dan maar liever gezegd met den schooljongen «gij meent het immers zoo kwaad niet Wat dunkt u lezers, hebben wij te veel gezegd toen wij van curieuse polemiek spraken? Of liadt gij bij de eene partij liever het woord karakterloos gebruikt gezien Stellen wij ons een oogenblik voordat de taal van de Heraut door een liberaal blad ware gesproken. Hoe gebeel anders zou dan de repliek zijn geweestMet allerlei insinuaties en ha telijkheden doorspekt zou aan de liberale partij onopregt- heid en wat niet al zijn ten laste gelegd. En nu Niets van dat alles. Met de grootste zachtmoedigheid wordt de oorveeg ontvangen alsof zc wezentlijk niet gevoeld wareen nog steekt men de haud toe tot zamenwerking aan hen die ze met een soort van minachting hebben afgewezen. Daarvoor moet echter een reden wezen en die is er ook. De Heraut moge op een flinke wijze de conservatieven heb ben ontmaskerd wij moeten ons daarom nog geen illusies maken ten opzigte van de anti-revolutionairen. Wij herin-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1871 | | pagina 1