HELDERSCHE COURANT. OTieuras- en <flÖoertentie--6fnD. Woensdag 7 Junij. M 1047. Elfde Jaargang. 1871 Mr. J. L. de Bruyn Kops Graaf Schimmelpenuinck Mr. J. L. DE BRUYN KOPS. Verschijnt DINGSDAG- en VRIJDAG-AVOND. Abonnementsprijs voor 3 maanden. 1.00 Franco per post w 1.25 Men' abonneert zich bij alle Boekhandelaren eu Post directeuren. Brieven franco. De prijs der Advertentien van 1—4 regels is 60 Centen; voor eiken regel meer 15 Centen. Vóór des Dingsdag en Vrijdags middags 12 uur gelieve men de Advertentien intezenden. Ingezonden stukken minstens één dag vroeger. Uitgever S.- G IL T J E S. (IIGEZOIDEK.) OF Do Centrale Kies vereen iging noodigt de kiezers in dit district uit, den heer Mr. J. 1. DE BRCYN KOPS, in Jauuari 1867 door hen tot lid der Tweede Kamer gekozen, te herkiezen. Zij beveelt hem aan als een wetenschappelijk staathuishoudkundige, een vertrouwbaar raadgever en veiligen gids op het gebied onzer maatschappelijke huishouding, thans vooral op hoogen prijs te stellen, nu de Internationale haar verderfelijke leer ook in ons vaderland begint te verkondigen, en de vraag omtrent hel lot en de toekomst van den arbeider meer en meer de algemeene aandacht bezig houdt. Mannen zonder kennis, zouder onderzoek, zonder studie komen de lichtgeloovigen en ontevredenen met alterlei valsche voorstellingen misleiden, en wijzen hen tot verbetering van hun lot wegen aan, die tot hun ondergang voeren. Meer dan ooit zijn daarom in de Ka mer mannen noodig, die de ware verhouding tusschen kapitaal eu arbeid hebbeu bestudeerd, eu een grondig onderzoek hebben gedaan naar do wegen waarop volkswelvaart te vinden is. De Staat kan gceu rijkdommen schep pen, de wet kan het volk geen hooger loon, geen betere woningen, gceu vleesch en bier bezorgen. Waar landbouw, scheepvaart, handel en nijver heid bloeien, strooit de algemeene welvaart have zegeningen door het land, en ieder deelt in de rijke vruchten. Aan de studie van hetgeen de vruchtbaarheid dezer brounen van volks welvaart kan bevorderen, heelt de heer DE BRUYN KOPS zijne krachten gewijd. Ofschoon hij Mr. voor zijn naam schrijft, is hij geen ADVOCAAT, maar een STAATHUISHOUDKUNDIGE. Zicu wij de laatste nommers in vaa het Tijdschrift «De Economist", waarvan hij redacteur is, wij vinden arti kelen over de fabrieken in Twente, de organisatie der maatschappijen tot onderlinge hulp (bij ziekte, ouder dom, overlijden, enz.), de stoompaketvaart op Noord-Amerika, de uitvoeren van iulandsche lijnwaden naar Ncd. Indië, de afschaffing van de belasting op de bieren en azijneu, den toestand der arbeidende klassen in Pruisen, Zw itserlaud en Oostenrijk, de inkomstenbelasting, den Javaanschen werkman, lokaal-spoorwegen in Nederland, de opleiding van Indische landbouwers, de walvischvangst in 1870, de landbouwkaart van deu heer Staring, de spaarbanken, enz. Dat zijn zaken, waarbij geheel het Nederlandsche volk belang beeft. Zulke onderwerpen beliooren met kennis van zaken besproken, bet voor en tegen gewikt en gewogen, de uitkomsten nauwkeurig onderzocht, de zaken van verschillende zijden bekeken te worden; dan kan de landbouwer, de hande laar, de industrieel, de reeder er zijn voordeel mee doen, en de natuurlijke weg tot volkswelvaart is gebaaud. Dat is de eeuigc ware weg, kunstmid deltjes kunnen ous niet-baten. Wat dunkt u, kiezers, zou de man die zich met zulk werk bezig houdt, zijn plaats in de Tweede Kamer niet behooren te behouden Laat ous zien, wat men legen den heer DE BRUYN KOPS in liet mid den brengt. Er is reeds op gewezen, hoe schandelijk men hem heeft durven verdacht maken als een voorstander der Parijsche Commune, ofschoon het bekend is, dat de mauuen der Commune, de socialisten en communisten geen sterker tegenstanders hebbeu dan juist de staathuishoudkundigen, evenals de kwak zalvers geen grootcr bestrijders hebbeu dan de ervaren geneesheeren. Er zijn inderdaad kwalen waaraan onze maatschappij lijdt. Ernstige economisten als de heer DE BRUYN KOPS, zoekeu naar de middelen tot genezing, maar naar goede, doeltreffende middelen. Oukundigen en kwaadwilligen zoeken de genezing langs verkeerde en noodlottige wegen. Gelijk nu de kundige geneesheer het best in staat is om ons in te lichten en te waarschuwen tegen den gevaarlijken poespas der kwakzalvers ter genezing vau de kwalen van het menschelijk ligchaam, zoo zijn ook de economisten of staathuishoudkun digen het best in staat om ons iu te lichten omtrent de dwaasheden dor Internationale en te waarschuwen tegeu de rampen en wandaden waarop de leer der Commune, van socialisme en communisme uitloopt. Tracht men thans op arglistige wijze den schrik voor de Commune en de Internationale tegen den heer DE BRUYN KOPS te gebruiken, reeds vroeger heeft men den godsdiensthaat tegen hem opgewekt. Toen er in De cember vau het vorige jaar een gerucht liep, dat de hoogleeraar OPZOOMER was aangezocht om minister te worden, riep de „Nieuwe Noordbollauder" zijn lezers toe, dat de Utrechtsche professor een der hevigste tegenstanders van het bijzonder onderwijs is, een man vol onphilosophische vooroordoelen die sterk rieken naar Reuan, en tegeu alles wat Katholiek is. Ook moest er herinnerd worden aan „den zouteloozen en gekruiden spot," dien de „Spectator" wekelijks naar het hoofd werpt van ieder die Katholiek, orthodox of zelfs maar in de politiek gematigd is. Dit alles zou ous minder aaugaan; maar let nu op het slot. Alles moet strekken om den heer DE BRUYN KOPS verdacht le maken en hem tegen zijn aftreding als lid der Kamer afbreuk te doen. Als toch de lezers van de „N. N. H." tot den gewcnscli- ten graad van onverdraagzaamheid en godsdiensthaat zijn opgezweept, eindigt het artikel aldus „Katholieken, die een belangrijk gewicht in de schaal der Nederlandsche politiek kunt leggen, vergeet niet, dat hevige anti-papisten, natuurlijk vijanden van alles wat u dierbaar ia, mannen gelijk OPZOOMER, op deu voorgrond gesteld wordendoor ministers alsFOCK, door eene partij in de Tweede Kamer, waartoe mannen als de BRUYN KOPS (welke mcu ettelijken uwer heeft opgedi ongeil) behooren." Wat heeft de heer BRUYN KOPS met deu „Spectator" te maken? Wat heeft hij met professor OPZOOMER te doen Wenschte hij dat OPZOOMER minister zou worden, of was hij met de liberale „Arnhemsche Courant" van gevoelen dat dit niet wenschelijk was Daar weet de „N.N. H." niets van, dat onderzoekt hij niet, daar vraagt hij niet naar, dat is hem onver schillig. De heer DE BRUYN KOPS moet er met de haren bijgesleept, en voor de Katholickeu in een hatelijk daglicht worden gesteld. Daar is het om te doen. En nog durft datzelfde blad de liberalen beschuldigen, dat zij religiehaat aanstokeu en van alles godsdienstkwestien maken Dat durft de „N. N. H. beweren, een blad van de richting, die in Limburg en Noordbraband het verzet van de achtingswaardigste Katholieken heeft uitgelokt. Eu gelukkig daar niet alleen Dat durft dit blad zeggen van de liberalen, de voorstanders van de ge mengde volksschool, de kweekplaats der verdraagzaamheid, van de libe ralen in dit district, die deu generaal KNOOP naar de Kamer zonden, wiens woorden gij zeker niet hebt vergelen, kiezers 1 de gedenkwaardige woorden die hij u in 1869 in de dagbladen toeriep: „Men moet die rampzalige „kerkelijke twisten laten rnsten, die ons land zoaden verzwakken en ver- „deeleu; men moet wat meer hart hebben voor het algemeene vaderland, en „wat minder op den voorgrond stellen dat men Katholiek of Protestant is." De beschuldiging is geheel aan liet verkeerde adres gericht. Zij past aller eerst op de drijvers vau den "N. N. H." en daarna op de conservatieven, wier orgaan in dit district, de „Nieuwe Alkmaarsche Courant", geen betere aanbeveling wist van een candidaat voor de Provinciale Staten dan deze „Als goloovig belijder der Roomsch-Katholieken godsdienst verdient hij voorts het volle vertrouwen zijnor gelool'sgenooten, die le regt verlangen dal, wan neer men onder hen een volksvertegenwoordiger zoekt, de hand zal worden gelegd op een man die dan ook werkelijk hun standpunt deelt." Hun standpunt beteckcut hier niet het Kath oliekc standpunt, maar het uit ram ontaansche, het standpunt van de schrijvers in deu N. N. H. Het is genoeg bekend, hoe de bezadigde Katholieken bij deze partij iu deu poliliekeu ban zijn. Waarom wordt dit hier herinnerd Om de schrijvers in den N. N. li. to overtuigen en te bekeeren Wie zou zóó dwaas zijn, dat te willen be proeven Neen, maar om allen die het wel meenen met ous vaderland, met de eendracht en de verdraagzaamheid ouder zijne bewoners, met onze rechte en vrijheden, Katholieken zoowel als Protestanten, te waarschuwen tegeu het dolle drijven der overmoedige ultramoutanen eu tegen allen die hun ge vaarlijk bondgenootschap hebben aanvaard, tegen de conservatieve partij, die het een aanbeveling acht voor een candidaat, dat hij op het standpunt vau den „N. N. H." staat en diens vertrouwen geniet. De conservatieve partij alweer gesteund door de ultramontanen stelt tegenover den heer DE BRUYN KOPS Graaf SCHIMMELPENNINCK, ond-minister van Fiuantieu. Onder dien titel wordt hij den kiezers oaube- voleu, en onder dien titel is hij ook het best btkend. De beroeringeu van de jaren 1866—1868 zijn bij het Nederlandsche volk nog Diet vergeten, toeu binnen den tijd vau vijftien maanden de Tweede Kamer twee malen werd outbondeu, toen een ministerie de proef nam in Nederland te regeeren ondanks de volksvertegenwoordiging en zonder haren steun, een proef die gelukkig is mislukt. Van dat ministerie was Graaf SCHIMMELPENNINCK lid. Dat moet voor alle constitutioiicel-geziDdeu, voor alle voorstanders van mi- nisteriëele verantwoordelijkheid genoeg zijn, om hem geen stem te geven als lid van de Tweede Kamer. Hij heeft de eerste eischen uit het oog verloren vau elke regeering die niet eigenmachtig is, maar met eeu volksvertegen woordiging te doen heeft Hij heelt medegewerkt tot hetgeen de heer GROEN VAN PRINSTERER destijds noemde „wegcijfering van het constitutioneel gouveruemeut", „inbreuk op het recht der Tweede Kamer", „bescherming van het gezag door miskenning der v r ij h e i d", „het tegenovergestelde van de roeping waardoor het Huis van Oranje in de wereldgeschiedenis vermaard is." „Aan een auti-natïoiiaal kabiuet moet door eene nationale oppositie zoo spoedig mogelijk het regeeren ondoenlijk worden gemaakt", schreef de con servatieve partij in de „Nieuw e Alkmaarsche Couraut" van 25 Februari. Eu thans voegt zij de daad bij het woord, door tot candidaat voor de Tweede Kamer aan te bevelen een lid van het ontbindings-ministerie De man die in 1866 eu 1868 door allerlei middelen heeft beproefd de stem der Kamer tot zwijgen te brengen, die als minister weigerde naar haren raad te luisteren, die haar ontbond als zij woorden sprak die hem niet bevielen, zullen wij dien man tot volksvertegenwoordiger kiezen Zullen wij me dewerken om deze regeering, die zooveel vertrouwen geniet, omver te wer pen? Die dat wil, kan niet beter doen dan den oud-minister Graaf SCHIM MELPENNINCK, oud-lid vau het ontbindings-ministerie, te kiezen. Die echter een voorstander is van rustige, geleidelijke ontwikkeling, die verlangt dat de Kamer eindelijk eens aan het werk zal gaan, die stemme den candidaat der Centrale Kiesvereeniging "W. v. d. K.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1871 | | pagina 1