HELDERSCHE COURANT. Jïteutös- en Zaturdag flöucrtcnfif'fifiii). 16 September. M 1076. Elfde Jaargang. Prijs per kwartaal f Ö.50 franco per post 0.65 Courantengeschrijf. 1871 Verschijnt DINGSDAG- en VRIJDAG-AVOND. Abonnementsprijs voor 3 maanden. 0.50 Franco per post n t n 0.65 Men abouneert zich bij alle Boekhandelaren en Post directeuren. Brieven franco. De prijs der Adveetentien van 14 regels is GO Centen; voor eiken regel meer 15 Centen. Vóór des Dingsdag en Vrijdags middags 12 uur gelieve men de Advertentien intezeuden. Ingezonden stukken minstens één dag vroeger. Uitgever S. G IL T J E S. Die voornemens is met 1 OCTOBER a. s. zicli te abonneren op dit Blad, kan, van heden af, de nog in deze paaand verschijnende nommers kosteloos bekomen. POLITIE. Dezer dagen op de publieke straat gevonden; een Zilveren VORK. De regtmatige eigenaar kan zich ter terugbekoming aanmelden ten burele van den ondergeteekende. A. C. BOONZAJER. Helder, 15 Sept. 1871. Commissaris van Politie. Wij hoorden onlangs eene oordeelvelling over het .zooge naamde "courantengeschrijf" uitspreken, die Wij niet alleen volstrekt niet beamen, maar die ons zelfs eenigzios pijnlijk aandeed. Indien zij toch gegrond ware, zou zij onze achting voor de courantenlezers" belangrijk doen dalen. Men beweerde openlijk, dat de hoofdartikelen, vooral in kleinere bladen, geen nut stichten, nomdat zij meest ongelezen ter zijde werden gelegd Verder werd vooral de scherpheid afgekeurd, waarmede over sommige zaken of partijen wordt gehandeld, hetgeen althans alleen aan de grootere bladen moest worden overgelaten. Arme journalistenGij beijvert u, de belangrijke zaken van den dag te behandelen tot voorlichting uwer lezers maar zij lezen u niet. Gij spreekt uwe innige overtuiging niet uit, dan na rijpe overweging, na het voor en tegen bezadigd te hebben nagegaan, na te hebben gelezen en overdacht, wat van verschillende zijden wordt in het midden gebragt maar men leest u niet. Gij gevoelt behoefte, om in uwen kring uwe lezers op de hoogte te brengen door verkeerde praktijken te ontmaskeren, door dwalingen, vooral waar zij opzettelijk wor den verkondigd, ijverig te bestrijden doch men noemt dat, in een klein blad ten minstq, schelden, waartoe alleen de groote bladen het regt schijnen te hebben. Gij hebt de godsdienst lief, en verheft daarom ernstig uwe stem tegen hen, die on verdraagzaamheid prediken, die hunnen broeder veroordeelen en vloeken, die de maatschappij zonder eenige wroeging zouden doen vallen, als hun doel daardoor slechtskonde bereikt worden; maar nu sticht gij godsdiensthaat en die taak schijnt meer uitsluitend aan de Tijd te zijn opgedragen. Nog eens, arme journalisten, vooral die in de kleine bladen schrijftgij wordt slechts bij uitzondering gelezen, en wie u nog leest, acht uw "courantengeschrijf" schadelijk voor de maatschappij. Neemt toch uwe rust; blijft te huis; raakt vooral'geene ernstige on derwerpen aan verheft toch in geen geval uwe stem tegen de groote bladen, want dat is gekwetste majesteitbehandelt zelfs geene sociale vraagstukken, waartoe gij immers, door den kleinen omvang van uw blad, ook zelf ontegensprekelijk te klein moet zijn bepaalt u tot het overnemen van berigten uit groote bladen, tot het verhalen van gebeurde rampen, branden, armbreuken, beenbreuken, opgevischte drenkelingen, en zoo iets j'dan eerst zult gij aan uwe roeping beantwoorden; men zal u lezen Wei neen maar dat behoeft ook niet; hce eerder al die kleine blaadjos opruimen, hoe beter. In weerwil van dergelijke redeneringen blijven wij nog altyd een te gunstig denkbeeld koesteren van het gezond oordeel onzer lezers en van hunne belangstelling in de gewigtige zaken van den dag, om het te kunnen aannemen. Wij houden ons nog altijd overtuigd, dat de kleine bladen, wanneer zij aan de vereischten voldoen, evenzeer, zoo niet nog meer nut kunnen stichten, dan de groote. Dat echter allen hnnne roeping be grijpen en vervullen, willen wij volstrekt niet beweren, maar zou hetzelfde niet van de groote bladen te zeggen zijn Worden deze zoo algemeen gelezen Is de geest, dien zij ademen, steeds die goede geest, die de menschen zoo wat verengeit Wij willen thans geen oordeel uitsprekenmen leze slechts een paar nummers van het Dagblad of de Tijden men oordeele. Dat echter godsdienstige onderwerpen in de dagbladen niet moeten worden behandeld, wordt door meerderen beweerd, zelfs door hen, die minder wijs zyn, dan de voornoemde beoor deelaars. Wanneer men door godsdienst alleen verstaat eene bepaalde geloofsbelijdenis, eene verzameling van leerstellingen, die door eenigen worden aangenomen, door anderen verworpen, dan gelooven wij ook, dat eene polemiek daarover in de dag bladen niet te huis behoort. Maar daaruit afteleiden, dat het woord godsdienst een verboden woord zou zijn in de dag bladen, kunnen wij niet aannemen. Er is een hoogere beteekenis van het woord godsdienst, die haar maakt tot eene zaak, die diep ingrijpt in de belangen der maatschappij, die haar naauw verbindt met een aantal andere sociale vraagstukken van den dag, welke niet volledig kunnen behandeld worden, zonder met haar te rekenen, en men zou in dagbladen niet over haar mogen spreken De bewering is wel wat al te dwaas. Bovendien kunnen zich toestanden opdoen, die het zwijgen onmogelijk, ja tot een misdaad kunnen maken, zoo als de laatste tijden ons duidelijk genoeg hebben getoond. Wat toch zien wij heden plaats hebben Eene zekere partij wenscht zich blijkbaar te stellen aan het hoofd der maatschappij, en spaart geene middelen, om haar doel te bereiken listen, bedreigingen, aantijgingen, en wat niet al. Zij heeft haar opperhoofd be sluiten doen nemen, die reeds nu, maar zeer zeker later, voor de zamenleving de noodlottigste gevolgen kunnen na zich slepen. Zij randt dus de algemeene belangen aan, veroorzaakt twisten, haat en oneenigheden, zelfs in de gezinnen zij tast de vrijheid aan, waarop niet alleen hare aanhangers, maar alle burgers zonder onderscheid, een heilig regt bezitten zij zou de an dersdenkenden aan de verachting prijs geven, indien zij konde; zij wenscht zich van de opvoeding der jeugd meester te maken, om zich gewillige werktuigen te verschaffen in één woord zij verkondigt eene godsdienst, die den naam zelf tot eene bespotting maakt. Die partij nu maakt, voor haar doel, ijverig gebruik van de pers, en wel op eene wijze, die meer geslepen dan eerlijk is, maar toch bij uitnemendheid geschikt, om den minder nadenkende mede te slepen, of hem althans zand in de oogen te werpen. Hoe is het nu den eerlijken dagbladschrijver mogelijk te zwijgen? Wordt hy niet door de achting voor zijne lezers gedwongen dergelijke praktijken te ontmaskeren, om hen te wapenen tegen verleiding en bedrog? En is het hem ten kwade te duiden, dat hij tegen hen, die als het ware de maatschappij ondermijnen, een anderen, een scherperen toon aanslaat, dan tegenover dengenen die in opzigten van minder aanbelang van hem verschilt Integendeelwij be schouwen het als een zijner heiligste pligten voor de waarheid te strijden en den leugen te ontmaskeren. Dat dit sommigen, om welke redenen dan ook, soms minder aangenaam is, komt daarbij weinig in aanmerking; zij mogen immers zijne be schouwingen ongelezen laten, wanneer zij verkiezenmaar tegenover eene gevaarlijke partij die zoo openlijk vijandig optreedt, komt geen zoet3appigheid te pasalléén door allen de oogen te openen kan hare kracht verbroken worden. En die kracht zal verbroken worden. Indien wij letten op hetgeen in zoovele landen van Europa thans voorvalt, en op de ronde taal, die de dagbladen voeren, ook in ons vaderland, dan vreezen wij niet. Maar wij zullen ook niet weifelen, wanneer het er op aankomt openlijk onze overtuiging uit te sprekenen wenschen niets vuriger, dan dat voorbeeld ook door andere bladen gevolgd te zien. ~V?aarheid boven al, in weerwil dat wij de spreuk dagelijks bevestigd zienCe nest que la vérité qui blesse. Een bewijs van het gezegde vonden wij onlangs in het oordeel van de Tijd over de reformatie. In weerwil van de kleinheid van ons blad, hopen wij in een volgend artikel daarover ons gevoelen te zeggen. Niet over de zaak zelve, want de Tijd zelf erkent, dat in de zestiende eeuw de Ka tholieke kerk eene hervorming noodig had, maar over de wijze, waarop zij volgens dat blad is tot stand gekomen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1871 | | pagina 1