HE1DERSCHE GODRiNT.
•litcuras-- en
Zaturdag
flöoertentte-öfaö.
16 December.
NATIONALE MILITIE.
Elfde Jaargang.
1871.
Prijs per kwartaal ƒ0.50
Franco per post 0.65
Eerste Kennisgeving.
De Militiewet.
•Mf102.
Verschijnt DINQSDAG- en VRIJDAG-AVOND.
Abonnementsprijs voor 3 maanden. 0.50
Franco per post 0.65
Men abouneert zich bij alle Boekhandelaren en Post
directeuren. Brioven franco.
Dc prijs der Advirtentien van 14 regels is 60
Centen; voor eiken regel meer 15 Centen.
Vóór des Dingsdag en Vrijdags middags 12 uur gelieve
men de Advertentiën intezenden.
Ingezonden stukken minstens één dag vroeger.
Uitgever S. GIL T J E S.
Zij, die voornemens zijn zich met
1 JANUARIJ a. s. op dit Blad te
abonneren, kunnen, van heden af, de nog in
deze maand verschijnende nommers kosteloos
ontvangen.
Op 1 J a n u a r ij a. s. zal even als vorige
jaren een EXTRA NOMMER van dit blad
verschijnen, waarin zal worden opgenomen een
alpliabetische NAAMLIJST van allen die hunnen
Nieuwjaarsgroet wenschen uit te brengen aan Familie,
Vrienden, Bekenden, Begunstigers, enz.
Voor de plaatsing van iederen naam betaalt men 50 Centen,
ten voordeele der Armen in deze gemeente; na aftrek van
5 Centen, ter gedeeltelijke goedmaking der onkosten waar
onder is begrepen het bezorgen van een exemplaar van dat
nomtner, aan elk wiens naam op die lijst voorkomt.
Men wordt beleefd verzocht zich vroegtijdig en franco te
adresseren aan den uitgever van dit blad
S. GILTJES.
<$jfïricEl geüecïte.
OPROEPING TER INSCHRIJVING.
BURGEMEESTER cu WETHOUDERS der gemeente HELDER,
Gezien de artt. 15 tot 20 der Wet betrekkelijk de Natiouale Militie, van
den 19 Augustus 1S61 (Staatsblad No. 72);
Brengen de navolgende wetsbepalingen ter keunis van de ingezetenen
Dat alle mannelijke ingezetenen, die op den 1 Januarij aanstaande hun
19de jaar zullen zyn ingetreden, verpligt zijn zich ter inschrijving voor de
Militie aan te geven tusschen den 1 en 31 Jaouarij aanstaande. Zij die zich
na den 31 Januarij, doch voor den 31 December 1872 ter inschrijving aan
melden, worden alsnog ingeschreven, doch verbeuren ecne boete van f25.
tot f 100.Eu dat zij, die eerst na het intreden van hun 19 jaar, doch
vóór het volbrengen van hun 20ste jaar, ingezetenen worden, eveneens tot
die aangifte verpligt zijn, zoodra zij do hoedanigheid van ingezeten verkrijgen.
Dat voor ingezeten wordt gehouden
1. Hij, wiens vader, of, is deze overleden, wiens moeder, of, zijn beiden
overleden, wiens voogd ingezeten is, volgens de Wet van 28 July 1850
(Staatsblad No 44,) luidende artikel 3 dier Wet aldus
Gevestigd of ingezetenen zijn, die binnen het Ryk in Europa hebben
„gewoond -.
„a. Gedurende de drie laatste jaren.
„b. Gedurende achttien maanden na aan het bestuur hunner woonplaats
hot voornemen tot vestiging te hebben verklaard.
«Nederlanders zijn gevestigd of ingezetenen, die gedurende de laatste
«achttien maanden hunne woonplaats biunen het Rijk in Europa hebben gehad.
„Nederlanders, die ter zake van 's Lauds dienst in een vreemd land wonen,
„worden voortdurend als ingezetenen beschouwd.
„Do bepalingen van ingezetenschap, in bijzondere wetten voorkomende,
„gelden alleen voor zooveel betreft de onderwerpen in de wetten behandeld."
2. Hij, die geeue ouders of voogden hebbende, op 1 Januarij aanstaande
gedurcude de laatste achttien maanden in Nederland verblijf zal hebben ge
houden,
3. Hij, van wiens ouders de langst levende ingezeten was, al is zijn voogd
geen ingezeten, mits hij binnen het Rijk verblijf houdt.
Dat voor ingezeten niet gehouden wordt de vreemdeling, behoorende tot
een Staat, waar de Nederlander niet aau de verpligte krijgsdienst is onder
werpen, of waar ten aanzien der dienstpligtighcid het beginsel van weder-
keerigheid is aangenomen.
Dat voor de Militie niet wordt ingeschreven
1. De in een vreemd Rijk achtergebleven zoon van een ingezeten, die geen
Nederlander is
2. De in een vreemd Rijk verblijf houdende ouderlooze zoon van ccn
vreemdeling, al is zijn voogd ingezeten.
3. De zoon van den Nederlander, die ter zake van 's lands dienst in 's Rijks
Overzeesche bezittingen of Koloniën woont.
Dat de inschrijving behoort te geschieden
1. Vau eeu ongehuwde ia de gemeente, waar de vader, of, is deze over
leden, de moeder, of, zijn beiden overleden, de voogd woont
2. Van een gehuwde en van een weduwnaar, in de gemeente waar hij woont;
3. Van hem, die geen vader, moeder of voogd heeft, of door deze is ach
tergelaten, of wiens voogd buiten 's lands gevestigd is, in de gemeente waar
hij woont
4. Van den buiten 's lands wonenden zoon van een Nederlander, die ter
zake van 's lands dienst in een vreemd land \voont, in dö gemeente waar
zijn vader of voogd het laatst in Nederland gewoond heeft.
Eu worden diensvolgens bij deze opgeroepen alle mannelijke ingezetenen
dezer gemeente, die in dit jaar den ISjarigen leeftijd hebben bereikt of nog
zulleu bereiken, en mitsdien degenen, die geboren in het jaar 1853, op den
eersten Januarij 1872 hun 19de jaar zullen zijn ingetreden, om zich ter in
schrijving voor de Militie bij hen, Burgemeester en Wethouders, aan te geven
in het Raadhuis der gemeente op den 2den of een der volgende dagen van
de maand Januarij des morgens tusschen 9 en 12 urezullende zij, die eerst
na het intreden van hun 19de jaar, doch voor het volbrengen van hun 20ste,
ingezeten worden, en dus mede verpligt zijn zoodra «ij die hoedanigheid
verkrijgen, zich ter inschrijving voor de Militie aau te geven, de aangifte
kunnen doen ter plaatse en uur hierboven omschreven.
Burgemeester en wethouders verwittigen verder de ingezetenen
Dat, welke aauspraak op vrijstelling van dienst iemand ook zoude ver-
meciien te hebben, de aangifte ter zijner inschrijving niettemin behoort te
geschieden, terwijl bij ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis, zijn vader,
of, is deze overleden, zijne moeder, of, zijn beiden overleden, zijn voogd tot
het doen van aangifte gehouden is.
Dat, ter voorkoming van onaangenaamheden, welke voor de ingeschrevenen
volgen moeten uit ecne verkeerde spelling van naam of uit eeno onjuiste
opgave van den dag der geboorte, de belanghebbenden moeten medebreugen
een Extract uit hun geboorte-acte, hetwelk kosteloos kan worden verkregen.
Verzuim vau aangifte ter inschrijving wordt gestaaft volgens do Wet.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Helder, STAKMAN BOSSE, Burgemeester.
11 December 1871. L. VERHEY, Secretaris.
J3irt-offiriM gcöcrite.
ni.
Wij hebben in onze vorige artikelen aangetoond, dat de
regering met de ingediende militiewet beoogt: de militie te
versterken en haar zedelijk en verstandelijk gehalte te ver-
boogen. Om dat doel te bereiken, schaft zij niet de loting af,
dat naar ons oordeel het eenige afdoende middel zou zijn,
maar icel de plaatsvervanging, hetgeen wij slechts een kleinen
stap op de voorgeschrevene baan meenden te mogen noemen.
De regering zegt, zich ten doel te stellen »>ook meer ont
wikkelde mannen in de gelederen der militie op te nemen
want wanneer jongelingen uit iederen stand der maatschappij
gezamentlijk in de gelederen dienenzal welligt het leger meer
populair en hooger geschat worden."
Wij hebben deze woorden herhaald, om daaraan onze laatste
beschouwing te verbinden, en diegenen onderstreept, waarop
wij voorat de aandacht wenschen te vestigen.
Als wij nu die woorden oppervlakkig lezen, schijnen zij,
zoo als wij vroeger gezegd hebben, frissche woorden te zijn,
die een gezond principe uitdrukken. Wij vreezen echter, dat
hier de schijn eenigzius bedriegt.
Zelfs al wordt de loting behouden, dan is toch de afschaf
fing van plaatsvervangers en nummerverwisselaars reeds een
weldaad voor het leger, indien daardoor ontwikkelde jonge
lingen uit iederen stand in de gelederen worden opgenomen en
gezamentlijk in de gelederen dienen. Hoe kan het nog langer
als een vernedering beschouwd worden eenige maanden te
exerceren, al is het ook in den beginne ODder het commando
van een korporaal, van tijd tot tyd de wacht te betrekke^
en op de planken te slapen, en eene kleeding te dragen, die
wèl zeer doelmatig is, maar niet door fijnheid of sierlijkheid
uitmunt, wanneer de zoon van den minister of commissaris
des konings naast den zoon van den bakker of werkman
staat Het doel is immers voor allen hetzelfdehet vader
land in tijd vaD nood te kunnen verdedigen. Daartoe behoort,