een flink Woonhuis; en Vee. i)e inneming van Brielle, BURGERLIJKE STAND DEIl GEMEENTE IMDEIt. 'ADVERTENTIE N. Mijnheer cn Mevrouw Herweijer EEN KNAP DAGMEISJE, DIT DE HAND TE KOOP: troon niet voor 1874, dat is eerst na de volledige bevrijding van het fransche grondgebied, weer denkt of hoopt te be klimmen. Hieruit leidt men af, dat een Bonopartistische coup ophanden is. Wij ontvingen dezer dagen, met verzoek, daarvan mel ding te maken, eene circulaire van het voorloopig hoofd bestuur der Nederlandsche Vereeniging tot bevordering der koe pokinenting. Het doel dier vereeniging is om met medewerking van opterigten afdeelingen in verschillende gedeelten van ons land de belangstelling in de koepokinenting zooveel mogelijk op te wekken en de daartegen geoppperde bezwaren en veroor deeling te bestrijden. Zij hoopt en wij wenschen het met haar, dat ook te de zer plaatse eenige mannen zich zullen vereenigen tot oprig- eener dergelijke afdeeling. De concept-reglementen zijn reeds ontworpen, waarvan op aanvrage de verlangde exemplaren aan belangstellenden worden toegezonden. op 1 APK1L 1572. Volgen3 den geschiedschrijver Dr. W. J. F. Nuyens, te Westwoudo. Het groote doel van Oranje was door de Watergeuzen tot nu toe niet bereikt. Zij hadden zich nog niet van de ecne of andere belangrijke plaats, waar zij vasten voet kouden zetten, meester gemaakt. Dit doel werd bereikt. Den le April 1572 vermeesterden de Watergeu zen deu Briel. De geschillen tusschen de regeering van koning Filips en van Elizabeih vau Engeland waren, voor 'toog althans, bijgelegd. De Engelsche koningin, hoe zij ook onderhands alles, wat het gezag en de macht des Spaanscheu konings kon ondermijnen, ondersteunde, rekende het echter niet iu haar belang, eenen openbaren oorlog te beginnen. Zij trad dan ook slechts ten halve in de plannen des Fraoschen hofs en van Lodewijk van Nassau tot verovering en verdeeling der Nederlanden. Haar spaarzaamheid, haar voor zichtigheid en ook hare vrees voor alles, wat de macht der Frauschen kon meerderen, schreven haar deze gedragslijn voor. De onderhandelingen, dio hare ministers met de zeudelingen van Alva hadden aangeknoopt, leidden dan tot iets, wat wij eene geveinsde goede verstandhouding kunnen nocinen. En do zaak, waarop Alva meest aandrong wasdat aan de Watergeuzen het binnenloopen en het verblijf in de Engelsche havens zoude ontzegd worden. Elizabeths staats-sekretaris Burleigh (1) was in haren raad de groote voorstander geworden van alles, wat de Kalviuistische plannen in Europa kon dienen. Hij beweerde dat men de vrijbuiters moest be schouwen als eene oorlogvoerende mogendheid, gelijk wij het in onze dagen zouden noemen, wijl Oranje, van wien zij bestelbrieven hadden, eeu souve- rcin vorst was. Alva drong echter zoo sterk op de verwijdering der Water geuzen aau, dat de Engelsche regeering hem eindelijk op dat punt toegaf. In Maart 1572 beval zij hun, hare staten onmiddelijk te verlaten; zij verbood haren onderdanen met hen te handelen en hen van voorraad of krijgsbehoeften te voorzien. Ook Emdeu was voor de vrijbuiters, uit vrees voor Alva, door Oostvrieslands graaf gesloten. De Watergeuzen, die dus hun voornaamste toevluchtsoord in Eugelands havens voor zich gesloten zagen, stevenden weder de zee in. Zij hoopten zich van Alva's vloot, die te Texel lag, of van Enkhuizen meester te maken. De wind dreef hen voor de monden der Maas, naar het eiland Voorne, aan welk uiterste punt het stadje deu Briel gelegen is. Den le April des jaars 1572' kwamen des namiddags ten twee ure eerst twee en later nog vieren twintig hunner schepen den stroom op voor den Briel. De inwoners der stad en van het naburige Maaslandssluis verwonderden zich over het groote getal koopvaardijschepen, die, zoo meenden zij, in hunne wateren kwamen. Zij koesterden in 't minst geen argwaan op de Watergeuzen. Het eerst kwam zekeren Jan Koppestok op deze gedachte, een veerman, die juist voorbij- zeilde, om eenige passagiers naar den Briel te brengen. Hij, een priusge- zindc, vaart naar de vloot en vraagt om Treslong, die in den Briel bekend was, wijl zijn vader er baljuw geweest was, te spreken. Treslong brengt hem naar Lumey en zegt dezen, dat zij in Koppestok den rechten man ge vonden hadden. Er wordt besloten om hem naar den Briel met eeue bood- boodschap aan de stadsregeering te zenden. Koppestok, des getroost, als iemand, die weinig te wagen had, neemt dien last op zich, en met Treslong's zegelring, die hem tot geloofsbrief moest dienen, gaat hij naar het stadhuis. Hier brengt hij de boodschap, waarmede hij belast was, aau de vergaderde overheid. De admiraal, zoo luidde die, mitsgaders Treslong en de andere hoplieden van don prins van Oranje begeerden dat de regeering twee gevolmachtigden tot heu zonden, om met hen te onderhandelen. Het doel was niets anders dan de stedelingen tc verlossen van den tienden penning en hen tegen do dwinglandij van Alva en de Spanjaarden te beschermen. Op de vraag, aan Koppestok gericht, hoe sterk de Watergeuzen waren, antwoordde deze; «wel vijf duizend man." Dit deed de regering schrikken en in de bezending toe stemmen. Koppestok wordt met twee ledeu der regeering van deu Briel tot Lumey gezonden. Deze eischt de stad op in naam vau den prins, als stad houder des kouings, en geeft der overheid twee uren tijds tot beraad. Middelerwijl verspreiddeu zich angst en schrik in de stad. Een ieder haastte zich om zijne kostbaarheden te redden en een goed heenkomen te zoeken. Ook der overheid ontzonk de moed, vooral toen zij de vrijbuiters een aanvang zagen maken met het bespringen der stad. Want zoodra dc twee uren, tot tijd van bedenken gegeven, verloopen waren, rukte Lumey met zijne soldaten aan, Een gedeelte onder Treslong, besprong de Zuider poort, een ander, onder Roobol, de Noorderpoort, waar zij pek, rijs eu stroo aanbrachten, om de poorten in brand te steken, eu een mast, die als storm ram moest dienen, om haar open te loopen. Ten Degen ure waren Lumey eu zijne bende meester van de stad. Deze bende bestond uit niet meer dan twee-honderd-vijftig man, deels Luikerwalen, „een rap maar moedig volk," zegt Hooft, deels Nederlandsche ballingen. De meest bekenden en beruchten onder hen warende woesteling Barthold Entens van Meutheda, Nikolaas Ruychaver van Haarlem, Jacob Simonszoon de Rijk (2), verder Jacob Ka- beljouw, Hopman Daara, waarschijnlijk uit Eindhoven afkomstig, Martinus Brand en nog velen, wier namen door Hooft en anderen zijn bewaard ge- bieven. De Katholieke geestelijkheid, gelijk dit te verwachten was van die benden, moest hare geweldenarij ondervinden. De burgerij bleef voor het oogenblik nog verschoondmaar de kerken werden geplunderd, de kloosters openge- loopen, de geestelijken verjaagd of in den kerker geworpen, de beeldeu ge broken, de gewijde vaten ontheiligd, de gouden en zilveren sieraden, de koorklecdeo, kasuifels en alles wat eenige waarde bezat, als goede buit op do schepen geborgen. Lumey was voornemens het eiland te plunderen, de stad in brand tc steken en dan weder het zeegat te kiezen. Maar de Rijk, Treslong en eenige bevelvoerders kwamen hier tegen op. Zij meenden dat bet lafhartig van hen zou wezen, de gelegenheid, die zich thans voor hen aaubood, te laten ontsnappendat de moed der landzaten zou zakkeD, wan neer deze zagen dat men, du meu eeu der sleutelen des lands in handen had, deze moedwillig liet ontglippen; dat men veeleer den prins kondschap van het gebeurde moest geven, terwijl deze niet den misslag zon begaan, hen in verlegenheid te laten. „Ik voor mij," sprak de Rijk, „heb God rae- nigmalen om een graf op den vaderlandschen grond gebedenDes menschen leven is ouzeker; maar hij moet weten of hij als een suffer of als een dap pere wil sterven." Lumey liet zich door zijne onderbevelhebbers overhalen. Oumiddelijk werden de vesten der stad versterkt er werden boden naar Oranje iu Duitschland gezonden. Zoodra was Diet de tijding van de inname van den Briel bij Bossn, den stadhouder van Holland, Zeeland eu Utrecht, gekomen, of hij gaf hiervau onmiddelijk bericht aan den hertog van Alva en aan den mestio di campo, Don 1'ernando de Toledo. Deze moest met twee kompagniën van het rege- ment, dat in Utrecht in bezetting lag, en zes kompagniën, die onder zijn eigcu bevel stonden, naar het eiland "Voorne vertrekken, om de Watergeuzen te verjagen. Zij scheepten zich te Schiedam en te Maaslandssluis in en staken, zonder verhiuderingen te ondervinden, waartoe Lumey zich te zwak gevoelde, over naar het eiland Voorne. De Spanjaarden stapten te Geervliet aan land. Zij vonden echter, toen zij den Briel naderden, de voorstad aan de Zuiderpoort afgebrand en de boomgaarden, waarachter zij zich konden beschermen, omgehouwen terwijl de Geuzen in de boomgaarden onder de stad hen met hunne kogels begroetten. Middelerwijl 9prong zekere Rochus Meeuwiszoon, stadstimmerman, in het water en wist een sluis te openen, waardoor het land onder water geraakte. Er bleef derhalve voor de Spaan- sche benden geen andere voet grond over dan een dijk, die naar de Zuider poort der stad leidde. Hier echter werden zij met grof geschut ontvangen. Ondcrtusschen overvielen Treslong en Roobol met eenigen van hun volk de booten, waarmede de SpaaDsche soldateu naar het eiland Voorne waren overgestoken. Zij deden dit, volgens Mode9a's verhaal, op raad van den schout van Vlaardingen, die aan den Spaauschen bevelhebber als gids was medegegeven, maar in geheime verstandhouding met de opstandelingen stond. Deze liet aan Lumey weten dat hij aan Bossu deu raad had gegeven, te Geervliet aan land te steken, daar de booten te laten op eeue plaats, die, naar zeggeii aan Bossu, de vijanden niet konden naderen, terwijl daardoor nu die booten zonder beschermers wareu. Lumey zond, nu hij dit wist, zijne onderbevelhebbers op de oubewaakte booten der Spanjaarden af. Zij boorden die deels in den grond, slaken ze deels in brand of maakten ze los, zoodat zij van wal geraakten. Toen de Spanjaarden dit gewaar werden, toen zij het water, die bondgenoot der Geuzen, zagen wassen en hen bedreigen, ver loren zij den moed en zett'en het op een vlucht. De een trachtte zwemmende, de ander door het water loopende, een ander door een der wegdrijvende booten op te vangen te ontkomen. Zoo vluchtten zij naar het eiland Nipnw- Beijerland. Huune nederlaag ware nog grooter geweest, indien Lumey hen had durven nazetten. Dit waagde hij echter niet, omdat hij de burgerij van den Briel wantrouwde. En zoo was het den opstandelingen eindelijk gelukt een vasten voet op Nederlandschcn grond te zetten. (1) Een man, die gedurende de wisselingen in godsdienst en politiek, waarvan Engeland sinds meer dan dertig jaren het tooneel was, beurtelings alle godsdiensten beleden en alle regeeringen gediend had. (Nuyens.) (2) Een Amsterdamsch koopman en bloedverwant van den geschiedschrij ver Hooft; een man, die door de rampzalige tijdsomstandigheden en de willekeurige rechtspleging van Alva, ouder de vrijbuiters, bij welke hij niet behoorde, was gedreven. (Nuyens.) Van 15 tot 22 Maart 1872. ONDERTROUWD A. van Veen, bootsman bij de Marine en A. Feije- relieud. H. Bender, bootsman bij de Marine en G. Bontes. GEHUWD; J. L. Dumbrink cn IL. A. ten Cate Huender. T. Keme- ling eu J. M. Stecher. J. G. Daanc cn V. van Stelten. BEVALLEN D. J. de Graaf geb. Giltjcs, D. A. M. Felix geb. Bac- ker, D. J. P. Keijzer geb. Luijken, Z. M. Bot geb. Meijer, Z. A. Koning geb. de Boer, D. M. van der Fluit geb. Slijkerman, Z. A. C. Margadant geb. de Bruijuo, Z. J. A. Blits geb. Holleubach, Z. A. Hecrdt geb. Roos, Z. G. de Ruijtcr geb. Quak, Z. M. C. van den Bosch geb. Kwakkenaat, Z. C. J. Filmer geb. Marchand, Z. C. de Vries geb. Meijer, D. M. M. Schnitzclhuber, Z. A. Blinkhoff geb. Dekker, Z. OVERLEDEN W. J. de Haas, 11 maanden. A. van de Velde, geb. Raar, 75 jaren. K. Blom, 5 jaren en 9 maanden. J. Meijer, 3 maan den. J. Hopman, 3 jaren en 6 maanden. Leveuloos aangegeven 1. M A It K T B E R I G T E 1\. ROTTERDAM, 25 Maart. Graneu. Tarwe per 100 kilo 126/27 CB nieuwe Zeeuwsche f 14; 123/25 dito dito f14 15, 14; 124/25 fg dito Overmaassche f 13.75; 127/28 $3 Bovenlandsche I'15, 14.90; 126 fg jarige Poolsche bij partij f 15.20. Rogge per 100 kilo: 116/19 fg Zeeuwsche f 11; 125/26 fg nieuwe grove Koningsberger f 10.80; 124 f§ nieuwe Fransche f 10.60, 10.50; 119/20 Ég Dantzigcr, Schiedam v. a. b. bij partij f9.35. Vlas. Op het land was de handel in Vlas gedurende de vorige week niet groot. Dc aanvoer van hedeu, vond tot vorige prijzen goed vraag. Ter aardappelenmarkt van heden waren de prijzen als volgt: Duinzand f5, Zeeuwsche Jammeu f4.20, Fransche f2.60, Geldersche Jammen f3.25. Met weinig aanvoer. ALKMAAR, 23 Maart. Aangevoerd 5 Paarden f 45 a 230, 6 Koeijen f 160 a 225, 93 Nuchtere Kalveren f 3 a 12, 424 Schapen f 16 a 42, 6 Geiten f 2.50 a 6, 140 Magere Varkens f 12 a 25, 110 Biggen f7 a 12, Boterper kop f0.72£ a 0.77$. HOORN, 23 Maart. 3 heet. Tarwe f 12.50 a 4 heet. Rogge f8.a -, 44 heet. Garst f5.25 a 6.25, 92 heet Haver f3.50 a 4.50, 8 heet. witte Erwten f 10 a 9 heet. groene Erwten f12 a 13.4 heet graauwe Erwten f 13 a 35.- 4 heet. vale Erwten f 13,50 a 20 heet. bruine Boonen f12 a 14. - heet. witte Boonen fa 26 heet. Paardeuboonen f7.a 7.25, 13 Paarden f50 a 160.—, Koeyen fa 390 Schapen f 19 a 32.—, .180 Kalveren f5 a 12.50, 55 Varkens f 16 a 26.5 Zeugen f 30 a 52.320 Biggen f6 a 11. Kippen ff-.a 25000 Kipeijeren f2.70 a 2.80 per 100, 10500 Eendeijeren f3.50 per 100, 2350 kop Boter f 0.60 a 0.C5 per kop. 90 heet. Aardappelen f 3.20 a 3.50. LONDEN, 25 Maart. Ter veemarkt vao heden zijn aangevoerd runderen 2880; schapen en lammeren 24000; kalveren 135; varkens 30. Prijzen: Beste runderen 5/8; schapen en lammeren 6/2; kalveren 6/10; varkens 4/8 per steen. STAAT van Brieven, geadresseerd aan onbekenden, de 2de helft der maand Februarij 1872. ÏJpema, Amersfoort; T. Seegers, Amsterdam; mej. R. Pivee, Groningen; J. van Erp, Haarlem; G. L. Rühl, Haarlem; mej. Rikvoort, Rotterdam; Vermaas Corap., Scheveningen; A. Helleman, Sliedrecht. Van het hulp postkantoor te Anna PaulownaTrijntje Verheus, Amsterdam; S. P. Verhij, Schagen; P. Smit, Zijpe. De Directeur van het Postkantoor, HERWEIJER. Woensdag 27 Maart vertrekt van kier de mail naar de Kust van Guinea, per eerste trein. Donderdag 28 Maart vertrekt van hier de Oost lnd. landm. via Marseille p. laatste trein. Den 23° Maart 1872 overleed ten onze huize na een smartelijk doch geduldig lijden, in den ouderdom van 73 jaren, onze geliefde Moeder en Behuwd-Moeder Mejufvrouw EL1SABETH VERDOORN, Weduwe den Heer J. S. BRETZ, in leven opzigter van \s Rijks Waterstaat te Nieuwediep. A. HOESTEE. S. W. HOESTEE—Bretz. Hansioeert {Zeeland.) De ondergeteekenden betuigen hunnen dailk aan allen, die blijken gaven van belangstelling bij het voltrekken van hun Huwelijk. J. L. DAMBRINK. H. A. DAMBRINK—ten CATE HEUNDER. den Helder23 Maart 1872. betuigen bunnen opregten dailk voor de deelneming ondervonden bij het verlies van hun geliefd Kind. HelderMaart 1872. De ondergeteekende brengt ter kennisse "van zijne geëerde begunstigers, dat hij zijne SLAGrTERIJ heeft overgedragen aan den Heer A. L. van Gelder, Slagter en Vleeschhouv)er te Nieuwediepen brengt zijnen welgemeenden dank voor de begunstiging en het genoten vertrouwen. A. L. LEUW. Naar aanleiding van bovenstaande annonce, beveelt de ondergeteekende zich beleefdelijk in de begunstiging aan, belovende eene prompte en accurate bediening. A. L. VAN GELDER. Mejufvrouw li O O IJ Binnenhaven, No. 29, vraagt niet beneden de 15 jaar. de eigenaar wil liet onmiddelijk voor eenige jaren inhuren. Brieven franco, letter X, bij den uitgever dezer. li om contant geld zonder opgeld op Woensdag den derden April 1872, des voor middags ten li uurten huize van JACOB van der OORD, Landman, wonende in het KOEGRAS onder de gemeente Helderten overstaau vau den Deurwaarder J. W. VAN DER WAL Cz., bestaande in 1 KALEKOE, 4 HOKKELINGEN, 1 bruin MERR1EPAARD, 1 TENTWAGEN, 1 BOEREN WAGEN 1 driewielde KAR 1 PLOEG, 1 EGGE, 1 WAATJER, p. m. 1500 Kilo HOOI, p. m. 20 Wagens MEST, 1 LINNENKAST, 1 TAEEL, STOELEN en hetgeen verder zal worden aangeboden. Alles ter voorschreven plaatse twee uren voor den ver koop te bezigtigen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1872 | | pagina 3