HE1DERSCHE
COURANT.
29 Mei.
Woensdag
J& i ï'a
waarnRT jaargang.
1872.
Jlieums* en
AÜoertentte--6faÖ.
Bekendmaking.
jSiet-offittëel jjciitrite.
Is de soldaat ook een burger?
Verschijnt D1NGSDAG- en VRIJ DAG-AVOND.
Abonnementsprijs voor 3 maanden 0.50
Franco per post 0.65
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en
Postdirecteuren. Brieven franco.
De prijs der Advisrtentien van 14 regels is 60
Centen; voor eiken regel meer 15 Centen.
Vóór des Dingsdag én Vrijdags middags 12 uur gelieve
men de Advertentie» intezenden.
Ingezonden stukken minstens een dag vroeger.
Uitgever S. GILTJES.
q&fftciëcl gcbccltt.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeento
H ELJjER brengen ter openbare kennis, dat het EERSTE
SUPPLETOIRKOHIER van den Hoofdelijken Omslag voor
de dienst van 1872, gisteren door hen voorloopig vastgesteld,
en van heden af, gedurende de eerstvolgende Veertien werk
dagen, op de gewone kantoor-uren, voor een ieder ter Secre
tarie der gemeente ter lezing nedergelegd is.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
HelderSTAKMAN BOSSE, Burgemeester.
25 Mei 1872. L. VERHEY, Secretaris.
Die vraag moge oppervlakkig vreemd schijnen, bij eenige
overweging is er in Nederland veel, dat ze wettigt. Er bestaat
wei degelijk eene zeer scherpe afscheiding tusschen de beide
standen, die zich ieder oogenblik openbaars, niet alleen in de
kleeding, maar ook in het dagelijksch leven, zelfs in do regts-
bedeeling, en dat verschijnsel, misschien vergissen wij ons,
noemen wij zeer verkeerd, en betreuren het in hoogemate.
Het vaderland moet verdedigd kunnen wordendaarbij
beeft elk inwoner het grootste belang. Wij mogen in vele
opzigten zijn vooruitgegaan, de mogelijkheid van aangevallen
te worden, of zijne regten door naburen te zien schenden, be
staat nog altijd. In dergelijk geval nu zou de natuurlijke weg
zijü, dat alle burgers, die daartoe in staat zijn, iü broeder
lijke eendragt de wapens aangrepen, om voor vrouw en kin
deren, voor broeders en zusters, voor have en goed, den vijand
te bestrijden, en des noods zijn leven te wagen. Algemeene
dienstpligt, wij hebben het meermalen betoogd, is dus het lo
gisch besluit, waarop men moet nederkomen, en'wij gelooven
ook stellig, dat eenmaal dat stelsel zal ingevoerd worden, en
dan vervalt de bovenstaande vraag geheelmaar nu
Nog altijd wordt de verdediging des lands opgedragen aan
hen, die zich óf vrijwillig óf gedwongen meer bepaald daartoe
bekwamen en te zamen den krijgsmansstand vormen. Wij
kunnen echter maar volstrekt Diet inzien, dat zij daardoor
ophouden Nederlandsche burgers te zijn. Zij vervullen eeno
bepaalde taak ten behoeve van het geheel, even als elke andere
stand, en toch zou het niemand in de gedachte komen, de
regterlijke ambtenaren, b. v. als een bijzondere soort van men-
schen te beschouwen, zoo als dit nog maar al te veel met de
krijgslieden het geval is. Het schijnt soms bijna, alsof de
zoogenaamde gemeen-soldaten door sommigen zoo nagenoeg
gelijk gesteld worden met paria's in de maatschappij, hetgeen
wij minstens zeer strijdig achten met de beginselen eener ware
beschaving. Wanneer toch een wel opgevoed, degelijk, maar
onbemiddeld jongeling, die misschien oneindig meer ware ver
diensten bezit, dan menig rijke fat, genoodzaakt wordt de
wapenen te leeren gebruiken, zal dan zijne uniform het regt
geven om met zekere voornaamheid uit de hoogte op hem neder
te zien? Houdt hij, in één woord, op om burger van Nederland
te zijn
Nu valt het natuurlij-k niet te ontkennen, dat allen juist
geen welopgevoede jongelingen zijn. Voorzeker wij betreuren
bet diep, dat misbruik van sterken dx-ank, vloeken en andere
buitensporigheden zoo veelvuldig in den militairen stafid wor
den aangetroffen. Maar zonder nu de oorzaken van dat treu
rig verschijnsel na te vorschen, meenen wij toch te mogen
vragen, of ook in dien stand tegenover die gebreken geene
deugden staan, die men in den burgerstand soms te vergeefs
zou zoeken, en of juist dat kwaad niet zeer magtig zou be
streden worden door die scherpe afscheiding te doen ophou
den? Wij zien echter niet in, dat dit zonder algemeene dienst
pligt mogelijk zou ziju.
Er zijn landen, waar de krijgsman hooger staat aangeschreven
dan de burger, en waar hij ï'egten en vrijheden geniet, die de
laatste mist. Dat is natuurlijk niet goedtekeuren, en zou ook
in ons vaderland niet ligt te verwachten zijn. Er zijn andere
landen, die in het tegenovergestelde uiterste vervallen en waar
de laatste met eenige minachting op den eex-sten nedei-ziet.
Dat is even berispelijk, maar of de Nederlanders daartoe niet
overhellen, zouden wij niet durven ontkennen. Alleen daar,
waar de soldaat niet ophoudt burger te zijn, zal men den
gulden middenweg hebben ingeslagen, en wij gelooven, dat het
wel mogelijk is.
Naar aanleiding der zaak van kapt. Janssen en de beruchte
handelingen van luit. Keijserziju wij meermalen op den mi
litairen stand nedei'gekomen. De algemeene teleui*stelling over
de daarbij aangenomen houding van den minister Be/prat is
ook genoegzaam bekend. Wij willen thans daarover zwijgeD.
Niet minder algemeen vertrouwen wij, dat het Mil. Geregtshof
te Utrecht zal zijn toegejuicht, toen het een strenge straf uit
sprak over de officieren Ort en Thierrij de Bije (cellulaire
gevangenisstraf van 30 en 15 dagen) wegens mishandeling van
een burger. Toch blijft de onaangename indruk over, dat een
geval mogelijk i3 geweest, dat zulk eene straf noodig maakte.
Op een en ander wordt opnieuw onze aandacht gevestigd
door het standje, dat onlangs te Kampen heeft plaats gehad.
Sommige bladen intusschen doen ons denken aan eene fabel
van Gellert. Een kind wordt geboren met eenigzins groote
ooi-en. Een buurvrovw maakt er hazenooren van eene andere
bekleedt ze met hai-en eene dei'de voegt er een hazenmond
bij eene vierde, enz. Zoo ook hier. Bij eene parade van het
instructie batt. zou een sergeant zijn geweer op het hoofd van
een burger hebben laten vallen, waardoor zware wonden ont
stonden, en wat niet al meer, terwijl de geheele zaak in niets
bestond, dan dat hij het geweer op de toonen van een burger
liet vallen, die ongenegen scheen de noodige ruimte te laten.
Wij willen nu dien sergeant niet vrijspreken. Welligt heeft
hij zich door voorbarige dril't of te ver gedreven dienstijver
laten verleiden tot eene daad, die niet dringend noodig, en
dus berispelijk was. Evenmin willen wij den burger in het
gelijk stellen. Wij weten, hoe onbeschaamd soms bij dergelijke
parades een zeker publiek als het wax-e met opzet het hand
haven der orde moeijelijk maakt. Bovendien gelooven wij niet,
dat wij ons vergissen, als wij het Kamper publiek niet hooger
schatten, dan elders wij meenen ten minste van de talrijke
sigarenmakers aldaar wel eens iets te hebben vernomen, dat
ons daartoe vrijheid geeft. Wij willen dus niet over schuld
of onschuld oordeelen maar hetgeen wij betreuren, is dat
uit die beuzeling op nieuw blijkt, dat de verhouding tusschen
burgers en soldaten niet overal is, wat zij behoort te zijn, en
althans te Kampen nog al te wcnschen overlaat.
En toch verwondert ons dit laatste vooral. Naar wij meenen
te weten, telt het Instructie-battaillon 3 4 honderd man.
Nemen wij daarbij de officieren, dan gelooven wij, dat het
voor eene gemeente toch waai lijk niet onverschillig is, een
dergelijk koi-ps in hare muren te hebben te meer, daar de
inrigtiug van het bataillon van dien aard is, dat het welligt
aan de burgers meer voordeel aanbrengt, dan andere korpsen.
Het is waar bet bestaat uit jongelieden, althans voor het
grootste gedeelte maar dat kan toch geen aanleiding geven
hun lastiger te vallen dan anderen het zou zelfs hoogst on
edelmoedig ziju.
Het is evenzeer waar, dat een en ander niet tot verschoo
ning kan strekken, wanneer of de soldaten of de onderoffi
cieren een toon van aanmatiging aannemen, die voor den be-
zadigden burger beleedigend is. Toch moeten wij bekenuen,
dat ons dit tamelijk onwaarschijnlijk voorkomt. Naar wij
meenen, wordt orde en krijgstucht te Kampen krachtdadig ge
handhaafd. Zoodra dus iets dergelijks plaats had, zou het
bijzonder weinig moeite kosten, zijne geschonden regten her
steld te zien, wanneer men daartoe den wettigen weg inslaat.
Maar juist dit valt velen, die door opvoeding als anderszins
tot een minder beschaafde volksklasse behooren, soms verba
zend moeijelijk.
Wij herhalen het wij betreuren de zaak, maar beoordeelen
ze niet. Wij hebben enkel willen aantoonen, dat de verhou-