HELDERSCHE CODRANT. Jiieuiös- en Woensdag <ftÖoertentie--6faÖ. 12 Junij. Twaalfde Jaargang. OE>fftcfccï jjcöccltc. VASTSTELLING DER 279ste STAATS-LOTERIJ, JSiet-ufficiËd gcücclte. NOG EEN WOORD OVER RET LAGER ONDERWIJS. M «154. 1872. Verschijnt D1NGSDAG- en VRIJDAG-AVOND. Abonnementsprijs voor 3 maanden 0.50 Franco per post H 0.65 Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Postdirecteuren. Brieven franco. De prijs der Advebtentien van 14 regels is 60 Centen; voor eiken regel meer 15 Centen. Vóór des Dingsdag en Vrijdags middags 12 uur gelieve men de Advertentiën intezenden. Ingezonden stukken minstens één dag vroeger. Uitgever S. GI L T J S. Het GEMEENTEBESTUUR van den HELDER brengt ter kennis, dat bij resolutie van Z. Exc. den Minister van Financiën van den 15 Mei 1872, No. 76, krachtens de daartoe door den Koning verleende magtiging, is vast gesteld de 279ste Staats-Loterij, bestaande uit 20,000 loten, 10,000 prijzen en 2 premiën, overeenkomstig het plan aan de resolutie gehecht. Beide 9tukken, geplaatst in de Staatscourant, zijn voor belanghebbenden aan de Secretarie der gemeente ter lezing nedergelegd. Het Gemeentebestuur voornoemd Helder STAKMAN BOSSE, Burgemeester, 8 Junij 1872. L. VERHEY, Secretaris. POLITIE. Dezer dagen op de publieke straat gevonden Twee lappen nieuw wit Katoenen Goed en een stukje Band. De regtma- tige eigenaar kan zich ter terugbekoming aanmelden ten bu- rele van den ondergeteekende. Helder, 11 Junij 1872. A. C. BOONZAJER, Commissaris van Politie. m. Wij zijn nu genaderd tot het onaangenaamste gedeelte van ons onderwerp; »de karige bezoldiging der onderwijzers," aan welke wij voor een deel welligt van meer omvang dan althans sommige gemeentebesturen schijnen te begrijpen toeschrijven, dat ons lager onderwijs niet de gewenschte vruchten oplevert. Wij zeiden reeds, dat daarin eene der oorzaken kan gezocht worden van de schaarschheid onder de hulponderwijzers wij voegen er bij, dat de bekrompenheid der gemeentebesturen op dat punt maar al te vaak de oorzaak is, dat de hoofdonder wijzer den moed, de geschiktheid en den ijver verliest, waaraan hij bij zijne zware taak eene zoo groote behoefte heeft. En waar dat nu het geval is, mogen wij toch wel vragen aan wien de schuld Het Nieuws van den Dag behandelde voor eenigen tijd dat onderwerp op zijne geestige eigenaardige wijze, en zeide onder anderen zoo nagenoeg het volgende »De wet bepaalt een minimum van f 400.Voorzeker zuinig genoeg, maar toch heeft het eene goede zijde, want wie weet, hoe laag de be zoldiging in sommige gemeenten anders zou dalen Bezui niging is de leus onzer dagen, en die raadsleden hebben de meeste kans van herkozen te worden, die het best zorgen voor de finantieële belangen hunner kiezers. »In vele gemeenten ten platten lande beschouwt men nog den onderwijzer als iemand, dien men niet missen kan, doch dien .men zooveel mogelijk narijden en zoo krap mogelijk be zoldigen moet. Hij mogt anders eens te weelderig worden. »Arme schoolmeester, die uw werk moet verrigten onder de pijnigende gedachten aan de ellende van u en de uwen maar ook innig medelijden hebben wij met de kinderen, wier opvoeding natuurlijk moet lijden door de bekrompenheid van de vaderen der gemeente." Het zou toch wel tot de curiositeiten behooren, iemand hier tegen zijne stem te hooren verheffen. Voorzeker, er zijn gunstige uitzonderingen, en wij zijn er dankbaar voor. Wij lezen in de laatste tijden nog al eens van gemeenten, wier besturen inzien, dat het hier een onzer dierbaarste belangen betreft, namelijk dat van onze lieve kin deren, die later onze plaatsen in de maatschappij zullen in nemen. Die besturen begrijpen ook, dat een onderwijzer, die onder drukkende huisselijke zorgen gebukt gaat, hen onmo gelijk daartoe behoorlijk kan bekwamen maar is het niet reeds hoogst bedroevend, dat wy dat verschijnsel onder de uitzon deringen moeten rangschikken Het pleit voorwaar niet voor eene toenemende beschaving, en evenmin voor humaniteit. Zwaar noemen wij daarom de verantwoordelijkheid, die de gemeentebesturen op zich laden, wanneer zij door onverschil ligheid of bekrompenheid den goeden geest uitblusschen, die alleen in staat is, om de school te maken, wat zij wezen moet nde vooröereidingsplaats voor het leven." Toen wij dit artikel aanvingen, hadden wij weinig gedacht, dat een naburige gemeente ons daarbij zoo spoedig het bewijs zou geven, dat onze beschouwingen althans niet uit de lucht zijn gegrepen. De Schager Courant plaatst het navolgende berigt «De hoofdonderwijzer, welke alhier twintig jaren aan het hoofd der openbare school heeft gestaan, heeft per rekest den gemeenteraad verzocht zijne jaarwedde van f80(J.te ver- hoogen, op grond: dat de school zoo magtig is vooruitgegaan en de traktementen der hulponderwijzers achtervolgens zyu verhoogd, terwijl het zijne steeds hetzelfde is gebleven, eu zelfs lager is dan in andere minder aanzienlijke gemeenten. Gewezen van de hand." Wat zegt gij daarvan, lezers En dat vernemen wij van het welvarende Schagen, met zijne drukke markten, zijne jaarlijksche feesten, zijne alom verrij zende schoone huizen, zijne prachtige school, zijne welligt drie duizend inwoners! Wij moeten erkennen, dat het ons hoogst pijnlijk heeft getroffen. Of was het verzoek onbillijk Is eeue bezoldiging van f 800.die reeds voor twintig jaren werd vastgesteld, na eene zoo aanzienlijke verhooging van alle levens behoeften, ook nu nog voldoende Of beteekeuen twintig jaren dienst zóó weinig, dat een verzoek van dien aard maar een voudig wordt gewezen van de hand Of gedoogt de staat dei- geldmiddelen het niet Het laatste zal toch wel niemand ge- looven, die niet geheel vreemdeling is in die welvarende plaats Doch laat ons geen vragen meer opwerpen wij mogten eens eene vraag doen, die den hoofdonderwijzer minder aangenaam zou treffen. Wij willen dus liever niet oordeelen over eene andere gemeente, vooral daar wij moeten afgaan op een berigt% want de Schager Courant heeft de gewoonte niet, de hande lingen van den raad op te nemen, hetgeen ons wel eens vreemd is voorgekomen. Één opmerking kunnen wij echter niet weer houden eene jaarwedde van f'800.in eene welvarende ge meente van zulk eene bevolking, waar welligt meer dan 3U0 kinderen de school bezoeken, is geheel buiten verhouding of de reden der weigering van verhooging nu moet worden gezocht in gebrek aan belangstelling in het lager onderwijs bij de leden van den raad, of in de weinige verdienstelijkheid van den on derwijzer, doet voor ons thans niets terzake. Wij verheugen ons intusschen, dat wij zulk een hard oordeel over onze ge meente niet behoeven uit te spreken. Wanneer wij dus moeten erkennen, dat nog altijd in vele kleinere plattelands gemeenten de hoofdonderwijzers bijna ge brek lijden, en dat zelfs nog in vele grootere de lust en ijver bij beu moedwillig worden uitgedoofd, dan meenen wij toch het regt te hebben, de karige bezoldiging der onderwijzers als één der oorzaken te mogen beschouwen van de teleurstelling, die het lager onderwijs nog altijd in ons vaderland opwekt. En toch stijgen de eischen, die men aan de lagere school doet, bijoa in dezelfde reden als de prijzen der levensbehoeften. Er beerschen nog vele gebreken in onze maatschappij. Hoort men daarover spreken, dan wordt bijna altijd een goed lager on derwijs onder de voornaamste middelen genoemd, om ze weg te nemen. Om de uitspattingen der internationale te voorkomen, om het bijgeloof te bestrijden, om tot eene goede kieswet te geraken, om gezonde sterke burgers te bekomen, die hun vaderland weten te verdedigen, om het schoolverzuim uit te roeijen, om de vreeselijk toenemende kwaal der prosti tutie te genezen, en nog zoovele andere gebreken meer, te veel om op te noemen, voor allen is een degelijk lager on derwijs het beste, voor vele, naar sommigen beweren, het éénige middel. Gesteld nu, dat dit werkelijk het geval is, dat wij thans niet willen onderzoeken, om niet al te uitvoerig te worden, is het dan niet de bespottelijkheid zelve, dat on derwijs niet krachtiger te steunen, dan tot heden nog in zulk een aantal gemeenten het geval is? Is de hoofdonderwijzer, die aan het hooid eener school staat, ongeschikt voor zijne

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1872 | | pagina 1