HELDERSCHE COURANT.
lïieuros-- en
Woensdag
<!lï)ncr(eiitie--f)fnÖ.
3 Juli.
Twaalfde Jaargang.
1872.
Emancipatie.
J& U60.
Verschijnt DINSDAG- en VRIJ DAG-AVOND.
Abouncmoiits|)iijs voor 3 maanden 0.50
Franco per post 0.65
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en
Postdirecteuren. Brieven franco.
De prijs der Adteetentien van 1—4 regels is 60
Centen; voor eiken regel meer Centen.
Vóór des Dinsdags en Vrijdags middags 12 uur gelieve
men de Advcrtpntien intezenden.
Ingezonden stukken minstens één dag vroeger.
Uitgever S. G I L T J E S.
ABONNENTEN, die dit blad per
post ontvangen, worden verzocht,
het verschuldigde bedrag van ƒ0.65 per
kwartaal, in postwissel te willen overzenden
aan het adres van den uitgever
S. G I L T J E S.
IX.
Er bestaat een boekje, dat ongetwijfeld zijn nut heeft
»Wat moet mijn zoon worden Het zou misschien wen-
schelijk zijn, dat het nog eens door een bekwame hand wierde
omgewerkt en uitgebreid, om des te meer nut te kunnen
stichten.
Het zou stellig niet kwaad zijn, als deze of gene verstandige
vrouw, b. v. mevrouw Storm, als tegenhanger een werkje
schreef; «Wat moet mijn dochter worden Wij zeggen »een
verstandige vrouw," want wij gelooven niet dat de taak bij-.-
zonder gemakkelijk zou zijn. Het eerstgenoemde bevat opgaven
van de vereischten voor verschillende wetenschappelijke, staats-
of krijgsbetrekkingen en, met behulp der Staatscourant, zijn
die niet zeer moeielijk byeen te brengen. Het laatste zou
echter iets geheel anders moeten inhouden, zooals ieder ter
stond inziet, en of het getal der vrouwen, die dergelijk werkje
zouden kunnen vervaardigen, wel zeer groot is, mogen wij
betwijfelen.
Er zijn nog zoo oneindig veel onverstandige moeders! Wel
wordt aan de dochters geleerd, hoe zij zich het voordeeligst
kunnen voor doen; slechts weinige moeders zullen dat ver
zuimen, althans onder die, welke tot de beschaafde standen
behooren, waarbij wij ons thans bepalen. Ook willen wij
volstrekt niet betwijfelen, dat er vele moeders zijn, die de
toekomstige bestemming harer dochters als huisvrouwen geens
zins uit het oog verliezen. Maar is dat in het algemeen en
voor alle voldoende? Geenszins zonder een goede, degelijke,
verstandelijke vorming zullen zij, ook al bezitten zij de ge
noemde eigenschappen in hooge mate, en zelfs schoonheid
daarbij, nog maar al te vaak hare roeping missen. Daarom
noemen wij het bedroevend, dat de verstandelijke vorming
zoo vaak of geheel voorbij gezien, of althans tamelijk ver
onachtzaamd wordt, en wij gelooven, dat daarin de oorzaak
te zoeken is van vele rampen.
De vrouw, die aan het hoofd van een gezin staat, heeft
eene taak te vervullen, die alles behalve gemakkelijk is. Hare
verhouding tot den echtgenoot in de verschillende omstandig
heden des levens, doch vooral de opvoeding harer kinderen,
vorderen meer dan een goed, liefderijk hart, zij eiscken niet
minder eene groote mate van verstandelijke ontwikkeling, zal
later de maatschappij niet daarvan de groote nadeelen onder
vinden. Wij kunDen daaromtrent thans niet in bijzonderheden
treden, hoe ruim daartoe het veld ook wezen zou.
Maar niet alle vrouwen worden tot die taak geroepen, en
hoe is het nu met degenen, die genoodzaakt zullen worden,
alléén haar pad te bewandelen? En wy hebben hierby niet
alleen diegeue op het oog, die, weinig bemiddeld zijnde, voor
eigen levensonderhoud te zorgen hebben. Het lot van deze
is voorzeker hoogst treurig, en gaat ook niet zelden met de
grootste gevaren gepaard. Maar ook zij, die van die nijpende
zorgen bevrijd blijven, zullen doorgaans een nietig ontevreden
leven lijden, en een rol in het meuschelijk leven vervullen,
waaraan weinig verdienstelijkheid verbonden is. Maar al te
vaak zal verveÜDg de klip zijn, waarop haar geluk strandt,
en verveling is eene nare' ziekte.
Het meisje moet niet minder dan de knaap leeren zichzelven
genoeg te zijn; bijna zouden wij zeggen, dat zij er nog meer
behoefte aan heeft, dewijl de inrichting der maatschappij als
van zelve veel buiten "haar bereik houdt, wat den laatsten
kan bezighouden. Zij moet hébben geleerd, haar geluk DÏet
enkel van buiten te wachten, maar het zoo noodig ook in
zichzelven te kunnen vinden. Daardoor zal zij niet alleen
zichzelven leeren achten, maar tevens de achting verwerven
van hen, die met haar in aanraking komen, en zonder eene
zekere mate van verstandelijke ontwikkeling zal zij dat doel
nimmer bereiken. Ziedaar de emancipatie, die wij algemeen
zouden wenschen veld te zien winnen, en wij houden ons over
tuigd, dat de maatschappij er wel bij zou varen.
tyat wij dan zouden willen Die vraag is niet gemakkelijk
te beantwoorden. Voorzeker niet voor alle hetzelfde. Natuur
lijk hebben de meisjes uit hoogere standen andere behoeften,
dan de dochters uit een burgerlijk gezin, en deze staan weder
niet gelijk met die uit den landelykon stand. Ook zullen de
gelegenheden tot verstandelijke vorming in de steden talryker
zyn dan op het platte land. Wij kuDnen over dat alles niet
in details treden zonder de perken, die ons gesteld zijn, verre
te overschrijden. Wat wij echter verlangen, zouden wij met
korte woorden kunnen uitdrukken. Wij willen, dat het meisje
niet zoo eenzijdig wox'de opgevoed als thans nog zoo algemeen
het geval is dat zij leere haar krachten en vermogens te
gebruiken, opdat zij minder afhankelijk zij van menschen en
omstandigheden dat zij in één woord meer leere zichzelven
genoeg te zyn. Daarom kunnen wij ook geen reden vinden,
onze stem te verheffen tegen het bezoeken van inrichtingen
van hooger onderwijs door meisjesdaarom keuren wij ook
het oprichten van hoogere bui'gerscholen voor meisjes geens
zins ai; maar die gelegenheden zullen altiid r-, c
beper&u gciai upcu aiaaü. uuk zyu zy geene bepaalde benoeite.
Zelfs de eenvoudige lagere school zal voor het grootste getal
meisje voldoende kunnen worden geachtwanneer er behoorlijk
gebruik van wordt gemaakt; kan er meer bij komen des te beter.
In één woord, men kome slechts terug van het onrechtvaardige
denkbeeld, dat een meisje juist zooveel niet behoeft te leeren,
en het gebrek zal langzamerhand van zelf verminderen en
eindelijk ophouden.
Doch wat zien wij" daarentegen plaats hebben Wij zien
vaak de meisjes van de school nemen op een leeftijd, dat zij
eigentlijk eerst vatbaar voor verstandsontwikkeling beginnen
te worden. En op dien leeftijd, waarop zij ook naar het
lichaam een zoo groote behoefte hebben aan beweging en
ontspanning, worden zij vaak uren achtereen bezig gehouden
met het beoefenen van vrouwelijke handwerken, soms in be
krompen vertrekken met een aantal anderen bijeen, terwijl zij
het aangeleerde, dat nog zoo weinig vastheid heeft, vergeten,
en hare jeugdige verbeeldingskracht wellicht bezig houden met
voorstellingen, die zoo dringend noodig hadden door een helder
verstand te worden gebreideld. Vooral op het platte land zien
wij daarvaD de treurigste voorbeelden. Het is toch niet zeld
zaam, dat de meisjes op haar 10e of 11e jaar de school vaarwel
zeggen, om moeder te helpen, of op kleine kindertjes te passen,
zonder bijna ooit een boek of pen meer in handen te nemen.
Geen wonder, dat men dan ook later de godsdiedstleeraars
de bitterste klaagtoonen hoort aanheffen, omdat zij hunne
vrouwelijke leerlingen zelfs de eenvoudigste zaken niet aan het
verstand kunnen brengen.
Denken wij nu verder, dat aan zulke moeders later de op
voeding der aanstaande burgers in de maatschappij zal worden
toevertrouwd, dan zal het wel duidelijk zijn, dat daarvan be
zwaarlijk goede vruchten te wachten zijn. Maar is het dan
niet bijna onbegrijpelijk, dat moeders, die overvloedig gelegen
heid hebban gehad het belang van een verstandelijke vorming
te beseffen, toch nog ahijd voortgaan, aan hare dochters daartoe
de gelegenheid te onthouden, omdat zij eenzijdig, alleen be
lang stellen ir. andere dingen, die voorzeker ook noodig zijn,
doch zoDder een behoorlijk geoefend verstand, hare grootste
waarde verliezen.
Of zou dit doel niet te bereiken zijn, dan ten koste van de
beminnelijkheid der vrouw? Men kan alles overdrijven, doch
dit ter zijde luiende, houden wij ous bepaald van het tegen
overgestelde overtuigd. Iedere vrouw kan beminnelyk zyn,
doch alleen de verstandige vrouw kan op den duur boeijen.