ELDERSCHE COURANT.
10 Juli
Jiieums- en
Woensdag
«9Doerfeiitte--6ftiÖ.
Twaalfde Jaargang.
1872.
Gehalte onzer Maatschappij.
NIEUWSTIJDINGEN.
M 1162.
Verschijnt DINSDAG- en VRIJ DAG-AVOND.
Abonnementsprijs voor 3' maanden 0.50
Franco per post 0.65
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en
Postdirecteuren. Brieven fraDCo.
De prijs der Advkrtentien van 1 4 regels is 60
Centen; voor eiken regel meer 15 Centen.
Vóór des Dinsdags en Vrijdags middags 12 uur gelieve
men de Advertenticn intezendeu.
Iugezouden stukken minstens één dag vroeger.
Uitgever S. G I L T J E S.
i.
Verrassend is de indruk, dien wij ontvangen, wanneer wij
steden of dorpen bezoeken, die wij een vierde eener eeuw
of langer uit het oog hadden verloren. Welk een verschil
Ledige plaatsen zien wij bebouwd in sommige steden vinden
wij zelfs geheele nieuwe straten, die wij nimmer hebben gekend.
Begeeft u naar onze hofstad, naar Amsterdam, Rotterdam, de
sohoone hoofdstad van Gelderland, en nog zoovele andere steden,
en verwondert u niet, dat gij soms den weg niet kunt vinden.
Zoekt gij een oud gebouw terug, dat u uit uwe jeugd nog
aangename herinneringen heeft achtergelaten, wellicht vindt
gij het door een villa vervangen. Weeshuizen en scholen,
zelfs gevangenissen zijn bijna paleizen geworden. Waar gij
vroeger nauwelijks een boom zoudt hebben gevonden, kunt
gij nu een grooter of kleiner plantsoen doorwandelen. Smalle
straten zijn verbreed, grachten gedempt en in pleinen herschapen.
Bijna zou men zeggen al het oude is nieuw geworden.
En dit is niet enkel toepasselijk op grootere steden ook
de kleinere, zelfs de dorpen zijn vernieuwd, uitgebreid, haast
zouden wij zeggeD, gemetamorphoseerd, en bijna niet meer te
herkennen.
De middelen van vervoer geven niet minder stof tot be
wondering. Het zou ons niet bevreemden in onze gemeente
nog bejaarden te ontmoeten, die zich herinneren, dat een vroe
gere reis van Helder naar Amsterdam een paar dagen vor
derde van afmatting en vermoeienis. Bracht de stoomboot later
in ruim 6 uren den reiziger op zijn bestemming, thans
gebruikt men nog minder tijds tot de heen- en terugreis. Elders
is het eveneens gesteld. Water en vuur zijn de onderdanige
dienaren van den mensch geworden. Dordrecht moge eiken
dag meer dan 100 stoombooten zien voorbijvaren, te Rotterdam
klimt het getal stellig noghooger. Zelfs onze ontzagwekkende
rivieren zijn geen hinderpalen meer voor den reiziger rustig
rijden de zware locomotieven met haar gevolg over Maas, Lek
Waal en Rijn geen arm der zee is meer bij machte ze te
gen te houden. Wij vinden dan ook weinige plaatsen meer
in ons vaderland zóó afgelegen, dat de spoorwegen haar de
communicatie niet gemakkelijk maken.
Dat de leefwijze der menschen met een en ander in verband
staat, is hoogst natuurlijk. Zoowel op het platte land als in
de steden is de eenvoudigheid in de kleeding verre te zoeken
die van menig landmeisje zou voor den roover eene meer
gewenschte buit zijn dan een effect vanflüOü. En dat zulke
voorbeelden maar al te veel invloed uitoefenen, valt niet te
betwijfelen, als men op den minder gegoeden burger en zelfs
op den dienstbaren stand let overal, in alle standen heeft de
vroegere eenvoudigheid van kleeding moeten wijken voor
sieraad, zoo niet weelde.
Diezelfde weelde vindt men natuurlijk niet minder in de
huiselijke inrichting en de leefwyze. Het minder sierlijke, maar
degelijke huisraad heeft plaats gemaakt voor kostbaarder voor
werpen van smaak even zoo heerscht er meerdere luxe bij het
gebruik van spijzen en drankenslechts weinige gezinnen
geven niet van tijd tot tijd hunne partijtjes, waarvan óód enkel
wellicht meer onkosten veroorzaakt dan vroeger drie of vier
de bezoeken in sommige kringen zijn zoo talrijk, dat men
er bijna eene lijst van moet aanhouden. De vele middelen van
vervoer hebben als van zeiven ten gevolge, dat het reizen
menigvuldiger wordtzelfs de geringe man maakt van tijd
tot tijd gebruik van de pleizier treinen, om zich eens en familie
te ontspannen en deze of gene aanzienlijke stad met zijn bezoek
te vereeren, zij het dan ook ten koste van een half of geheel
weekloon. Wie zou vroeger zelfs aan iets dergelijks hebben
durven denken
Doch niet alleen in het stoffelijke merken wij dat groote
verschil op met vroeger, ook in opvoeding en onderwijs kunnen
wij ons de vorige toestanden nauwelijks meer voor den geest
halen. Wist men toen in de volksschool van weinig meer dan
lezen, schrijven, rekenen en een kleine mate van wetenschap
pelijke kennis, de lagere onderwijzer moet tegenwoordig byna
een professors-examen afleggen. De hoogere burgerscholen
stellen hare eischen natuurlijk nog hooger. Men heeft dus
recht, te verwachten dat beschaving en goede zeden overal
en in alle standen spoedig even algemeen zullen heerschen als
de weelde. Zelfs bestaan er inrichtingen voor jeugdige ge
vangenen, waar meer geld besteed wordt aan hunne opvoeding
en hun onderwijs, dan menig welgezeten burger aan zijne
kinderen zou kunnen besteden; en gaat men berekenen,hoe
veel op sommige hoogere burgerseholeu ten behoeve van elk
leerling wordt aaDgewend, dan zou men bijna van verwonde
ring de handen ineenslaan. Waren vroeger de meisjes geheel
buiten de gelegenheid gesteld, zich op de hoogere wetenschap
toe te leggenmoesten zij zich hoogstens tevreden stellen
(namelijk altijd nog alleen de gelukkige bedeelde) met een
weinig Fransch en een mondvol Duitsch of Engelsch ook
zij worden niet meer zoo geheel buiten berekening gehouden.
Men begint althans te begrijpen, dat zij toch ook wezens
zijn, die een weldadigen of nadeeligen invloed op de maat
schappij kunnen uitoefenen dat ook zij Diet maar alleen een
hart hebben, terwijl haar hoofd een ondergeschikte zaak is,
maar, dat zij evenveel, zoo niet soms meer aanleg hebben,
om degelijke kennis te verkrijgen dan de knaap, en dat die
kennis voor de maatschappij even nuttig kan zijn, als die
van den man. Van daar reeds verschillende inrichtingen, om
ook haar de noodige gelegenheid te verschaffen, en het toe
nemend gebruik, dat daarvan wordt gemaakt.
Doch genoeg om ons te herinnern aan het verschil in den
toestand der maatschappij tusschen nu en voor een veertig
tal jaren. Is echter de gehalte der maatschappij in dezelfde
reden ook verbeterd? Van de beantwoording dezer vraag
haogt alles af. Wij zijn bepaaldelijk voorstanders van den
vooruitgang, en wel in zoodanige mate, dat wy niet kunnen
inzien, dat iemand, die het leven begrijpt, daarvan een tegen
stander kan zijn. Wij willen ons echter trachten te hoeden voor
de dwaling, om alle veranderingen, die wij hebben opgenoemd,
en wier getal zeer zeker nog aanzienlijk kan worden uitge
breid, even verdienstelijk te noemen. Hier even als in vele
anderezaken, willen wij elkander toeroepen: distinguons!
Er is een spreekwoord: doe wel en zie niet om V' In den
gewonen zin, dien men daaraan hecht, kan het waarheid be-
vatteiii letterlijk opgevat, zeker niet. Men kan niet wel doen
zonder om te zien. Juist dat om zien of terug zien op het vroegere
is het eenige, dat ons in staat stelt, over de waarde der
dingen te oordeelen. Dat alleen leert ons de klippen vermijden,
en den rechten weg bewandelen, die tot warenaegelijhen
vooruitgang ieidt, en wij vreezen, dat juist het verzuim daar-
vaD, dat reeds zooveel kwaads heeft gesticht, nog lang de
oorzaak zal blijveD, dat de gehalte onzer maatschappij nog
veel te wenschen overlaat.
Helder, Nieuwediep, Willemsoord, enz., 9 Juli 1872.
Zondag avond ten half twaalf ure was er aan den hemel
van het Noord-Westen tot het Noorden een vrij sterk
noorderlicht zichtbaar. Lichte en zacht- roode strepen ver
hieven zich omstreeks 70° boven den horizon, die aldaar met
een bank van wolken was bezet.
Zooals men weet, komt het noorderlicht des zomers niet
dikwijls voor.
Het stoomschip Conrad is den 7n Juli te Port-Saïd
aangekomenalles wel.
Tusschen Zaterdag en Zondag nacht is bij den win
kelier in galanteriën v. W.op de Molengracht alhier, iu-
gebroken. De dief heeft zich van achteren in het huis
toegang weten te verschaffen en zich meester gemaakt van
eene som van ruim f120.uit eene chiffonnière.
Alhoewel de politie dadelijk het onderzoek heeft aange
vangen, is het haar nog niet mogen gelukken den dader
te ontdekken.