HELDERSCHE COURANT.
JiirumS' en
Woensdag
Höoertentte-öfttö.
7 Augustus.
Twaalfde Jaargang.
OBjfiriëil gcöeclte.
J2ict-n(fictüEÏ gcöccïte.
Gehalte onzer Maatschappij.
M 1170.
1872.
Verschijnt DINSDAG- en VRIJDAG-AVOND.
Abonnementsprijs'voor 3 maanden 0.50
Franco per post 0 65
Men abonneert zich bij allo Boekhandelaren en
Postdirecteuren. Brieven franco.
De prijs der Aövebtentibn van 14 regels is 60
Ceuten; voor eiken regel meer 15 Centen.
Voordes Dinsdags en Vrijdags middags 12 uur gelieve
men de Advertcntiéu intezendcu.
Ingezonden stukken minstens één dag vroeger.
Uitgever S. GILTJES.
POLITIE.
Dezer dagen op de publieke straat gevonden
1°. Eene VROUWENZAK, waarin o. a. een LOTERIJ
BRIEFJE. 2°. Een MANS DAS.
De regtmatige eigenaars kunnen zich ter terugbekoming
aanmelden ten burele van den ondergeteekende.
A. C. BOONZAJER,
Helder, 6 Aug. 1872. Commissaris van Politie.
In ons eerste artikel over dat onderwerp hebben wij de vraag
geopperd »of de gehalte onzer maatschappij in de laatste halve
eeuw in dezelfde mate is verbeterd, als zij uiterlijk is voor
uitgegaan
Na onze verdere beschouwingen kunnen wij niet anders ant
woorden dan »Neen!" Wij meenen niet te behooren tot de.
verklaarde pessimistendoch oneindig liever willen wij onder
hen worden gerekend, dan ons te scharen bij die optimisten
quand rnemedie het kwade niet zien willen, en voor de ge
varen, die de maatschappij bedreigen, willens de oogeu sluiten.
De arbeidersklasse verkeert in zorgwekkenden toestand, en
de armoede neemt toe in plaats van te verminderen.
De middelstand, de groote steun der maatschappij, geniet,
zoowel door oorzaken van buiten, als door de steeds toene
mende weelde, minder welvaart dan vroeger en dreigt lang
zamerhand te verdwijnen, waardoor de maatschappij nage
noeg alleen uit armen en rijken zou bestaan: de grootste
ramp, die haar zou kunnen treffen.
De rijkdom moge door vereenigiog en samenwerking ver
meerderen die vooruitgang zal door het betrekkelijk klein
getal individu's, die daarvan de vruchten plukken, der maat
schappij wellicht meer kwaad dan goed doen. Ook bij de
ryken zijn de behoeften en de buitensporige weelde zóózeer
toegenomen, dat zij minder dan vroeger genegen en misschien
ook in staat zijn, zich voor het algemeen welzijn opofferin
gen te getroosten.
Wij kunnen dus tot geen ander besluit komen, dan dat de
gehalte der maatschappij op stoffelijk gebied niet is verbeterd;
doch op zedelijk en godsdienstig gebied evenmin. Aangaande
het laatste willen wij ons tot een enkele opmerking bepalen.
De zucht naar onderzoek is in de laatste tijden buitenge
woon toegenomen, en het kan ook niet anders; de mensche-
lijke geest kan niet stilstaan. Het getal dergenen, die niet
alles enkel op gezag aannemen, maar het hoe en waarom trach
ten op te sporen, wordt in alle standen, bij alle godsdienstige
gezindten dagelijks grooter. Men heeft dwalingen gevonden,
waar men te voren gemeend had, niets dau onbetwistbare
waarheden te zien geen wonder, dat men verwierp, wat men
als onzin leerde kennen, en niet schroomde openlijk daarvoor
nittekomen. Godsdienst is waarheid in den ruimsten, schoon-
sten zin des woordszij kan niet anders dan krachtig bevor
derd worden door de dwaliDg te bestrijden. Wij zouden dus
recht hebben te verwachten, dat ware godsdienst thans meer
algemeen haren invloed zou aan den dag leggen dan vroeger;
dat wij meer oprechtheid, eerlijkheid, matigheid, menschen-
liefde zouden ontmoeten, in e'e'n woord, ai die christelijke
deugden, die alleen de gehalte der maatschappij machtig kun
nen verbeteren. En dan vragen wij in gemoede aan ieder,
die een geopend oog heeft voor het leven is dit werkelijk
het geval Zijn b. v. zij, die gezag uitoefenen, rechtvaar
diger en eerlijker geworden Zijn de burgers gevorderd in
maatschappelijke deugd en degelijkheid Heerscht in alle
standen, de hoogste zoowel als de laagste, minder onzedelijk
heid dan vroeger Zijn de kinderen meer onderdanig aan
hunne ouders, de leerlingen aan hunne onderwijzers, de on
dergeschikten aan hunne meerderen Hoort men bij volks
vermaken, op kermisseD, in de kazernen minder vloeken,
minder zedelooze taal? Ziet men minder misbruik maken
van sterken drank? Is het getal misdaden, hieruit voort
vloeiende, afgenomen Het zou niet moeilijk zijn, deze
vragen te vermeerderen, en wij houden ons overtuigd, dat
zelfs de verklaarde optimist niet den moed zal hebben ze be
vestigend te beantwoorden. Maar dan schromen wij ook
niet ronduit te zeggen dat ook op godsdienstig gebied de
gehalte onzer maatschappij niet is vooruitgegaan.
Of zal men ons de vraag tegenwerpen of de menschen
vóór 50 jaren dan zooveel godsdienstiger waren dan nu?
Misschien wel, misschien niet wij gelooven, dat men daar
over breedvoerig zou kunnen redetwisten, zonder tot een be
paald besluit te komen. En dat behoelt ook niet. Zoolang
wij moeten erkennen, dat de genoemde gebreken in onze
maatschappij wel degelijk nog altijd heerschen, doen wij ver
standiger ze onder de oogen te zien en te bestrijden, dan
een vooruitgang te roemen, waar zooveel op af' te dingen is.
Wij willen daarom den heerschenden geest van onderzoek
niet laken, wanneer hij oprecht, eerlijk is, en uit edele be
ginselen voortvloeitmaar juist het laatste moeten wij met
het oog op de vruchten bij velen betwijfelen. Wij consta-
teeren echter slechts het feitieder moge over de oorzaken
oordeelen, gelijk hij wil het staat intusschen te vreezen, dat
de gevolgen treurig zullen zijn.
Maar zegt men wellichthet is niet moeilijk, de gebreken
onzer maatschappij op te sommen en het goede voorbij te
zien; het zou echter vruchtbaarder zijn, de oorzaken op te
geven en de middelen tot verbetering aan te wijzen.Voor
zeker, men heeft volkomen rechtdat zou vruchtbaarder
zijumaar wij schrijven thans geen brochure, en kunnen dus
de zaken slechts vluchtig aanstippen en ze ieder ter overweging
aanbevelen.
Verre zij het van ons, het goede voorbij te zien. Wij er
kennen met vreugde, dat in de laatste tijden veel goeds en
grootsch is tot stand gebracht en het zou niet moeilijk zijn daar
over een lofrede te houden. Maar toch achten wij het nut
tiger, op de nog bestaande gebreken te wijzen, dan ze uit het
oog te verliezen door het goede ten hemel te verheffen. Haast
zouden wij hiervan zeggen »Goede wijn behoeft geen krans."
Mocht een ander roeping gevoelen tot het laatste, wij zullen
het met belangstelling lezen.
Voor een deel hebben wij de oorzaken in onze vorige be
schouwingen reeds aangegeven. Wy gelooven, dat alle kun
nen worden vereenigd in deze weinige woorden »men velt een
verkeerd oordeel over de waarde der dingenMen schat het
een te hoog het ander te laag. Hetgeen wij over de toene
mende weelde bij den middelstand hebben gezegd, is op alle
standen van toepassing men keert de waarde der dingen om.
Wanneer men b. v. om te schitteren, of om niet minder te
zijn dan een ander, uitgaven doet, die men niet kan bestrijden
zonder schulden te maken en zichzelven en zijn gezin in het
ongeluk te storten, dan is het duidelijk, dat zoo iemaud de
eerlijkheid en het welzijn van vrouw en kinderen veel te laag,
uiterlijken glans daarentegen veel te hoog waardeert, en ae
gevolgen kunnen niet achterblijven. Zeker schrijver zeide
voor eenige jaren De strekking der geesten in Europa is
"uitgemaakt de verbetering van stoffelijke belaDgen grove
"eigenbaat is het roersel, mechanismus het voorwerp van het
«genie, koud matefialismus de ziel der philosophie. Er heerscht
«algemeen een kuude geest van berekening." Wij vree
zen, dat die woorden ook heden nog maar ai te zeer van toe
passing zijn. Juist die geest is het, welke aan het stoffelijke
de hoogste waarde geeft, en het geestelijke minacht; daardoor
wordt het wezen aan den schijn opgeofferdhet uiterlijke
staat op den voorgrond, het degelijke, minder schitterende
wordt veronachtzaamd kortom men schat de dingen niet op
hunne wezenlijke waarde, en daarin meenen wij de groote,
wellicht de eenige oorzaak te zien, dat de gehalte onzer maat
schappij niet verbeterd is.