SALDO, 1 Januari 1873....
NI EU WSTIJDINGEN.
Vries, D. de mr. timmerman.
Vries, J. de mr. schilden
Vries, M. N. de mr. m&ibelmaker.
Waard, P. de winkelieX
Wal Cz., J. W. van der deurwaarder.
Weers, J. opperschipper hij de marine.
Weijen6, 13. koopman.
I Wielick, B. F. vleeschhouwer.
Wigman. T.
Winkel. H. J.
Winter. W. H.
Wit, S. de tonnenlegger.
j Wit. V. de
Witsenburg Jr., M. mr. broodbakker.
iVooning. W. van der
Woude, J. van der aannemer.
Wijngaarden Jr., P. van logem.- en koffjhuish.
Wijngaarden Sr., P. van logem.- en kof 'fijhuish.
Zunderdorp, L. burgem. der gem. Vlieland.
Zur Mühlen. Th. C.
H. H. Abonnentendie dit blad
franco per post ontvangenworden
verzochthet verschuldigde bedrag van f0.65
per kwartaal, te willen overmaken aan het
adres van den uitgever
S. GILTJES.
Helder, 27 Dec. 1872.
Geachte Lezers!
Wederom roepen wij u een hartelijk welkom toe na het
eindweegs, dat wij te zamen hebben afgelegd. Wij hebben
elkander vergezeld op allerlei gebied, en bezig gehouden met
beschouwingen van zeer verschillenden aard. De blijken van
sympathie, die wij meermalen van eene zijde mochten on
dervinden, geven ons den moed in denzelfden geest voort te
gaan, in de hoop, dat het ons wederzijds voldoening moge
geven. Wanneer wij u dus heden geluk wenschen, nemen wij
dat woord in den uitgebreidsten zin, en gelooven, dat wij er
niets meer behoeven bij te voegen. Wij gaan daarom liever
over tot eene zeer prosaïsche bezigheid, maar die voor allen
zonder onderscheid, dringend noodig is: het opmaken eener balans.
I.
,,'k Was gist'ren, zoo als 't gaat, mee zachtjes aan begonnen
Aan 'tmaken der balans. I.k zag de boeken door
Vond hier en daar verlies en ginds had ik weer gewonnen
tEn kreegzoodoende'twerlc van 't gansehe jnar weer voor."
Die nieuwjaarsartikelen zijn eigentlijk lastige dingen. Men
vervalt zoo licht in een toon, die minder in een dagblad, dan
op den kansel t'huis behoort. En wien kan dat verwonderen
De weggaande vriend heeft ons, onder gewoonte, zoo vele
teleurstellingen opgeleverd, en zoo weinig redenen gegeven,
om voldaan te zijn, dat wij hem zien vertrekken zonder een
traan te laten. Maar, dewijl het zóo zeer tot de zeldzaam
heden behoort, dat zijn opvolger ons voor de teleurstellingen
schadeloos stelt, kan zijne verschijning ons bezwaarlijk opge
ruimd maken als van zelf worden wij er toe gebracht eene
zwijgende, maar ernstige en wachtende houding aan te nemen;
de ondervinding heeft ons geleerd, dat dit het verstandigste is.
Van daar waarschijnlijk, dat ons ongemerkt het vers van'
Foppe in de gedachte kwam, dat met de bovenstaande regelen
aanvangt, en wezentlijk op den dag van heden zeer toepasselijk is.
Wij zijn allen in meerderen of minderen graad een soort
van boekhouders, die vooral bij het eiode des jaars, een ba
lans van grooteren of kleineren omvang opmaken, om hun
saldo te berekenen. Maar evenzeer als de boekhouders uit-
eenloopen, evenzeer hunne saldo's. De laatsten kan men
hoofdzakelijk in twee soorten verdeelen: vóór- en Dadeelige
saldo's. Zoo aangenaam als de eersten zijn, zoo verdrietig
zijn de laatsten. En men moge nu al zijn best doen, om
door vermoedelijke winsten of door cijfergroepeering den pijn
lijken indruk te verzachten, het zal niet verhinderen, dat een
schadelijk slot ons in eene sombere stemming brengt, die
maar niet weg te redeneeren is.
Een en ander is niet enkel van toepassing op finantiëele
zaken; ook het leven heeft zijn grootboek, waarin verschil
lende posten of hoofden voorkomen, van welke het dringend
noodig is van tijd tot tijd de balans op te maken, om te zien
of men vooruitgaat, stilstaat of wellicht achteruitgaat; en
daartoe is een dag als die van heden bijzonder geschikt. Men
komt er dan als van zelf toe, de vragen te stellen wat heeft
het verloopen jaar geleverd op staatkundig, op maatschappelijk,
op zedelijk en godsdienstig, op wetenschappelijk gebied? Zijn
wij gevorderd? hebben wij stilgestaan? Zijn wij achteruit
gegaan? Met welk saldo een vóór- of nadeeligsluit de
rekening Dat die rekening gemakkelijk te maken is, ge
looven wij nietmaar dat mag ons niet verschoonen van
den plicht, het naar vermogen te beproeven.
In onze eerste artikelen van het afgeloopen jaar hebben wij
met den meesten nadruk gewezen op het weinig bevredigende
van den staatkundigen toestand van Europa, op het gevaar,
dat daaruit voortvloeit, vooral voor de kleinere staten, en op
den duren plicht, dat de laatsten huune verdedigbaarheid met
alle kracht ter harte nemen, als zij niet zichzelven in min
achting willen brengen en juist daardoor het gevaar vergrooten
hunne vrijheid te verliezen.
In den loop des jaars hebben wij herhaaldelijk de aandacht
gevestigd op verschijnselen in Frankrijk en Duitschland, die
duidelijk bewijzen, dat de staatkundige hemel verre van helder
is. Wij hebbeu daarbij gewezen op de Duitsche pers, en de
minachting, waarmede zij zich over Nederland uitlaat, met
het kennelijk doel de verbittering bij hare landgenooten op
te wekken. Met vele andere bladen in ons vaderland hebben
wij beweerd, dat eene regeering, die de defensie van een land
verwaarloost hare duurste plichten uit het oog verliest. En
wat is het slot der rekening?
Onze defensie is gebleven, wat zij was wel worden de noo-
dige millioenen er vooruit getrokken; er worden breedvoerige
redevoeringen gehouden vóór of tegen het vestingstelse!er
wordt en passant een woord gesproken over plaatsvervanging
als anderszins. Intusschen blijft alles bij het oudehet lot der
subalterne officieren is treurig; dat der onderofficieren en
soldaten niet minder; de lust van knappe jongeliedenom zich
aan dien stand te wijden, neemt af, want de onvoldoende be
zoldiging der officieren en hunne précaire positie (getuige de
heer Janssen zijn uitnemend geschikt, om alle ambitie geheel
uittedooven, zonder nog te spreken over de hoogst gebrekkige
opleiding, waarbij de jongelingen als het ware aan zichzelven
worden overgelaten. Wat dunkt u, lezers, zou de belans onzer
defensie een batig saldo opleveren
Foppe zegt echter: 'k Vond hier en daar verlies ginds
had ik weêr gewonnen. Verliezen wij dit laatste soms te veel
uit het oog? De spreuk: "Eendracht maakt macht", is toch
nog altijd eene echt Nederlandsche spreuk
Wij willen het hopen en zelfs gelooven, dat dit, wanneer
het onverhoopt mocht blijken noodig te zijn, het saldo minder
nadeelig zou doen worden. Of het echter voldoende zou zijn
om het in een voordeelig te veranderen, is zeer te betwijfelen.
Wij hebben in April 1872 een echt vaderlandsch feestge
vierd, maar daarbij tevens de treurige ervaring opgedaan, dat
de eendracht hier en daar nog al te wenschen overliet.
Dit is natuurlijk geen rede op zich zelve tot ernstige bezorgd
heid, maar toch zou het een dwaasheid zijn, zóo blindelings
op die eendracht te vertrouwendat men daarbij de verde
digbaarheid van het vaderland niet noodig zou achten. De
eerste zonder de laatste zou weinig batenalleen daar, waar
zij gepaard gaan, ontstaat eene inwendige kracht, die bij het
buitenland eerbied afdwingt. Zoo lang wij dus niet meer
blijken zien, dat de regeering dat doel zoekt te bereiken,
moeten wij tot het besluit komen, dat op krijgskundig ge
bied onze balans met een nadeelig saldo sluit.
Dit stuk was reeds geschreven, toen ons een artikel in handen kwam
van de Kölnische Zeitang, waaruit maar al te duidelijk blijkt, dat ons ge
voelen ook in het buitenland wordt gedeeld. Daarover wellicht later.
Helder, Nieuwediep, Willemsoord, enz., 31 Dec. 1S72.
Zr. Ms. schroefstoomschip het Looy konmandant de kapt.-
luit. ter zee C. A. B. D. llijk, is deu 23 November jl. te
Curagao gearriveerd.
Er circuleert ter teekeuing in deze gemeente een adres aan
Z. M., met verzoek, dat op Zr. Ms. schepen van Oorlog de straf-
^tpxecutie aan mindere schepelingen, bestaande in het toedienen
van een zeker aantal slagen met een eind touw op het bijna
bloole lichaam, voortaan niet meer worde toegepast.
Ook schijnt het voornemen te bestaan, om bedoeld adres
in andere plaatsen van ons vaderland te doen circuleeren.
De alhier bestaande werklieden-vereeniging door orde
en spaarzaamheid tot welvaartis dezer dagen door Z. M.
als rechtspersoon erkent.
Het stoomschip Conradkapt. J. F. Graadt van Roggen,
kwam gisteren namiddag ter reede en heden morgen in de
haven alhier aan.
Het stoomschip Koning der Nederlanden van hier naar
Batavia, is 29 dezer, des namiddags ten 1 ure, te Suez aan
gekomen en zou dienzelfden avond de reis voortzetten.
In het Vaderland leest men het volgende
Met genoegen zullen waarschijnlijk velen onzer stadgenooten
uit achterstaande advertentie zien, dat de zoo gunstig bekende
schrijver, de heer D. Dekker, 3 Januari a. s. in Diligentia
een lezing zal houden.
Beroepen te Waal en Koog op Texel, de heer Mar-
gadant, predikant te Huisduinen.
De heer T. van Zijl, oud 72 jaren, genees-, heel- en
verloskundige te Emmen, heeft de benoeming als zoodanig
naar de gemeente Urk aangenomen.
Z. M. heeft herbenoemd tot burgemeester van Bar-
singerhorn C. Smit Jz.tot burgemeester van Heerhugowaard
C. Groot, secretaris dier gemeente.
De officier van administratie 2e kl. F. A. Frederiks,
laatst behoord hebbende tot het eskader in Oost-Indië en van
daar wegens langdurig verblijf den 18n dezer in Nederland
teruggekeerd, wordt met dien datum op non-activiteit gesteld.
Z. M. heeft aan den heerB. L. Vries, op zijn verz., eerv.
ontslag verleend als maj.-kommand. der dd. schutterij alhier.
Z. M. heeft goedgevonden 1°. den kapitein ter zee
J. E. Buys, op zijn daartoe gedaan verzoek, ter zake van
langdurige dienst, met ingang van den ln Januari 1873 op
pensioen te stellen, met vergunning om de activiteits-uniform
aan zijn rang verbonden te blijven dragen en onder toekenning
van een jaarlijksch pensioen van f 1800.2°. met ingang
van dienzelfden datum te bevorderen tot kapitein ter zee, den
kapitein-luitenant ter zee H. P. van Boneval Faure tot kapt.-
luit. ter zee, de luitenants ter zee Ie kl. J. B. A. de Jos-
selin de Jong en E. F. Hanel von Cronenthallen tot luit.
ter zee "Ie kl., de luitenants ter zee 2e kl. L. A. Walaardt
Sacró en F. K. Engelbrecht.
Z. M. heeft de officieren van administratie 3e kl. P-